De screenende anamnese wordt ook wel een systematische anamnese, systeemanamnese, sleepnetmethode of tractusanamnese genoemd (figuur 8.1). De vragen gaan niet over een specifieke klacht of diagnose die de arts overweegt.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie verschillende soorten anamnese. Dit zijn algemene anamnese, speciale anamnese en tractus anamnese.
Een anamnese is een intakegesprek met uw arts. We nemen tijdens dit gesprek uw ziektegeschiedenis met u door. We bespreken het verloop van uw aandoening en of dit meer voorkomt in uw familie. Ook stellen we vragen over uw werk, levensomstandigheden en andere zaken die uw klachten kunnen beïnvloeden.
Tijdens een anamnesegesprek stelt de arts je allerlei vragen die belangrijk kunnen zijn bij het stellen van een diagnose of het kiezen van een behandeling. Als je bijvoorbeeld last hebt van rugpijn is het voor de arts relevant om te weten of je de afgelopen tijd zware arbeid hebt verricht.
- Wanneer zijn de klachten ontstaan of werden ze voor het eerst opgemerkt? - Waar voelt de patiënt de klachten precies? - Hoe is de ernst van de klachten? - Hoe is het karakter van de klachten? - Is de pijn alleen op die plaats gelokaliseerd of is er ook sprake van uitstraling? - Hoe is het gesteld met de duur van de ...
Het doel van een anamnese is inzicht verkrijgen in de gebruikelijke levens- en gezondheidspatronen van de patiënt, de verstoringen die zich hierin hebben voorgedaan als gevolg van de gezondheidsproblematiek en de reacties van de patiënt hierop, zodat de aangeboden zorg een optimaal persoonsgericht karakter krijgt .
Het gaat om observaties, bij een patiënt bijvoorbeeld: polsslag, labuitslagen, huidkleur, lichaamshouding en taalgebruik. Voor een volledige anamnese zijn zowel subjectieve als objectieve gegevens nodig.
De anamnese, ofwel vraaggesprek, is een gestructureerde manier van het stellen van vragen aan het slachtoffer om meer informatie te verkrijgen over zijn klachten. Dit wordt met name door verpleegkundigen en artsen gebruikt en heeft voor eerstehulpverleners beperkte waarde in het veld.
Het lichamelijk onderzoek bestaat uit het bekijken, beluisteren, bekloppen en bevoelen van uw lichaam.
Vragenlijst ter opsporing van algemene lichamelijke klachten.
Een anamnese waarin aandacht is voor sociale gegevens waaronder huidige woonsituatie, burgerlijke status, leefstijl met sociale activiteiten (patiënt in systeem), aanwezig mantelzorgsysteem en overige hulpvoorzieningen en biografie, vormt een belangrijk onderdeel van het CGA.
Het doel van een anamnese is het verzamelen van gegevens over het functioneren van de patiënt in zijn omgeving. De reacties van de patiënt op zijn gezondheidsproblemen staan centraal. De verpleegkundige verzamelt de gegevens aan de hand van de 11 zorgpatronen van Gordon.
Gordon maakt de classificatie aan de hand van 11 gezondheidspatronen. Hierbij worden waar te nemen patronen van menselijk gedrag omschreven. Ze verondersteld dat iedereen gebruikt maakt van functionele patronen die bijdragen aan gezondheid en kwaliteit van leven.
Methodisch handelen helpt de verpleegkundige in het nemen van de juiste stappen in het verpleegkundig proces. Het handelen is hierbij gebaseerd op het klinisch beoordelingsvermogen van de verpleegkundige en op wetenschappelijk bewijs.
De Gordon anamnese gaat uit van 11 gezondheids-categorieën (patronen) waarmee de zorgvragen opzich maar ook de invloed van de zorgvragen op elkaar in kaart worden gebracht. Een Gordon anamnese besteed ook aandacht aan hoe de patiënt zijn zorgvragen zelf beleeft.
Anamnese (Oudgrieks anamnêsis) betekent 'herinnering', en kan zijn: Anamnese (medisch): wat een patiënt zijn arts aan medische voorgeschiedenis kan vertellen. Verpleegkundige anamnese: het verzamelen van gegevens van de verpleegkundige bij de zorgvrager tijdens het verpleegproces.
De pijnanamnese is een hulpmiddel bij het verhelderen van het pijnprobleem, het stellen van (verpleegkundige) diagnoses en het afspreken van interventies. Wanneer pijnamanese afnemen: • Volwassenen. Patiënten met matige tot ernstige pijn (pijnintensiteit van 4 en /of hoger) en/of gebruik pijnmedicatie.
De SAMPC/SFMPC staat voor Somatisch, Algemene dagelijkse levensverrichting/Functioneel, Maatschappelijk, Psychisch en Communicatief. Deze methodiek dient als hulpmiddel om de zorgproblematiek van een patiënt te ordenen en in kaart te brengen.
Functioneel: Zorgvrager heeft voldoende draagkracht om de verrichtingen die bij een bepaald patroon horen in voldoende mate uit te voeren. Disfunctioneel: Zorgvrager heeft niet voldoende draagkracht om de verrichtingen die bij een bepaald patroon horen zelfstandig uit te voeren.