Een voorbeeld van een liefdesgedicht in de vorm van een sonnet is het volgende beroemde gedicht van de zeventiende eeuwse dichter P.C. Hooft: 'Mijn lief, mijn lief, mijn lief.' Zo sprak mijn lief mij toe,dewijl mijn lippen op haar lieve lipjes weidden.
Het rijmschema is vaak abba abba cdc dcd. Maar ook andere rijmschema's worden gebruikt, zoals abba/abba/cde/cde. In het octaaf wordt het omarmend rijm van de eerste strofe vaak omgedraaid in de tweede: abba baab.
Het Italiaanse sonnet bestaat uit vier strofen en 14 regels. De eerste twee strofen, het octaaf, bestaan uit vier regels, de kwatrijnen. De laatste twee strofen, het sextet, bestaan maar uit drie regels, de terzinen. Na het octaaf komt een chute, een plotselinge wending in de inhoud van het gedicht.
Definitie van klassiek sonnet
Een klassiek sonnet is een rijmend gedicht van 14 regels en met de volgende structuur: eerst twee kwatrijnen en daarna twee terzinen. De wending komt meestal na de tweede strofe, maar later in het gedicht komt ook voor. Een klassiek sonnet noemt men ook wel een Petrarcasonnet.
Het moderne sonnet is een niet-rijmend gedicht van 14 regels. Het metrum is vaak hetzelfde als een gewoon sonnet. De strofe-indeling is meestal gelijk aan het klassieke sonnet (Petrarca sonnet) (4/4/3/3) of het Shakespeare sonnet (Engels sonnet) (4/4/4/2).
De belangrijkste vormen zijn het klassieke sonnet, het Engels sonnet en het modern sonnet. Iedere variatie kent zijn eigen structuur, maar daarbinnen kan het rijmschema variëren. Zo bestaat een klassiek sonnet altijd uit twee kwatrijnen en twee terzinen, maar daarbinnen kan het rijmschema variëren.
Definitie vrije vers
Het vrije vers is een gedicht zonder regelmatige strofebouw, zonder rijmschema, zonder een vooraf bepaald metrum en zonder gelijke regellengtes.
Veel Europese dichtvormen kennen dan ook een voorschreven metrum. Dit geldt bijvoorbeeld voor het sonnet. Het voorgeschreven metrum van een sonnet is 5 jambes per versregel. Een jambe is de opeenvolging van één onbeklemtoonde en één beklemtoonde lettergreep (∪ —).
De strofe wordt ook wel een vers genoemd, al is dit zeer verwarrend, omdat met een dichtvers normaal gezien 1 regel wordt aangeduid. In een liedtekst heet de strofe ook wel couplet, ter onderscheid van het refrein.
Metrum of (vers)maat (Grieks: μέτρον, maat) is de combinatie van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen. De term wordt vooral in de muziek en de poëzie gebruikt. In de muziek spreekt men van maat, in de poëzie van versvoet of versmaat. Het is een belangrijke component binnen de traditionele metriek.
Toelichting definitie kwatrijn
Het rijmschema van een kwatrijn is bij voorkeur abab of aaba, maar andere rijmschema's komen ook vaak voor. Naast kwatrijn als dichtvorm, gebruiken wij de term kwatrijn ook vaak om een vierregelige strofe binnen een gedicht aan te duiden.
Een elfje bestaat altijd uit 5 regels: Op de eerste regel staat één woord. Op de tweede regel staan twee woorden. Op de derde regel staan drie woorden. Op de vierde regel staan vier woorden.
Strofen onderscheiden we op grond van het aantal versregels:
drie regels: terzine of terzet. vier regels: kwatrijn. vijf regels: kwintijn of quintet. zes regels: sextet.
Er zijn wat betreft de inhoud volgens Aristoteles drie soorten of genres poëzie: lyrische gedichten zijn kort en bespiegelend, epische gedichten vertellen een verhaal, en dramatische poëzie betreft toneelstukken in verzen.
Enjambement is het doorlopen van een zin over twee (of eventueel meer) versregels. De mogelijke redenen om dit te doen zijn onder andere: Het creëren van ongebruikelijk rijm.
Zo noem je een strofe met twee regels een distichon, met drie regels een terzine en heb je verder een kwatrijn (4), quintet (5), sextet (6), septet (7), octaaf (8) en een novet (9). Hierbij wordt over het algemeen het meeste gebruik gemaakt van kwatrijnen, quintetten of sextetten.
Een sonnet is een gedicht van 14 regels en nog wat andere kenmerken.
Zo heet een tweeregelige strofe een distichon, een drieregelige een terzine of terzet (in een sonnet), een vierregelige een kwatrijn, een vijfregelige een kwintet of kwintijn, een zesregelige een sextet, een zevenregelige een septet, een achtregelige een octaaf en een negenregelige een novet.
Versvoeten zet je tussen staande streepjes (je noemt dit scanderen). Beklemtoonde lettergrepen (sterk) krijgen het teken – en de minder beklemtoonde (zwak) ∪. In moderne poëzie en met name in het vrije vers kom je bijna geen metrum tegen. Daarin tref je vaak wel ritme aan.
Hoe weet je waar de klemtoon van een woord ligt? Duidelijke regels zijn er dus niet. Maar als je wilt weten waar de klemtoon van een woord ligt moet je proberen de nadruk in een woord steeds op een andere plek te leggen. Vaak hoor je dan wel of het goed klinkt of niet.
Een metrum is niets anders dan: een regelmatige afwisseling van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen, die in het hele gedicht is volgehouden. Je ziet hier een vaste afwisseling: zwak - sterk - zwak - sterk - zwak - sterk, enz. Dit metrum wordt een jambe genoemd.
Omarmend rijm: rijmschema (abba) waarbij twee rijmende versregels steeds worden omsloten door twee andere op elkaar rijmende regels.
Zoiets zou je een tentet noemen, naar analogie van sextet voor zes regels, septet voor zeven en octet voor acht. Het meervoud van kwintet is kwintetten.
Kwintet = een strofe van vijf versregels Voorbeeld: in onderstaand gedicht zijn de vierde en vijfde strofe een kwintet. Strofe 1 is een kwatrijn en strofe 2 en 3 zijn terzines. Sextet = een strofe van zes versregels Voorbeeld: in een Italiaans sonnet noemen we de twee terzetten samen het sextet.