Een steekproef is een selectie uit een totale groep of populatie. In een kwantitatief onderzoek gebruik je een steekproef om data te verzamelen over een populatie, zonder de hele populatie te hoeven onderzoeken.
Als niet de hele populatie, maar slechts een deel ervan meedoet aan je onderzoek, dan is er sprake van een steekproef. De mensen die deelnemen aan je onderzoek vormen de steekproef.
Om de volgende redenen kun je een steekproef gebruiken: als de omvang van de populatie te groot is om alle elementen te meten. als snelheid gewenst is, waardoor niet de hele populatie onderzocht kan worden. als het te kostbaar is om een groot aantal metingen uit te voeren.
Een steekproef is een deel van de populatie dat deelneemt aan het onderzoek. Met steekproeven willen we uitspraken doen over een populatie. Het onderzoek richt zich op een totale groep. Echter, omdat er vaak niet genoeg tijd en geld is om iedereen van de populatie te bevragen, trekken we vaak een aselecte steekproef.
De steekproefgrootte is van belang als je een statistisch verschil wil aantonen. Bij een te kleine steekproef zijn er geen verschillen te vinden, bij een te grote is alles statistisch significant verschillend.
In een telling worden gegevens over alle individuele eenheden (bv. personen of huishoudens) verzameld in de populatie. In een enquête worden er alleen gegevens verzameld voor een onderdeel van de bevolking; dit deel wordt een steekproef genoemd.
Een populatie is de gehele groep waarover je uitspraken wilt doen, bijvoorbeeld “verpleegkundigen tussen de 25 en 34 jaar oud”. Een steekproef is de specifieke subgroep die je daadwerkelijk onderzoekt en waarvoor je data verzamelt.
Theoretische steekproef: een term die vaak gebruikt wordt binnen de geaarde theorie. Deze term verwijst naar een doelgerichte steekproef die gekozen is op basis van theoretische overwegingen.
Een enkelvoudige aselecte steekproef (simple random sampling) is een willekeurig gekozen subset van een populatie. Bij deze steekproefmethode heeft ieder lid van de populatie een gelijke kans om geselecteerd te worden en in de steekproef te worden opgenomen.
Om de betrouwbaarheid van je onderzoek te bepalen beantwoord je de vraag: “Als ik hetzelfde nog een keer zo zou onderzoeken en de omstandigheden zijn niet veranderd, krijg ik dan dezelfde uitslag?” Een betrouwbaar onderzoek is dus reproduceerbaar.
Het aantal onderzoeksobjecten in de steekproef. Van belang voor de betrouwbaarheid van de waarnemingen in de steekproef.
Bij steekproeven met meerdere fasen beweeg je altijd van clusters op een hoger niveau naar clusters op een lager niveau. Die clusters worden vaak steekproefeenheden genoemd.
Hoe werkt de zelfscan? Winkelketens zoals Jumbo en IKEA zeggen dat hun steekproeven willekeurig gehouden worden. Het personeel krijgt dan op hun schermpje een seintje dat er een controle uitgevoerd moet worden. Zo kan er dus niet gediscrimineerd worden op uiterlijk, geslacht of achtergrond.
Kwalitatieve representativiteit
De keuzes die je maakt bij de selectie van respondenten voor je onderzoek, is dus niet gericht op de getalsmatige verdeling van variabelen in de populatie, maar op factoren of eigenschappen die invloed hebben op mening, houding en gedrag.
Wat is het verschil tussen validiteit en betrouwbaarheid? Bij validiteit gaat het om het meten wat je beoogt te meten. Bij betrouwbaarheid daarentegen gaat het om de vraag of je onderzoeksresultaten hetzelfde zouden zijn als je het onderzoek op dezelfde wijze nogmaals uitvoert.
Als je een homogene groep onderzoekt, kun je 8 tot 10 respondenten interviewen totdat theoretische saturatie optreedt. Als je daarentegen een heterogene groep onderzoekt, kun je óf een aantal experts over deze groep interviewen óf per subgroep 1 of 2 personen interviewen (afhankelijk van het aantal subgroepen).
Steekproefcontrole is een efficiënte manier om een populatie (jaarrekeningpost, transactiestroom, aangifte) die geen materiële fout bevat goed te keuren. Althans, als je je beperkt tot objectieve, reproduceerbare en valideerbare methoden.
Doelgerichte steekproef – Een selecte steekproef waarbij het oordeel van de onderzoeker bepaalt welke cases deel uitmaken van de steekproef. Sneeuwbal steekproef – informatie dat wordt gegeven door de eerste respondenten, wordt gebruikt om nieuwe respondenten te vinden.
Vaak wordt het 95% betrouwbaarheidsinterval gebruikt. Hiermee zeg je eigenlijk: stel ik zou mijn onderzoek 100 maal herhalen, dan verwacht ik dat de werkelijke waarde (parameter) minstens 95 keer binnen het (voor ieder onderzoek apart opgestelde) 95% betrouwbaarheidsinterval ligt.
De RDW controleert met steekproeven of de APK keuring goed wordt uitgevoerd. Ten minste 3% van alle gekeurde voertuigen wordt aangewezen voor een steekproef. Per jaar controleert de RDW met deze steekproeven circa 200.000 voertuigen. Deze steekproef kan zowel bij goedkeuring als afkeuring van het voertuig plaatsvinden.
Opmerking: Het woord proportie betekent "verhouding" of "deel": het levert een getal op tussen en (dat kan een breuk zijn of een kommagetal). De steekproefproportie is het gevonden aantal gedeeld door de steekproefgrootte. In dit voorbeeld dus 16 50 = 0,32 .
Met 4 à 5 metingen heb je een grove indicatie van de spreiding. Met 10 metingen heb je een redelijke waarde. Dit laatste is dus eigenlijk het minimum dat je nodig hebt voor een betrouwbaar resultaat.
Het verschijnsel, dat de steekproefresultaten van meerdere steekproeven van elkaar verschillen, doordat iedere steekproef uit andere elementen van de populatie bestaat.
2.5 Sneeuwbalsteekproef
Bij deze methode rolt het onderzoek als een sneeuwbal door de populatie en wordt de steekproef steeds groter. De onderzoeker begint met een relatief kleine groep deelnemers (respondenten).