Structuur van een verhaal Het motorisch moment (moment dat het verhaal begint); De climax; De ommekeer (invloed van climax op hoofdpersonen in je verhaal); De afwikkeling (eindbeeld).
Term uit de dramaturgie voor het moment (situatie, gebeurtenis) waarop de dramatische stuwing begint die tot de climax-2 in het drama moet leiden. Meestal valt dat motorisch moment na de expositie, soms echter al direct in de openingsscène.
Literaire theorie
Open plekken - Veel verhalen en films worden spannend doordat er vragen worden opgeworpen, die niet meteen beantwoord worden. Zo'n vraag wordt in de literatuurwetenschap een open plek genoemd. De afstand tussen de open plek (de vraag) en de invulling ervan (het antwoord) noem je een spanningsboog.
Spanningsboog betekenis
'Spanningsboog' is dus een synoniem voor 'aandachtsspanne' en heeft daarom dezelfde betekenis: “de mate waarin of tijd gedurende welke iemand geconcentreerd blijft of zijn aandacht ergens bij kan houden, bijvoorbeeld om te lezen, luisteren, studeren.”
Dit is ook soms retardering genoemd. De lezer nieuwsgierig maken naar de afloop door hem te laten vooruitblikken in de toekomst. De lezer meer laten weten dan een personage (het Jan Klaassen-syndroom) met centraal de vraag of het personage het gevaar tijdig zal ontdekken.
Motoriek is het vermogen om te bewegen. Dit kan het menselijk lichaam of dat van een dier betreffen. Meestal maakt men voor de mens onderscheid tussen grove en fijne motoriek. De grove motoriek bestaat uit grote, grove bewegingen die men met (grote delen van) het lichaam maakt, bijvoorbeeld lopen, zwemmen of schoppen.
De Heilige Drie-eenheid, Drievuldigheid of Triniteit (van het Latijnse: trinitas, Oudgrieks: τριάς, Trias) is de theologische opvatting in veel takken van het christendom dat er één God bestaat in drie goddelijke entiteiten: de Vader, de Zoon (Jezus Christus) en de Heilige Geest.
Motoriek is het kunnen bewegen. Er is een verschil in grove motoriek en fijne motoriek. Grove motoriek zijn grote bewegingen die kinderen met hun lijf maken zoals kruipen, lopen, rennen, springen, gooien of zwemmen. Fijne motoriek zijn kleine bewegingen van de hand en vingers, maar ook de tenen of mond.
Daarbij zijn er twee soorten motoriek: Grove motoriek zijn grote beweegvormen: denk hierbij aan springen, rennen, dansen, klimmen, gooien, etc. Fijne motoriek zijn kleine beweegvormen: denk hierbij aan tekenen, verven, iets intikken, draaien van ogen, etc.
Bij motorische doelstellingen gaat het om bewegen (motoriek). Je kunt deze doelstellingen onderverdelen naar bewegingsvaardigheden en bewegingseigenschappen.
De heilige Geest is Gods presentie binnen de mens.God komt nu niet langer van buitenaf.Hij komt in de Geest als het ware van binnenuit. Waar het in de christologie gaat om God voor ons, gaat het in de pneumatologie - dit is de christelijke leer over de Geest - om God in ons.
De christelijke geloofsleer stelt evenals het jodendom en de islam dat er één God is (monotheïsme). De leer van de drie-eenheid is wel een opmerkelijke vorm van monotheïsme. Volgens de geloofsleer is de ene God tegelijkertijd drie personen: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Eigenschap 1 (EERSTE WET VAN NEWTON - TRAAGHEIDSWET). Als er op een voorwerp geen resulterende kracht wordt uitgeoefend, behoudt het zijn bewegingstoe- stand: (a) is het voorwerp in rust, dan blijft het in rust; (b) beweegt het voorwerp, dan blijft het bewegen met constante snelheid en in dezelfde richting.
Motorische problemen zijn bijvoorbeeld verlamming, moeite met doelbewuste handelingen: apraxie. Moeite met spreken; Broca afasie en dysartrie. Moeite met schrijven: agrafie. Moeite met slikken, kauwen.
Iemand met een motorische beperking heeft problemen met bewegen. Je kunt bijvoorbeeld niet lopen of je armen niet goed gebruiken. Dit komt door problemen met je spieren, gewrichten en/of je skelet. Sommige motorische beperkingen zijn goed zichtbaar, omdat iemand in een rolstoel zit.
De volgende drie vormen van impliciet motorisch leren worden beschreven: 1.analogie leren 2.foutloos leren 3.differentieel leren.
Jozef van Nazaret, zoon van een verder onbekende Jakob of Heli en waarschijnlijk van het geslacht van David, was een onbemiddelde timmerman ('teknoon') in Nazaret, waar ook Maria woonde. Hij was de vader van Jezus van Nazaret. Al voor Maria met haar verloofde Jozef ging samenwonen bleek zij zwanger.
Jezus verwees naar zichzelf slechts één keer als profeet en dat impliciet (Lucas 13:33), maar hij werd algemeen beschouwd als een profeet (zoals in Marcus 6:15; Matteüs 21:11) en zijn leerlingen beschouwden hem als zodanig (Lucas 24:19; Handelingen 3:22).
Hoewel de Bijbel bestaat uit een grote verzameling losse geschriften van diverse auteurs, wordt hij in het christendom als één werk beschouwd, als de door God geopenbaarde waarheid, oftewel het "onfeilbare Woord van God", aangezien alle auteurs worden verondersteld direct te zijn geïnspireerd door God.
In de Oosters-orthodoxe theologie is God de Vader de arche of principium ("begin"), de "bron" of "oorsprong" van zowel de Zoon als de Heilige Geest, en wordt beschouwd als de eeuwige bron van de Godheid . De Vader is degene die de Zoon eeuwig verwekt, en de Vader ademt door de Zoon eeuwig de Heilige Geest in.
Hoe weet je of de Heilige Geest in je woont? Dat weet je op grond van de Bijbel: elke ware gelovige heeft de Geest inwonend (Ef. 1:13; Rom. 8:9; 1 Kor.
Jezus als Zoon van God
Dit was dus al heel snel een doctrine in het vroege christendom. Ook het Evangelie volgens Marcus stelt de titel Zoon van God vanaf het eerste vers op de voorgrond (Marcus 1:1). Bij Jezus' doop (1:11) en bij de gedaanteverandering van Jezus (9:7) verklaarde God Jezus tot zijn geliefde Zoon.
Dit gaat om het bewegen en coördineren van het hele lichaam. Voorbeelden van de grove motoriek zijn lopen, huppelen en het schieten van een bal. De fijne motoriek. Dit gaat vooral over de handen.
Cognitieve doelen (inzicht verwerven, verwoorden, enz), Emotionele doelen (uiten, betekenis aangeven, blokkades overwinnen enz) en. Gedrag- en vaardigheid georiënteerde doelen (demonstreren, toepassen, enz.)