Open vragen beginnen met: wie, wat, wanneer, waar, en ook hoe, hoe vaak, etc. Open vragen nodigen uit om je verhaal te vertellen en leveren veel informatie op. Gesloten vragen zijn 'ja'-/ 'nee'-vragen of meerkeuze vragen.
Een open vraag geeft de ruimte die nodig is voor de ander om zelf te vertellen wat hij of zij op dat moment belangrijk vindt. Op die manier kom je veel meer te weten dan wanneer je alleen jouw denkbeelden toetst of een checklist afwerkt. Dit betekent overigens niet dat je nooit gesloten vragen zou mogen stellen.
Dit soort vraag lijkt op het vorige vraagtype, maar de respondent kan uit meer antwoordmogelijkheden kiezen en ook eigen antwoord invoegen. Deze vraag is geschikt voor beschrijving van bepaalde eigenschappen, of voor beoordeling van diensten en/of producten.
Je krijgt kwalitatieve informatie: respondenten formuleren zelf hun antwoord. Ze kunnen dus ook zaken noemen waar jij zelf nog helemaal niet bij stil had gestaan. Je stuurt niet met antwoordopties.
Een indirecte vraag geeft inhoudelijk wel een vraag weer, maar heeft niet de vorm van een vraag. De woordvolgorde is anders dan bij een directe vraag en bij hardop lezen stijgt de intonatie niet zoals bij een vragende zin. De vraag is of een jeugdrechter dan nog onpartijdig kan zijn.
Een suggestieve vraag stuurt bewust naar de antwoordmogelijkheden 'ja' of 'nee'. Gebruik daarom zo weinig mogelijk suggestieve vragen. Soms kunnen ze nuttig zijn, bijvoorbeeld als je de ander wilt overhalen of als je een bevestiging wilt van wat je hebt afgesproken.
Een retorische vraag is een stijlfiguur waarbij iemand een vraag stelt, en daar geen antwoord op verwacht. Iemand zou bijvoorbeeld kunnen roepen: [Ben je helemaal gek geworden?] De steller van de vraag verwacht hier natuurlijk geen ja of nee op, maar wil aangeven dat hij denkt dat je gek bent.
Semi gesloten vragen zijn vragen met antwoordmogelijkheden die je zelf kunt aanvullen, bijvoorbeeld 'Anders, namelijk …'. Een semi gesloten vraag gebruik je als je lijst met antwoorden niet uitputtend is. In de analyse kijk je of je deze antwoorden kunt categoriseren.
Met dergelijke vragen probeert men de ondervraagde te intimideren en imponeren om zo een gevormde hypothese of om een eigen vooroordeel bevestigd te zien. “Heb ik gelijk als ik zeg dat je daar was?” (weinig suggestief) of “Je was daar hè?” (sterk suggestief).
Een open vraag is een vraag waarbij de respondent t zich vrij kan uitdrukken over een bepaald onderwerp. Dit type vraag is, in tegenstelling tot gesloten vragen, niet gericht en stelt respondenten in staat om te antwoorden in hun eigen woorden en naar eigen goeddunken.
Open vragen (of vrije vragen) duren langer en zijn lastiger om te beantwoorden. Als u te veel open vragen stelt, kan dat ervoor zorgen dat respondenten uw enquête niet afmaken. Als u gesloten vragen stelt, is de kans groter dat respondenten uw enquête afmaken.
Je vragenlijst moet zoveel vragen bevatten als jij nodig hebt om je begrippen goed te meten. Dat is dus voor elk onderzoek anders. Hoe weet je of je genoeg vragen hebt? Als jij je enquêtevragen ontwerpt met een operationeel schema, dan zie je in één oogopslag of je enquête compleet is.
Ga er bij het schrijven van een introductie vanuit dat respondenten niets of weinig weten over het onderwerp van uw enquête. Gebruik eenvoudige en heldere taal. Leg kort het onderwerp en het doel van de enquête uit. Uw introductie hoeft niet langer te zijn dan drie of vier zinnen of enkele korte alinea's.