Bij een beschouwing wil de schrijver niet iemand overtuigen van zijn mening. De mening moet wel goed onderbouwd worden. meningen) en objectieve (controleerbare) feiten en gegevens. onderbouwt deze met zoveel mogelijk argumenten en redenen.
Bij een beschouwing is het belangrijk dat je de goede en slechte kanten van het onderwerp goed belicht. Denk er goed aan dat je eigen mening niet te nadrukkelijk aanwezig is. Je mag natuurlijk wel noemen wat je zelf over het onderwerp vindt, maar dit moet de lezer niet beïnvloeden bij het maken van zijn eigen mening.
Een beschouwing is een objectieve tekst waarbij de schrijver de lezers van de beschouwing zelf een mening laten vormen. Hij zet zijn lezers dus aan het denken. De mening van de schrijver is niet belangrijk en mag er ook niet in staan, anders wordt het een betoog.
Bij een beschouwing geeft de schrijver voor- en tegenargumenten bij een stelling of onderwerp, en uiteindelijk geeft hij zijn eigen mening. Deze mening kan weliswaar de mening van de lezer beïnvloeden, maar de beschouwing laat ook ruimte voor de lezer om een eigen afwijkende mening te vormen.
Een beschouwende tekst zal de lezers vaak de voor- en nadelen van een onderwerp geven, maar ook de meningen van verschillende betrokken partijen. Voorbeelden van beschouwende teksten zijn essays en recensies.
Het slot. Bij een beschouwing geeft het slot nog eens een korte en krachtige samenvatting van de hoofdgedachte. Het geeft hiermee een antwoord op de probleemstelling/vraagstelling die in de inleiding centraal stond. Ook dit antwoord is weer aftastend.
Beschouwing. In een beschouwing kunnen ook meningen voorkomen, maar de schrijver laat zijn of haar eigen mening niet doorschemeren. Bij een beschouwing is het namelijk de bedoeling dat jij als lezer je eigen mening objectief kan bepalen. De schrijver kan wel voor- en nadelen of meningen van anderen geven.
Elk betoog en beschouwing heeft een inleiding, middenstuk en een slot. De inleiding begint met een aandachtstrekker, gevolgd door de een uiteenzetting van het probleem en de centrale stelling en eindigt met de structuuraanduiding.
Bij een beschouwing eindigt de inleiding vaak met een vraag. De meest gebruikte structuur voor het middenstuk van een beschouwing is de voor- en nadelen structuur. Hierbij geef je, net als bij een betoog, de voor- en nadelen van het onderwerp. Een beschouwing kan ook een verklaringsstructuur hebben.
Beschouwing (Opiniërend)
De hoofdgedachte van een beschouwing is een open vraag. De schrijver vraagt zich iets af en komt al schrijvend / denkend wel of niet tot een mening.
In een beschouwing gebruik je geen 'ik' en aanverwante woorden. De structuur van de beschouwing moet de volgende zijn: Inleiding ● Alinea 1 Beschrijving van de actuele situatie of een algemeen geldend voorbeeld. Eindigen met vraag.
Inhoud: Jullie houden een beschouwende presentatie, dat betekent dat je de luisteraar aan het denken moet zetten over het door jullie gekozen onderwerp. Jullie zijn al expert geworden door het onderzoek naar het onderwerp en de teksten die jullie over het onderwerp geschreven hebben.
In het slot kom je terug op de in de inleiding gestelde vraag of gegeven probleemstelling. Je kan een korte samenvatting geven, je conclusie geven, een afweging maken, een oproep of aanbeveling doen of je verwachtingen uitspreken. Kies de afronding die bij je tekst past.
Een beschouwing opinieert. Dat gaat via meningen, zoals in een opiniestuk. Zo kun je een onderwerp van verschillende kanten belichten, en een lezer of luisteraar zijn eigen mening laten vormen of verder aan het denken zetten. Een betoog probeert te overtuigen.
Neem je publiek mee tot aan het einde
Onder de uitsmijter verstaan we een knallend einde dat niet snel vergeten wordt. Het einde bepaalt ook mede met wat voor indruk je bij jouw publiek achterlaat. Met een sterk einde laat je dus een goede indruk achter.
De lezer krijgt zo een goed beeld van het onderwerp en kan zich daarover een mening vormen. Aan de ene kant is een beschouwing een beetje informatief (zij geeft informatie over een onderwerp) en aan de andere kant een beetje overtuigend (je geeft wel jouw mening), maar je wil de lezer niet van je mening van overtuigen.
In een beschouwing daag je op basis van (jouw) argumenten en mening je lezers uit een eigen standpunt in te nemen of oordeel te vormen. Je kunt een beschouwing in een 'neutrale' stijl schrijven, maar een meer persoonlijke stijl of een combinatie van beide kan ook.
Nadat je een aantal alinea's met argumenten geschreven hebt, kun je je tekst nog sterker maken door een tegenargument te geven en deze te weerleggen. Ook dit doe je in een aparte alinea. Je bedenkt je dan waarom iemand het juist niet eens zou zijn met jouw standpunt.
Beschouwend essay
De schrijver geeft voor- en tegenargumenten bij een standpunt of onderwerp en geeft ook zijn eigen mening. Het is echter niet het doel de lezer te overtuigen van dezelfde mening (zoals bij een betogend essay). Het is de bedoeling dat de lezer aan de hand van de informatie zijn eigen mening vormt.
De 7 tekstdoelen zijn: informeren, instrueren, adviseren, overtuigen, activeren, emotioneren en inspireren.
We maken onderscheid tussen vijf verschillende tekstdoelen: informeren, opiniëren, overtuigen, activeren en amuseren.