Als sociaal werker Maatschappelijke Ondersteuning maak je de daadwerkelijke vraag of behoefte helder. Je luistert actief naar de persoon en diens netwerk. Je hebt een open houding, bouwt een vertrouwensrelatie op, geeft ruimte en vraagt dóór naar verwachtingen, wensen en mogelijkheden.
Voor de opleiding sociaal werker heb je de volgende eigenschappen nodig: Je werkt graag samen met mensen met verschillende achtergronden. Je bent zelfverzekerd en houdt van aanpakken. Je bent geduldig en stressbestendig.
Een maatschappelijk werker luistert en geeft praktische hulp bij psychosociale problemen. Doel is dat u weer grip krijgt op uw leven en weer zelf verder kunt. De maatschappelijk werker wordt ook wel sociaal werker genoemd.
Je moet contact hebben met jezelf en met de samenleving, weten wat er speelt. Je moet contact maken met de doelgroep, en met de mensen met wie je samenwerkt. Daarbij gaat het steeds om gedrag en houding. In het sociaal werk ben je namelijk zelf het instrument.
Grofweg kun je zeggen dat een sociaal werker zich bezighoudt met het bevorderen van het welzijn en de sociale participatie van mensen, groepen mensen en gemeenschappen, terwijl een maatschappelijk werker zich richt op het bieden van hulp en ondersteuning aan individuen en mensen in moeilijke situaties.
Het Vlaams Platform Sterk Sociaal Werk wil de verbinding tussen sociaal werkers versterken. Want samen geraken we verder. Die verbinding maken we door praktijkwerkers samen te brengen op activiteiten, zoals de Sociaalwerkconferentie en World Social Work Day.
Het is belangrijk dat je een onderzoekende houding hebt en geïnteresseerd bent in je cliënt. Je werkt in een team, dus kunnen samenwerken is noodzakelijk. Ook ben je geduldig, initiatiefrijk, flexibel, creatief en je hebt veel inlevingsvermogen.
Sociaal werk draagt bij aan de sociale verbinding in wijken en buurten. Bijvoorbeeld door laagdrempelige ontmoetingsplekken te creëren waar buurtbewoners elkaar met collectieve activiteiten weer vinden, waar nodig aangevuld met individuele ondersteuning zoals hulp bij schulden.
Maatschappelijk werk is een beroep binnen de sociale sector. Maatschappelijk werkers leren mensen zichzelf beter te redden in hun sociale omgeving.
Verwijzing en bemiddeling naar de voorliggende maatschappelijke organisaties, hulpverlening, belangen- en lotgenotenverenigingen. Dit omvat het verlenen van diverse hand -en spandiensten, zoals: Hulp bij praktische problematiek zoals bijv. huisvesting, aanvragen van voorzieningen en financiële problemen.
Goede communicatie zorgt ervoor dat de cliënt zich gehoord en begrepen voelt. Het stelt gerust of motiveert tot bepaald gedrag. Door goed te communiceren begrijp je de cliënt beter en kun je je handelen daar op afstemmen. Familieleden en andere naasten spelen een steeds grotere rol.
Taken van een begeleider
mensen helpen hun dagelijkse doelen te halen;een luisterend oor bieden;organiseren van groepsactiviteiten;opstellen van een persoonlijk begeleidingsplan.
Maatschappelijke zorg is de zorg en ondersteuning aan mensen die hun leven niet (meer) zelfstandig kunnen vormgeven. Daardoor kunnen ze soms beperkt meedoen in de samenleving. Er is meestal sprake van isolement, uitsluiting, overlast en soms zijn ze dakloos.
Principes van sociale rechtvaardigheid, mensenrechten, collectieve sociale verantwoordelijkheid en respect voor vormen van diversiteit staan centraal in het sociaal werk.
Je werkt met mensen die jouw hulp nodig hebben. Denk aan kinderen met gedragsproblemen, mensen met psychische problemen, gedetineerden, daklozen of mensen met schulden. Je kunt werken op heel veel verschillende plekken zoals een buurt-, jongeren- of opvangcentrum, wijkteam, bij een gemeente of een welzijnsorganisatie.
betrokken zijn op de ander en hulp bieden indien dat nodig is. respect hebben voor de ander. inzicht hebben in de sterke punten van de ander en daar een beroep op doen. bereid te zijn om zinvolle feedback te geven aan de ander.
Kenmerken van een goede communicatie zijn: Je gebruikt heldere taal, afgestemd op de ontvanger (denk bijvoorbeeld aan het gebruik van jargon). Je formuleert in korte zinnen. Je staat niet alleen op 'zenden', maar schakelt over op ontvangen als de ander behoefte heeft om iets te zeggen of te vragen.
Het gaat om: (1) Ongelijke kansen in het onderwijs; (2) Armoede en onzeker werk; (3) de Arbeidsmarktpositie van mensen met een migratieachtergrond; (4) Langer thuis wonen van ouderen met een zorgbehoefte; (5) Meedoen aan woningverduurzaming.