Als een lichtstraal door die trillende lucht gaat, wordt het licht ietwat gebroken.Het resultaat is een fonkelende ster. Het licht van een ster die laag boven de horizon staat, moet een langere weg door de dampkring afleggen. Daarom zullen die sterren meer flikkeren.
Als je op een heldere nacht naar de sterren kijkt zie je dat sommige sterren lijken te knipperen. Schijn bedriegt. Het knipperen ontstaat wanneer de lichtstraal tussen de ster en je ogen wordt onderbroken, bijvoorbeeld door een hoge luchtvochtigheid of stof en andere kleine deeltjes.
Over Algol. Op dit moment kun je de ster Algol 's nachts zien knipperen. Elke 69 uur daalt zijn helderheid tot slechts 30 procent van zijn normale niveau, en tien uur later is hij weer op vol vermogen. De naam Algol betekent 'demon' in het Oudarabisch en zijn gedrag houdt astronomen al bezig sinds de oudheid.
Sirius denk ik. De kleuren komen door de atmosfeer.
Sterren bewegen natuurlijk niet alleen naar ons toe of van ons af, maar ook zijwaarts. Die beweging is dus te 'zien' aan de hemel (door iedere paar jaar nauwkeurige positiemetingen te doen met telescopen) en deze beweging wordt de eigenbeweging van de sterren genoemd.
Dit boek geeft antwoord op de vraag hoe de sterren en sterrenbeelden heten die we in onze streken 's nachts aan de hemel zien staan. Daartoe zijn 48 sterrenkaarten opgenomen: voor elk van de 12 maanden telkens één van de westelijke, noordelijke, oostelijke en zuidelijke sterrenhe… Welke ster is dat ?
Het knipperen doet iedere ster die laag aan de horizon staat. Dat komt door de rotzooi in de dampkring van de aarde. Hoe lager een ster staat (optisch), hoe langer de weg van zijn licht door de dampkring, hoe meer rotzooi dat licht moet passeren en hoe meer verstrooiing van dat licht.
Hemellichamen zoals sterren ondervinden hetzelfde effect. Zelf fonkelen zij niet, maar doordat ze door de dampkring schijnen wordt hun licht enigszins afgebogen en gebroken (zoals in een prisma), waardoor de ster licht lijkt te trillen of voortdurend van kleur te veranderen.
De kleur van een ster geeft aan welke temperatuur hij heeft: de koudste en oudste sterren zijn roodachtig, terwijl de heetste en jongste blauwig zijn. Dit komt doordat het blauwe licht energierijker is dan het rode, en hoe heter een ster is, des te meer van dat blauwe licht hij zal uitzenden.
Zo zien we dus dat koele sterren rood zijn, minder koele sterren oranje, en via geel komen we zo uiteindelijk bij blauw terecht. Een uitzondering hierop vormt groen: er bestaan geen groene sterren!
Volle Maan. 's Avonds rond 22.30 uur zie je aan de oostzuidoostelijke hemel een wijde samenstand van de maan en de reuzenplaneet Jupiter. De planeet staat op grote afstand links van de maan. Hoger aan de hemel is het Herfstvierkant zichtbaar: de vier helderste sterren van het sterrenbeeld Pegasus.
Hoe herken je een satelliet? Dat is simpel. Als je een lichtpuntje ziet dat met een redelijk vaartje tussen de sterren beweegt, dan is het een satelliet. Hij geeft zelf geen licht maar weerkaatst licht van de zon (die van jou uit gezien onder de horizon staat).
7 september 2022
De heldere 'ster' die je op grote afstand linksboven de maan ziet, is de planeet Saturnus.
Als het helder is kan je ze goed zien als glinsterende puntjes in het donker, maar we zien maar één van die sterren alleen overdag. Dat is de zon. Heel groot en heel dichtbij. Toch is de zon maar een klein sterretje vergeleken met de andere sterren in het heelal.
De kleur van een ster verwijst naar zijn oppervlaktetemperatuur. Een rode ster is relatief koel met een oppervlaktetemperatuur van minder dan 3.000 graden Celsius. Onze zon is een gele ster: op het oppervlak heerst een temperatuur van meer dan 6.000 graden. En blauwe sterren zijn de heetste, 10.000 graden en meer.
'Kleine sterren kunnen wel honderd miljard jaar oud worden. Grote worden 'maar' één miljard jaar oud. ' Het proces van verbranding duurt dus zelfs bij heel grote sterren nog ontzettend lang.
Het maakt het namelijk lastiger om objecten in de ruimte te kunnen zien. Sterren twinkelen, sorry scintilleren, doordat het binnenvallende sterlicht verstrooid raakt als gevolg van turbulenties in de aardatmosfeer, waardoor het licht van de ster (vanuit ons perspectief) zachtjes lijkt te wiebelen.
Wit blijft het koelst omdat het alle kleuren terugkaatst.
De kleur van een meteoor wordt bepaald door de ionisatie in de atmosfeer (die weer afhangt van de snelheid van de meteoroïde) en door de samenstelling van de meteoroïde zelf: rood kan wijzen op silicium, oranje op natrium, geel op ijzer, blauw/groen op koper of magnesium en paars op kalium of calcium.
Het licht dat een ster uitstraalt, doet er een flinke poos over om de aarde te bereiken. Het licht van een ster die 10 miljoen kilometer wegstaat, is een heel jaar onderweg voor het de aarde bereikt. Dus als wij een ster zien, kan het licht van deze ster al jaren onderweg zijn.
De ster met de grootste schijnbare helderheid (afgezien van de zon!) is Sirius, de hoofdster in het sterrenbeeld Grote Hond. Sirius is vooral in de wintermaanden goed zichtbaar. Hij staat linksonder het opvallende wintersterrenbeeld Orion.
Wat meer naar het zuiden, en vrij laag aan de hemel, staat Sirius, en dat is de helderste ster die je met het blote oog kan zien. Enkel de planeten Venus en Jupiter (nu niet zichtbaar) kunnen helderder worden dan Sirius.
De Poolster is zo'n 434 lichtjaar van de aarde verwijderd en is duizenden malen helderder dan onze Zon.