De inhoud van een gesprek bestaat uit de feiten en opvattingen die we met elkaar delen als we over onderwerpen praten. Op dit terrein zijn we het meest geoefend. We weten doorgaans vrij goed wat we tegen de ander willen zeggen en hoe we dat onder woorden kunnen brengen.
De belangrijkste kenmerken van een goed gesprek zijn: De tijd nemen, contact maken en actief luisteren. Respecteren en verplaatsen in het standpunt van de ander. Gelijkwaardigheid en tweerichtingsverkeer.
Die technieken helpen bijvoorbeeld om je boodschap helder over te brengen, de ander zich gehoord te laten voelen en om waar mogelijk anderen te overtuigen. Voorbeelden van gespreksvaardigheden zijn luisteren, constructieve feedback geven en omgaan met weerstand.
Watzlawick (1970) onderscheidt twee niveaus: het inhouds- en betrekkingsniveau. Het inhoudsniveau heeft betrekking op wat er gezegd wordt, de informatie, de inhoud van het bericht. Het betrekkingsniveau heeft betrekking op hoe het gezegd wordt. Zo zijn er tientallen manieren om iemand te vragen de deur te sluiten.
Het inhoudsniveau: dit betreft de informatie, de inhoud, het bericht. Het betrekkingsniveau: op dit niveau geeft de zender aan hoe de inhoud moet worden opgevat door de ontvanger en hoe hij zichzelf ziet in de relatie tot de ander.
Congruentie wil zeggen dat denken-voelen en handelen op 1 lijn liggen. Wanneer dat niet zo is spreek je van incongruentie. De verbale communicatie (taal gebruik) komt dan NIET overeen met iemands non-verbale communicatie (lichaamstaal).
Schrijf niets op, onthoud alleen de kernwoorden. Maar bovenal: bedenk zelf ook welke vragen voor jou belangrijk zijn. Want een belangrijk gesprek wordt pas goed als beide gesprekspartners inbreng hebben. Door te vragen én met volle aandacht te luisteren.
Probeer met je lichaamstaal duidelijk te maken dat je het gesprek wil beëindigen. Neem fysiek wat meer afstand, draai iets weg van je gesprekspartner, sta bijvoorbeeld op uit een stoel en pak je spullen op. Of draai een kwartslag weg, zodat je met je schouder naar je gesprekspartner wijst.
Een gesprek dat de ander de ruimte geeft om z'n inbreng te geven. Een gesprek dat uitnodigt om te luisteren en reageren; een heuse dialoog. Geen slaapverwekkend eenzijdig betoog of zo'n non-stop kletswaterval. Een gesprek waarin ieder zich gehoord voelt, en dat uitnodigt om verder te praten.
de duur. Hoelang het gesprek duurt is niet met zekerheid te zeggen. De duur van het gesprek hangt af van de onderwerpen die gesprekspartners inbrengen. Wanneer het goede gesprek wordt ingepland, kan er beter een of anderhalf uur worden ingepland zodat er geen haast ontstaat.
Gespreksdoelen kun je onderverdelen in: Kennisdoelen (wat wil je dat de cliënt weet) Gedragsdoelen (wat wil je dat de cliënt in het vervolg doet) Houdingsdoelen (je wilt dat de cliënt positief tegenover dit onderwerp staat/ positieve attitude)
Een Drie- gesprek, is een gesprek tussen werkgever, werknemer en psycholoog, met als doel helderheid te verschaffen in de wederzijdse behoeftes van werkgever en werknemer, waarbij er wordt gezocht naar de best passende oplossingen voor een succesvolle arbeidsre-integratie.
Het doel van een gesprek kan bijvoorbeeld informeren zijn. Wanneer het doel van een gesprek informeren is, probeer je iemand informatie te geven of probeer je informatie van iemand te krijgen. Bij opdracht zie je een interview. Dit is een voorbeeld van een informatief gesprek.
Een gesprek met een overbezorgde emotionele dochter, met die collega die 'alles beter weet' of met die norse cliënt die niets wil. Je weet dan al dat het een 'lastig' gesprek wordt en dat je goed moet opletten om professioneel te blijven reageren. Dat betekent dat je ook bij lastige gesprekken de regie hebt en houdt.
Stel jezelf voor als je de ander nog niet eerder ontmoet hebt. Als je met een vreemde wilt praten, stap dan op hem of haar af, maak oogcontact en glimlach. Groet de ander en zeg hoe je heet, zodat je gesprekspartner zich beter op zijn of haar gemak voelt in jouw gezelschap.
Neem afstand door jezelf los te zien van de situatie. Stel je maar voor dat je met een helikopter boven jezelf cirkelt en naar beneden kijkt, of ga in gedachten achter jezelf staan en kijk naar de situatie. Zo koppel je jezelf even los, waardoor je je weer in een neutrale stand kunt zetten om je emoties te reguleren.
In het Nederlands is er meestal sprake van congruentie tussen het onderwerp van een zin en de persoonsvorm. Dat betekent dat onderwerp en persoonsvorm met elkaar overeenkomen in persoon en getal (enkelvoud of meervoud). Congrueren onderwerp en persoonsvorm niet, dan spreken we van incongruentie.
Een incongruentie is een stijlfout waarbij het onderwerp en de persoonsvorm niet beide in het enkelvoud of in het meervoud staan. In de praktijk zul je deze fout niet zo snel maken: De meisjes voetbalt enthousiast.
Deze onderstroom zegt soms het tegenovergestelde van het gedrag dat we tonen. Dit heet incongruent gedrag. Datgene wat we zeggen komt dan niet overeen met datgene wat we voelen of denken.