Stortbui = Zware bui met een zeer grote neerslagintensiteit. Zo`n stortbui hoeft niet met hagel of onweer gepaard te gaan. Vooral in de tropen komen dit soort buien tijdens de natte moesson nogal eens voor.
Een gewone bui geeft ongeveer 1 tot 3 mm, flinke buien 3 tot 10 mm en zware buien nog meer dan 10 mm. Bij een stortbui van 40 mm, valt er dus op elke vierkante meter 40 liter.
In Nederland wordt een wolkbreuk gedefinieerd als een hevige bui waarin 25 millimeter of meer in een uur valt, en/of minstens 10 millimeter in vijf minuten. Het zicht loopt tijdens een wolkbreuk terug tot soms minder dan 200 meter.
20 mm regen in 24 uur is minder erg dan 10 mm in 10 minuten. Jammer genoeg is het erg moeilijk om de regenintensiteit te voorspellen. Grote regenintensiteiten worden bereikt in kleine, lokale maar zeer hevige buien die vooral 's zomers optreden.
Een natte dag is een dag met binnen een etmaal een hoeveelheid van 10 millimeter of meer. Een jaar telt landelijk gemiddeld 22 natte dagen. Om van een dag met zware regen te spreken moet er op minstens één van de officiële weerstations 50 millimeter of meer zijn gevallen.
Voorbeeld: Als in jouw buurt 30% kans op regen is, is er een 30% kans dat er op de dag (in 24 uur) 0,3 liter regen per vierkante meter valt. Dus is er 70% kans dat er geen regen valt. Kortom:de kans op regen is klein. Daarentegen betekent een 80% kans op regen dat er een grote kans dat je nat wordt.
Als we kijken naar de hoeveelheid regen, vind je de natste plek op aarde, in India. Het is het dorpje Mawsynram in de staat Meghalaya. Het regent daar echt veel. Per jaar valt daar gemiddeld 11.872 millimeter regen.
Voorbeeld: als het neerslagpercentage die dag 10% is, verloopt zo'n dag meestal droog. Bij een neerslagpercentage van 30% is er 'mogelijk' sprake van neerslag. Een neerslagpercentage van 90% betekent 'een zeer grote kans' op neerslag.
Lokale neerslag van meer dan 25 millimeter in een uur noemen we een hoosbui, terwijl meer dan 50 millimeter in één dag wordt aangeduid met 'een dag met zware neerslag'.
Augustus spant de kroon. In die maand valt de meeste regen, bijna 88 millimeter gemiddeld over het land. De kustprovincies hebben dan de meeste regen te verduren met op grote schaal meer dan 100 mm. In april valt de minste regen, bijna 41 millimeter.
Motregen of (lichte) regen
Dat is bewolking die zich over een groot gebied heeft uitgestrekt. Er valt per uur niet meer dan 1 liter per vierkante meter. Bij regen zijn de druppels 0.5 tot 5 mm groot en als er per uur weinig valt (minder dan 1 liter per vierkante meter) wordt er gesproken over lichte regen.
Een wolkbreuk ontstaat als buien lang boven een bepaald gebied blijven hangen doordat het weinig waait. Wolken regenen dan leeg boven één plek. In korte tijd valt er een enorme hoeveelheid water uit de lucht: minstens 25 millimeter in een uur of minstens tien millimeter in vijf minuten.
De Veluwe is met ruim 950 mm per jaar het gebied waar op jaarbasis de meeste regen valt, in Midden-Limburg (minder dan 750 mm per jaar) valt de minste neerslag.
Een liter water, uitgespreid over een opperv1ak van 1 vierkante meter geeft een laagje van 1 mm dikte. Een gewone bui geeft ongeveer 1 tot 3 mm, flinke buien 3 tot 10 mm en zware buien nog meer dan 10 mm.
Op onverharde grond zoals in tuinen en parken, verdwijnen de regendruppels in de bodem en vullen ze het grondwater aan. Het regenwater dat op verharde oppervlakten zoals een betegelde tuin, straat of plein valt, stroomt naar de rioolput en verdwijnt in de rioolbuis.
Door de vele wegen en stoepen wordt in de meeste steden het regenwater in aparte buizen afgevoerd. Op sommige plekken gaat het nog via het riool. Als het regenwater apart wordt afgevoerd, stroomt het terug naar de rivieren. Via het riool wordt het water eerst gefilterd, waarna het ook terugstroomt in de rivieren.
Dat komt neer op circa 56 mm in 70 minuten en komt dicht in de buurt van een gebeurtenis van T = 100 jaar voor De Bilt (volgens het klimaat van 2014). Deze bui is geschikt om het extreem functioneren van gebieden met een beperkte omvang te toetsen.
1 millimeter regen komt overeen met 1 liter water op een oppervlakte van 1 vierkante meter. Valt de neerslag in vaste vorm, bijvoorbeeld als sneeuw of ijzel, dan wordt de neerslag door een verwarmingselement in de regenmeter gesmolten.
We zeggen bijvoorbeeld: “Er viel 30 mm regen vandaag”. Dat betekent een laag van 30 mm water, op het oppervlak waar de regen viel, in een dag. In sommige landen wordt gesproken over het volume regen op een vierkante meter: 'Er viel 10 liter regen per vierkante meter vandaag.
Het getal zegt dus niets over de duur van de regen: dat kan 10 minuten zijn of 24 uur. Wel is vereist dat er ten minste 0,3 mm neerslag valt, wat overeenkomt met 0,3 liter per vierkante meter. Voorbeeld: als het neerslagpercentage die dag 10% is, verloopt zo'n dag meestal droog.
De neerslagkans wordt gedefinieerd als de kans dat er in de loop van de dag op die plaats minimaal 0,3 mm neerslag valt, dat is O,3 liter per m². De neerslagkans zegt niets over de duur van de neerslag, noch over de hoeveelheid. Het kan dus gaan om een stortbui van 5 minuten of om ettelijke uren druilerige neerslag.
De millimeters geven aan hoeveel water er per vierkante meter valt. En als het dan regent, hoe nat wordt het dan? Het enige wat je daaruit kunt afleiden is dat er minstens 0,3 millimeter water zal vallen. Pas dan klettert het zo hard dat de straten nat zijn.
De Sahara-woestijn in Afrika is kurkdroog en Al-Kufrah in het land Libië is het allerdroogste stukje van de woestijn. Er valt nog geen millimeter regen per jaar!
Zoetermeer is als eerste aan de beurt in een drieluik over klimaatverandering. Volgens de eerder dit jaar bijgestelde langjarige neerslagstatistieken van het KNMI valt er gemiddeld genomen nergens in Nederland meer regen dan in Zoetermeer, 972 millimeter per jaar.
Het midden van Limburg is gemiddeld de droogste plek van Nederland. De gemiddelde neerslaghoeveelheid per jaar bedraagt hier slechts 750 mm. Dat komt doordat de hoger gelegen Belgische Kempen en de Ardennen regenwolken voor een deel tegenhouden. Ook in Noord-Limburg en Zuidoost-Brabant valt relatief weinig neerslag.