In het basisonderwijs krijgen de meeste leerlingen tweemaal per jaar een methode-onafhankelijke toets voor taal en rekenen: de M-toets (M = midden schooljaar) en de E-toets (E = einde schooljaar).
De methode-onafhankelijke toetsen van Cito worden het meest gebruikt in het basisonderwijs. De leerkracht neemt deze toetsen twee keer per jaar bij de leerlingen af: in januari (M = midden) en in juni (E = eind). Zo neemt een leerkracht de M6 toets bijvoorbeeld af bij leerlingen in groep 6 in januari.
Cito Eindtoets
De CITO-score voor de eindtoets is een cijferscore tussen de 500 en de 550. Een leerling met een score van 535 kan waarschijnlijk naar de HAVO. Als de score boven de 545 ligt, dan kan de leerling waarschijnlijk naar het VWO. De CITO-score is een richtlijn bij het advies dat de school geeft aan de ouders.
Methode onafhankelijke toetsen De methode onafhankelijke toetsen, zoals de toetsen van het Cito LOVS, zijn vaardigheidstoetsen en geen beheersingstoetsen. Het gaat bij deze toetsen om het cognitieve vermogen van kinderen. Het gaat er dus om dat kinderen presteren naar vermogen.
De eindtoets meet de kennis en vaardigheden van een leerling. Terwijl de leerkracht in zijn of haar advies ook andere aspecten als werkhouding en motivatie meeweegt. Het schooladvies van de leerkracht weegt het zwaarst.
Nee, de Citotoets is een leervorderingentoets.
De Cito-toets meet namelijk geen intelligentie, maar schoolse ontwikkeling (rekenen, taal, informatieverwerking).
Een proefwerk, ook repetitie genoemd, is een meestal schriftelijke toets waarmee wordt beoordeeld of een leerling de leerstof beheerst. Een toets die kleiner is dan een proefwerk en die minder zwaar meetelt voor het rapport, wordt wel een schriftelijke overhoring genoemd.
1. “Deze toets is formatief, dus je krijgt geen cijfer.” Een formatieve toets is bedoeld om leerlingen inzicht te geven in waar zij staan en hoe zij verder komen. Dit staat los van het feit of zij een cijfer krijgen voor de toets, sterker nog: een cijfer kan veel inzicht geven in waar een leerling staat.
De scores voor begrijpend lezen en rekenen tellen het zwaarst mee voor het schooladvies. Dit omdat begrijpend lezen bij de meeste vakken in het voortgezet onderwijs belangrijk is en omdat rekenen de basis is van wiskunde, maar ook belangrijk is bij de andere bètavakken.
Hoeveel fouten er gemaakt kunnen worden om toch de maximale score te halen, verschilt per jaar. Hiervoor worden de scores van alle leerlingen met elkaar vergeleken en op basis van daarvan wordt de schaalverdeling gemaakt. Meestal kan een kind maximaal rond de twaalf antwoorden fout beantwoorden om toch 550 te scoren.
Met welke score voor je CITO-toets mag je naar het VWO? Voor het VWO adviseert CITO, de organisatie die de eindtoets maakt, een score van minstens 545. Bij een iets lagere score wordt de havo aanbevolen (zolang de score wel minstens 537 is). Bij een score van 536 of lager past dan weer één van de vmbo-leerwegen.
Iedere letter geeft een bepaald resultaat aan, waarbij geldt, dat A het hoogste niveau is en E het laagste niveau. Niveau B: gemiddeld tot goed (volgende 25%); percentiel 51 t/m 75. Niveau C: zwak tot gemiddeld (volgende 25%); percentiel 26 t/m 50.
Meer specifiek, past een Cito-score tussen de 501 en 523 bij het vmbo basis, een Cito-score tussen de 524 en 528 bij het vmbo kader en een Cito-score tussen de 529 en 536 bij vmbo gtl. Cito specificeert deze tabel nader per brugklastype, zoals weergegeven in de onderstaande tabel.
Cijfers zijn niet alleen maar slecht. Met een cijfer maak je de balans op van het leren; kennis is op deze manier meetbaar. Niet alleen voor leerlingen, maar ook voor jou als docent. Je kunt er namelijk uit opmaken of je lessen en instructies duidelijk zijn.
Een toetsmatrijs is een handig hulpmiddel om valide te toetsen, dat betekent: precies datgene toetsen wat je inhoudelijk moet toetsen. Een toetsmatrijs zorgt er voor dat een examen representatief is voor wat je bij de studenten wil bereiken met het opleidingsonderdeel.
Een summatieve toets is een toets die helpt om beslissingen te nemen over zakken of slagen. De toets is dan een selectiemiddel. Een summatieve toets is bijvoorbeeld een tentamen waarvan het resultaat meetelt voor een eindcijfer of een toets waarmee iemand wordt toegelaten tot een bepaald soort vervolgonderwijs.
Hóe lang verschilt per persoon, maar het aanleren van een nieuwe gewoonte varieert in het onderzoek tussen de 18 en 254 dagen. Zeker wanneer je grote veranderingen in je leven wil aanbrengen kom je er meestal niet met 21 dagen. Reken liever op maanden in plaats van weken.
Een docent moet binnen 10 werkdagen een toets nakijken en de uitslag bekend maken. Ook moet een docent altijd de gelegenheid geven de toets in te zien met de opgaven. Hij mag wel zelf bepalen of je de toets en de gemaakte opdrachten mee naar huis mag nemen.
Hoeveel toetsen mag ik maximaal per week maken? Er zijn in Nederland geen landelijke regels die vaststellen hoeveel toetsen je mag maken per week. Wel hebben veel scholen hierover regels opgesteld in het schoolreglement de schoolgids, het examenreglement of het Programma voor Toetsing en Afsluiting.
In 2017 behaalden 6154 leerlingen de maximale score van 550. De maximale score van 550 kan ook worden behaald als er fouten worden gemaakt. Voor de maximale score van 550 moest een leerling 20 fouten of minder maken (van in totaal 220 taal- en rekenopgaven). Bij deze score adviseren scholen het vwo-niveau.
Er was één leerling die alle taal en rekenopgaven van de Centrale Eindtoets 2019 goed had. In 2019 behaalden 3.621 leerlingen in het reguliere basisonderwijs de hoogst mogelijke standaardscore (550). Dat is bijna 4,2% van de leerlingen die de Centrale Eindtoets hebben gemaakt.
Een I+ score betekent dat de leerling tot de 10% hoogst scorende leerlingen behoort. De score I+ is een uitslag op een Cito-toets uit het leerlingvolgsysteem op de basisschool. De scores I t/m V zijn zogenaamde vaardigheidsniveaus. Hierbij wordt de 'vaardigheid' vergeleken met alle leerlingen in Nederland.