Tijdens een lisexcisie verwijdert de gynaecoloog een laagje van de baarmoedermond waar de onrustige cellen zijn gevonden. Dit gebeurt met een klein dun metalen lisje dat elektrisch wordt verhit. Nadat de onrustige cellen zijn weggehaald, ontwikkelen zich weer nieuwe, gezonde cellen op die plek.
Werk/ sport
Enkele dagen erna kunt u over het algemeen uw normale bezigheden weer oppakken, mits geen zware lichamelijke belasting. Sporten en zware inspanning kunt u het beste even overslaan in de eerste twee weken. Soms kan het verstandig zijn een paar dagen vrij te nemen.
Na een lis-excisie kunt u tot 3 weken lang licht bloederige afscheiding hebben tot de wond is genezen. Meestal neemt 5 tot 7 dagen na de behandeling het bloedverlies toe, omdat dan de korstjes loslaten.
Het bloedverlies kan enige dagen tot drie weken aanhouden. Om de wondjes goed te laten genezen, kunt u in die periode beter geen tampons gebruiken, niet zwemmen of in bad gaan en geen geslachtsgemeenschap hebben. Als u na de behandeling nog pijn hebt, kunt u een normale pijnstiller innemen.
Vergroot roken de kans op baarmoederhalskanker? Roken verhoogt de kans op het krijgen van baarmoederhalskanker. Dit komt waarschijnlijk doordat roken ervoor zorgt dat het afweersysteem minder goed werkt. Hierdoor ruimt het lichaam een HPV-infectie minder goed of niet op.
PAP 3a: er zijn cellen met een matig ernstige afwijking gevonden. U wordt doorverwezen naar de gynaecoloog voor extra onderzoek. Meestal is er geen of een eenvoudige behandeling nodig.
Bij CIN 3 is de kans dat er uiteindelijk baarmoederhalskanker ontstaat groter. Daarom adviseren artsen bij CIN 3 bijna altijd om je te laten behandelen. Zo kun je voorkomen dat CIN 3 overgaat in baarmoederhalskanker. Welke behandeling het meest geschikt is, hoor je van je arts.
Als de huisarts denkt dat u onrustige cellen heeft, stuurt die u door naar een gynaecoloog in het ziekenhuis. De gynaecoloog bekijkt uw schaamlippen, de ingang van de vagina en het gebied eromheen. Ook kan de arts in de vagina kijken om te zien hoe de binnenkant van de vagina en de baarmoederhals er uitzien.
Een ander woord voor voorstadium is premaligne aandoening. Premaligne betekent: voordat het kwaadaardig wordt. Wijken de cellen veel af van normale cellen, dan is meestal een behandeling nodig om te voorkomen dat de onrustige cellen veranderen in kankercellen. Je arts bespreekt dit met je.
HPV krijg je door seksueel contact met iemand die HPV heeft. Ook door het aanraken van de penis of vagina en door orale seks kun je HPV krijgen. HPV is heel besmettelijk en geeft meestal geen klachten, daarom kan iemand met HPV zonder dat de persoon het weet iemand anders gemakkelijk besmetten.
HPV komt veel voor. De persoon met wie je samen bent kan het virus dus bij zich dragen zonder dit zelf te weten. En dan kan jij ook besmet raken. Ook als je 1 seksuele partner in je hele leven hebt, kan je het van die partner krijgen.
Wat is de overleving van baarmoederhalskanker? Gemiddeld zijn 10 jaar na de diagnose nog 62 van de 100 vrouwen in leven. Let op: dit zijn gemiddelde cijfers voor alle mensen met deze soort kanker. Jouw vooruitzichten kunnen anders zijn dan het gemiddelde.
Bij baarmoederhalskanker met uitzaaiingen naar de longen, lever of botten wordt u meestal niet meer beter. U kunt wel een behandeling krijgen om uw klachten minder erg te maken of langer te leven. Bijvoorbeeld bestraling of chemotherapie. U beslist samen met de gynaecoloog welke behandeling u wilt.
CIN III: Een voorstadium van baarmoederhalskanker. Dit betekent niet dat u zonder behandeling ook werkelijk kanker krijgt. De meeste vrouwen bij wie een CIN III wordt gevonden, krijgen waarschijnlijk nooit baarmoederhalskanker, ook niet als zij niet behandeld worden.
Pap 4: Er zijn ernstiger afwijkende cellen te zien. Er is onderzoek nodig en bijna altijd is er een behandeling nodig. Pap 5: Deze score geeft aan dat er zeer afwijkende cellen zijn en dat er op korte termijn onderzoek en behandeling nodig is. Er kan sprake zijn van baarmoederhalskanker.
PAP4: De cellen zijn sterker afwijkend dan bij Pap 3. De kans op een behandeling is groot, zo'n 90 procent. niet. Een operatie en verdere behandeling is in dat geval noodzakelijk.
De angst voor baarmoederhalskanker is invoelbaar, maar bijna altijd onnodig. Niet zelden is een afwijkend uitstrijkje loos alarm. Zo wordt bij meer dan de helft van de vrouwen met eenmaal Pap 3a zelfs geen voorstadium van baarmoederhalskanker gevonden, laat staan baarmoederhalskanker.
Nee, kanker opsporen met alleen een bloedafname, zonder te zoeken naar een specifieke kanker, kan niet. Als een arts een bepaalde kanker vermoedt, kan hij in een aantal gevallen wel (proberen) die op te sporen in het bloed. Meestal volstaat een bloedonderzoek echter niet.
De arts kan op een beeldscherm zien of er kanker in uw baarmoeder zit. Ook kan bij dit onderzoek een heel klein stukje van de baarmoeder worden weggehaald als de arts iets ziet dat er anders uitziet. Soms krijgt u ook een echo.
Met een CT-scan kan de arts onderzoeken hoe ver de tumor zich heeft uitgebreid en of er uitzaaiingen zijn. De arts kan een CT-scan aanvragen als: je een agressieve vorm van baarmoederkanker hebt, waarbij er kans is dat de tumor ook buiten je baarmoeder groeit. het CA125-gehalte in je bloed verhoogd is.
Als baarmoederkanker uitzaait, is het meestal naar de lymfeklieren in het bekken. Soms zaait baarmoederkanker via het bloed uit naar andere delen van het lichaam, bijvoorbeeld naar de longen, de lever of het bot.
Naar schatting tussen 70 en 80% van de seksueel actieve bevolking krijgt ooit een HPV-infectie. Dit omdat HPV heel gemakkelijk wordt doorgegeven. Je hoeft er zelfs geen seks (in de vorm van penetratie) voor te hebben. Vanaf je eerste partner heb je kans om besmet te raken met het virus.
HPV is meestal niet gevaarlijk. Van de meeste soorten krijg je nooit klachten en word je ook niet ziek. En genitale wratten zijn vervelend, maar niet gevaarlijk. Van sommige soorten HPV kun je kanker krijgen.
In het algemeen geneest een HPV-infectie zonder behandeling. Van nieuwe infecties was 20% na 3 maanden spontaan genezen en 90% na 2 jaar (Boeke 1999, Zielinski 1999).
Ja, HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus) wordt via seks overgedragen. Het virus is erg besmettelijk: van iedere 100 seksueel actieve mannen en vrouwen worden er 80 besmet met het virus. Dit betekent dat 80 procent van deze mannen en vrouwen een keer besmet wordt met HPV.