compliment. Zoek iets wat het noemen waard is: een outfit, kapsel, knappe tas of waanzinnige schoenen. Vraag vervolgens naar details, zodat een eenvoudig 'dank je' niet als antwoord volstaat. Vaak is het ijs dan wel gebroken.
Aan de hand van een ijsbreker leren deelnemer (iets) beter kennen, waardoor deelnemers laagdrempelig met elkaar kennismaken. Ook worden barrières afgebroken. Die kunnen aanwezig zijn vanwege een bepaalde hiërarchie binnen de groep of omdat deelnemers werken bij verschillende organisaties of organisatieonderdelen.
De IJsbreker is een leuke manier om contact te leggen. Je onderzoekt of jij en de ander op één lijn liggen. Zo werkt het: – Klik in het profiel dat jou aanspreekt aan de rechterkant op 'IJsbreker versturen'.
Energizer 6 – Tegelijk klappen
Klap in je handen terwijl je je naar de persoon keert die links of rechts van je staat. De persoon naar wie je hebt geklapt, moet precies tegelijk met jou ook in zijn handen klappen. Nu is het de beurt aan de ander. Hij klapt ook weer naar de persoon die links of rechts van hem staat.
Een energizer is een kleine opdracht die zorgt voor afwisseling in de les, voor het losmaken van energie en voor het richten van de aandacht. Het doel van een energizer is ook vooral dat het leuk is. Dat er even een moment is van plezier maken met elkaar.
Energizers verhogen de lichamelijke activiteit gedurende de schooldag. Aandacht, concentratie en motivatie. Leerlingen nemen actiever deel aan de les en zijn meer betrokken. En het concentratievermogen wordt beter als leerlingen zich in de klas tussendoor mogen bewegen.
Ieder kind krijgt een blaadje met een naam op zijn voorhoofd geplakt. Je mag aan de andere kinderen vragen stellen om erachter te komen wie je bent. Bijvoorbeeld: speel ik in een tekenfilm, of: ben ik een jongen? Zo kom je erachter wie je bent.
De meeste leerkrachten zetten bewegen in de klas op twee manieren in: Je kunt het pure leren afwisselen met korte beweegpauzes. Dus even springen, rennen, of dansen tussendoor, om de concentratie te verhogen en daarna weer fris aan de slag te gaan. Je kunt kinderen ook iets leren op een bewegende manier.
Bewegen zorgt voor betere leerprestaties
Beweging zorgt voor meer zuurstof in de hersenen waardoor er meer kennis opgeslagen kan worden en ons empathisch vermogen wordt versterkt. Bewegen in klassen zorgt voor hele nieuwe dynamieken waarin er meer ruimte is voor sociale interactie, vrij spel en ontdekken.
Balspelletjes doen het bij veel kinderen goed. Vang de bal is dan ook een leuk kennismakingsspel waarbij je elkaar beter leert kennen. Alle kinderen staan in een cirkel en één speler krijgt de bal. Deze speler gooit de bal naar een andere speler.
Wie is de leider? Alle leerlingen zitten in de kring. Een leerling mag de klas verlaten en als hij/zij terug komt moet hij/zij raden wie de leider is. De leider geeft aan welke geluiden en bewegingen er worden gemaakt.
Er kan sprake zijn van bewegend leren tijdens het vermenigvuldigen, optellen, spellen of tijdens andere leerstof als dit gebeurt in combinatie met bewegingen. Diverse onderzoeken tonen aan dat bewegen tijdens het leren een positieve invloed heeft op de hersenactiviteiten.
“Wat ben ik?” is een variant op “Wie ben ik?”. Alle deelnemers krijgen een briefje op hun voorhoofd geplakt met een dier erop geschreven. Door vragen te stellen aan andere deelnemers (die ook zo'n briefje op hun voorhoofd hebben geplakt), moeten ze erachter zien te komen welk dier ze “zijn”.
Ieder kind schrijft nu een persoonsbeschrijving van zichzelf op een kladpapiertje. De eigen naam wordt er niet bijgezet. De anderen mogen het kladpapiertje niet zien, anders is het niet leuk meer om te raden. Als de kinderen klaar zijn wordt het blaadje opgevouwen en door de leerkracht opgehaald.
Geef aan één bever van elk tweetal een elastieken band en bevestig op die manier een foto van één van de andere bevers op het voorhoofd. De bevers mogen gaan uitzoeken wie ze zijn door aan elkaar gelsoten vragen te stellen. Dus vragen waar je alleen ja of nee op kunt antwoorden, zoals: Heb ik zwart haar?
Je fluistert een kind in het oor wie hij of zij is. Bijvoorbeeld een olifant. De andere kinderen mogen nu vragen stellen om te ontdekken welk dier het kind is. De vragen mogen alleen met 'ja' of 'nee' beantwoord worden, dus let goed op hoe je ze stelt.
Begin bijvoorbeeld over waar jullie elkaar hebben ontmoet of voor het laatst hebben gezien. Dus zoiets als: "Hoe was je avond nog?". Als je diegene al eens hebt gesproken kun je ook beginnen over het laatste onderwerp waar jullie het over hebben gehad. Het is sowieso altijd slim om een open vraag te stellen.