Kortom, open dialoog, of open communicatie, is het creëren van wederzijds begrip, in een veilige omgeving waar wederzijds respect en vertrouwen voorop staat. Dialoog is het delen van betekenis.
Wat is een open gesprek
Het woord zegt het eigenlijk al een beetje, een gesprek waarin je alles mag zeggen en/of vragen (dat mag sowieso altijd bij mij). Het is vaak heel verhelderend om te praten of sparren met iemand die buiten de situatie staat.
Zorg voor interactieve situaties waarin iedereen open en zonder angst open vragen kan stellen, waarin mensen energie krijgen en geïnspireerd worden, waarin mensen aandachtig luisteren en van elkaar leren.
We leggen hier uit wat de vier gesprekstypen zijn: dialoog, debat, tirade en redevoering. We laten zien hoe elk soort gesprek zich verhoudt tot de twee bovengenoemde aspecten.
Zijn boeken zijn vertaald in meer dan 40 talen. Duhigg legt uit dat onder elk gesprek eigenlijk drie verschillende typen tegelijk plaatsvinden: het praktische, het emotionele en het sociale .
Open Discussie is de term die wordt gebruikt om ongestructureerde dialoog binnen een vergadering te beschrijven. In een open discussie kan iedereen die aanwezig is zo lang spreken als hij/zij wil, en er zijn geen regels die het nemen van beurten, onderwerpnaleving of andere beperkingen van de discussie regelen.
Open communicatie is het vermogen om je gedachten vrij te uiten terwijl je met andere mensen omgaat . Op de werkplek verwijst het naar het vermogen van werknemers om feedback te delen en te ontvangen, ideeën en suggesties te geven en zorgen te uiten, wat hen actieve deelnemers maakt in het werkproces.
Open vragen zijn ontspannend, vriendelijk, enkelvoudig, duidelijk, begrijpelijk, 'onschuldig', 'geprogrammeerd' (om een antwoord uit te lokken). Open vragen beginnen met: wie, wat, waar, waarmee, wanneer of hoe.
ANNA: Altijd Navragen, Nooit Aannemen. Vraag altijd na of je goed begrepen hebt wat de ander bedoelt, wil of zegt. Vult het niet in voor een ander, doe geen aannames zonder dit echt te controleren bij de ander.
Stel open vragen.
Begin je vragen met woorden als wie, wat, wanneer, waar, waarom of hoe. Als je de ander vraagt of iets goed ging, zegt hij ja of nee. Stel je een open vraag, dan krijg je veel interessantere antwoorden.
Een open vraag begint met een vraagwoord als waarom, wanneer, hoe, wat, wie. De vraag heet 'open' omdat de vraag alle mogelijke reacties open laat. Het maakt jou als vragensteller niet uit wat de ander antwoordt. Je hebt volop belangstelling voor díens positie: 'hoe vind je het werken in je nieuwe team?
Door (soms moeilijke) open gesprekken aan te gaan bouw je een cultuur van openheid, vertrouwen en wederzijds respect. Je creëert een omgeving van begrip, waarin mensen elkaar helpen groeien en uitdagen om de beste versie van zichzelf te worden.
Hoe open je een discussie? Maak afspraken over spelregels, zoals luisteren, doorvragen en respect tonen. Geef ruimte voor ideeën en stimuleer actieve participatie. Begin een discussie met een prikkelende vraag die mensen laat nadenken.
Iemand die toezicht houdt op een vergadering, debat of discussie wordt een moderator genoemd.
analyse, argument, conferentie, overweging, consultatie, controverse, gesprek, debat, beraadslaging, dialoog, discours, geschil, onderzoek, uitwisseling, interview, vergadering, recensie, toezicht, symposium, twistgesprek.
Om sneller tot zinvolle gesprekken te komen, stel je je partner open vragen over zichzelf die beginnen met wie, wat, wanneer, waar, waarom of hoe . Luister naar de antwoorden. Doe een bewuste poging om echt naar het antwoord te luisteren en stel vervolgvragen zodat je partner weet dat hij of zij gehoord wordt.
De reden dat ze die stiltes willen laten vallen is om de ander de mogelijkheid te geven om even na te kunnen denken. En om ze de ruimte te geven om te praten. Als jij zelf veel aan het woord bent, dan maakt dit automatisch dat de ander minder zal zeggen.
In voorgaande jaren heb ik vier soorten communicatie beschreven, maar ik geloof dat er eigenlijk vijf soorten communicatie zijn: verbaal, non-verbaal, schriftelijk, luisterend en visueel .