Van sommige bepalingen in de wet mag in de individuele arbeidsovereenkomst worden afgeweken, mits dat maar schriftelijk gebeurt. De wettelijke bepaling geeft aan wanneer dat mag. Voorbeeld van semi-dwingend recht zijn de bepalingen over de opzegtermijnen.
Ons huurrecht heeft een semi-dwingend karakter. Dat betekent dat partijen niet ten nadele van de huurder kunnen afwijken van de wet. Niet ten nadele van huurder.
Soms staat in het Burgerlijk Wetboek dat van een bepaling mag worden afgeweken bij CAO. Dat noemen wij driekwart dwingend recht. Ook komt het voor dat van een bepaalde regel bij individuele overeenkomst mag worden afgeweken. Dat noemen we semi-dwingend recht.
Wat is Semi-dwingend recht
Semi-dwingend recht bevat bepalingen waarin alleen mag worden afgeweken ten voordele van de werknemer.
Dwingend recht zijn wettelijke bepalingen waarvan niet mag worden afgeweken door partijen. Deze regels dienen veelal ter bescherming van een “zwakkere” partij zoals een huurder, werknemer of. » Meer over consument consument.
Dwingend en aanvullend recht Dwingend recht houdt in dat burgers hier niet van mogen afwijken. Aanvullend recht betekent het tegenovergestelde, hier kan namelijk ieder moment van worden afgeweken. Wel is er bij dit aanvullend recht één voorwaarde, namelijk dat beide partijen akkoord moeten gaan met de afwijking.
Bij regels van dwingend recht gaat het om regelgeving waarvan u niet mag afwijken, terwijl u van aanvullend recht wél mag afwijken.
De bepalingen aangaande de transitievergoeding zijn van dwingend recht. Dat betekent dat daarvan niet mag worden afgeweken.
Van driekwart dwingend recht is sprake wanneer in een wettelijke bepaling staat dat het mogelijk is om in de cao een afwijkende afspraak te maken. Een voorbeeld van zo'n bepaling is de ketenregeling (artikel 7:668a BW).
In de Arbeidstijdenwet (ATW) staan regels over de werktijden, pauzes en rusttijden van werknemers. In het Arbeidstijdenbesluit staan uitzonderingen, aanvullende regels en afwijkingen op de ATW. De Arbeidstijdenwet vormt dwingend recht.
Bepalingen van bijzonder dwingend recht zijn bepalingen aan de inachtneming waarvan een staat zo veel belang hecht voor de handhaving van zijn openbare belangen, zoals zijn politieke, sociale of economische organisatie, dat zij moeten worden toegepast op elk geval dat onder de werkingssfeer ervan valt, ongeacht welk ...
Consumentenrecht is dwingend recht, wat betekent dat daar niet van afgeweken kan of mag worden.
Rechtsregels die van kracht zijn als partijen ter zake niets zijn overeengekomen en die de overeenkomst aanvullen. Bronnen van aanvullend recht zijn: de wet,gewoonte, onvoorziene omstandigheden, en redelijkheid en billijkheid.
Bij vijfachtste dwingend recht kan de bestuurder alleen afwijken in samenspraak met een medezeggenschapsorgaan, zoals de ondernemingsraad. Dit type regelend recht is onder meer terug te vinden in de Wet arbeid en zorg en in de Wet aanpassing arbeidsduur.
De regels van dwingend recht dienen om bepaalde (private) belangen te beschermen. Zo zijn er regels om de zwakkere partij te beschermen, zoals bijvoorbeeld huurders, consumenten en werknemers. Daarnaast zijn er ook regels om derden te beschermen.
Dit zijn regels waarvan in de wet staat dat deze in het contract moeten. Deze regels mogen dus nooit veranderd worden. Dit is dus anders dan bij regelend recht.
De regels omtrent proeftijd zijn van dwingend recht. Dat betekent dat er hiervan niet ten nadele van de werknemer mag worden afgeweken door bijvoorbeeld een andersluidende afspraak in een arbeidsovereenkomst. Dit is gedaan om de werknemer te beschermen.
De afspraken in een cao mogen nooit in strijd zijn met de wet.
Wat is een standaard-cao? Wanneer een cao een standaard karakter heeft (standaard-cao) dan zijn partijen gebonden aan de gemaakte afspraken in de betreffende cao. Zij mogen niet ten nadele van de werknemer afwijken van de cao, maar ook niet in het voordeel van de werknemer. De arbeidsvoorwaarden zijn dus afgebakend.
Als u het initiatief neemt om uw werknemer te ontslaan of zijn contract niet te verlengen, dan heeft hij recht op een vergoeding. Deze vergoeding heet de transitievergoeding. Een werknemer kan de transitievergoeding bijvoorbeeld gebruiken om zich om te scholen of om een eigen bedrijf te beginnen.
Als uw werknemer is ontslagen, omdat hij ernstig verwijtbaar handelde. Als uw werknemer bij het ontslag nog geen 18 jaar is en hij gemiddeld niet meer dan 12 uur per week heeft gewerkt. Als uw werknemer de AOW-leeftijd bereikt of de leeftijd bereikt dat hij recht heeft op pensioen.
Als de werkgever ondanks jouw brief de transitievergoeding niet betaalt kan je naar de rechter. Wacht hier niet te lang mee. Het recht op transitievergoeding vervalt wanneer je verzuimt om binnen drie maanden, na het einde van jouw dienstverband, bij de kantonrechter een verzoek in te dienen.
De wet maakt een onderscheid tussen absolute nietigheden en relatieve nietigheden. Relatieve nietigheden kunnen enkel worden uitgesproken wanneer één van de partijen hierom verzoekt. Absolute nietigheden kunnen door de partijen worden aangevoerd, doch ook de rechter kan deze ambtshalve (uit eigen beweging) opwerpen.
Artikel 5:116 BW - Aanvullend recht - Wetboek+
Een regel van suppletief recht (synoniem: aanvullend recht: regelend recht of recht van suppletieve aard) is een rechtsregel die voorkomt in het geldend recht maar waarvan partijen bij overeenkomst kunnen afwijken.