Een goed vogelbad staat daarom op een hoogte van minimaal 1 meter. Op deze manier kunnen katten en andere roofdieren er niet direct bij. Om te voorkomen dat roofdieren op de loer liggen moet het vogelbad minimaal 2 meter van de beplanting staan. Zo kunnen roofdieren niet vanuit de beplanting de vogels besluipen.
Vogels zijn erg kwetsbaar voor roofdieren wanneer ze lekker aan het spetteren zijn in het water. Daarom kunt u vogelbaden het beste minimaal twee meter van de omringende beplanting plaatsen. Zo hebben de vogels een open blikveld en kunnen toch snel naar een beschutte plek om te schuilen voor gevaar.
Ook mag het bad niet diep zijn, een paar centimeter is voldoende. Het meest ideaal is een poel van het type karrespoor. Daarmee is een traditionele tuinvijvertje met visjes eigenlijk het minst ideaal, althans als vogelbad.
De vogels moet snel weg kunnen vliegen als ze dat willen. Leg als het nodig is kleine stenen en kiezels op de bodem. Vul de bak met een laagje water. Niet te veel, het water moet ondiep zijn.
Baden en binnenvogels
Maak het vogelbadje dagelijks goed schoon en spoel deze daarna eerst weer goed af. Wanneer jouw vogel geen gebruik van het badje maakt kun je ook eens proberen of je vogel het wellicht fijner vindt om te douchen. Hiervoor kun je een plantenspuit met schoon water vullen.
Vogels hebben ook behoefte aan water. Niet alleen om te drinken, maar ook om in te badderen. Zet daarom een schaal met water neer en ververs dit dagelijks. Geef - met name in de winter - geen warm water.
Insectenetende vogels krijgen water binnen via hun sappige prooien. En ook roofvogels en uilen halen hun vocht uit het vlees van hun slachtoffers. Niettemin moeten alle vogels nu en dan water drinken, bij warm weer soms zelfs enkele malen per dag. De meeste tuinvogels gebruiken een of twee drinkmethoden.
Belangrijk: een veilige plek
En zet de schaal het liefst in de buurt van een struik, pol bloemen of laag boompje, zodat de vogels kunnen vluchten bij gevaar. Ze zijn namelijk extra kwetsbaar als ze nat zijn, omdat ze dan niet snel kunnen opvliegen.
De meeste vogels slapen met hun kop naar achter gedraaid en onder de veren gestoken. Ze slapen vaak waar ze overdag ook zijn. Dat is op een tak verscholen tussen de bladeren, of zoals spechten, hangend aan een boomstam. Watervogels slapen meestal op het water, waar ze veilig zijn voor landroofdieren.
Badderen is namelijk absoluut onmisbaar voor vogels en niet alleen om te drinken of af te koelen. Ze maken hun veren namelijk ook schoon met water en vetten ze daarna in. Dat vet is afkomstig van hun stuitklier – net boven de staart – en lijkt gemakkelijker te verspreiden over natte veren.
mussen badderen in zand om parasieten kwijt te raken. Vul een ondiepe bak met gewoon zand en volièrezand (te koop bij dierenwinkels).
Het is voor vogels niet zo'n probleem om voldoende water binnen te krijgen. Als het vriest krijgen ze vocht binnen door bijvoorbeeld sneeuw of rijp op te pikken. Zelf kun je wat ijs vergruizen zodat ze de ijssplinters kunnen oppikken.
5 tips om vogels te voederen
Na een lange, koude nacht hebben vogels behoefte aan een stevig ontbijt en tegen de avond eten ze hun buikje rond om de nacht door te komen. Strooi niet te veel, dat kan muizen en ratten aantrekken. Geef geen voedsel waarin zout is verwerkt of kaas of brood.
Geen (oud) brood!
In brood zit zout en dat zout is niet goed voor vogels. Soms zit op het brood boter/margarine. Daar krijgen watervogels diarree van en de olie die in het brood zit komt in het verenkleed te zitten. Brood dat blijft liggen gaat bovendien schimmelen en trekt dieren zoals ratten aan.
Fruit. Ongebrande (en ongezouten) pinda's altijd in pindasilo's. Vetproducten voor tuinvogels (echter niet in de zon hangen) - zelf vetbollen maken is niet moeilijk. Broodkruimels, maar niet teveel (want te zout)
Havermout: havermout kan je zowel als strooivoer op de grond gebruiken als op de voedertafel. Zaadeters zoals mussen, mezen, vinken, groenlingen en roodborstjes houden hiervan. Meelwormen en insecten: bevatten veel proteïnen en zijn bijzonder voedzaam voor vogels.
Heb je restjes eten over? Veel keukenrestjes zijn prima en kan je geven aan de tuinvogels. Wat je niet mag geven zijn restjes met veel zout of kruiden of restjes die beschimmeld zijn. Vetrandjes, gekookte aardappelen, gekookte rijst of fruit zullen je tuinvogels heerlijk vinden en zijn ook nog eens goed voor ze.
Dit mag je vogels niet voeren
Boter, margarine en olie werken laxerend. Geef vogels dan ook geen voer waar dit in zit, want daar kunnen ze diarree van krijgen. Melk is niet goed voor vogels. Geen gekookte etensresten.
De meest gebruikte bodembedekking is schelpenzand. Vogelzand is een natuurlijk product en ideaal voor de vogelkooi en volière. Vogels nemen graag een zandbad, waarin de vogels proberen zand tussen hun veren te brengen, en vervolgens het weer uitschudden.
Je hebt geen dunne waterstraal nodig, maar een fijne nevel om je vogel te kunnen wassen. Spuit het water over je vogel. Zorg dat er een fijne nevel ontstaat die vervolgens op je vogel neerdruppelt. Spuit je vogel niet recht in het gezicht, want de meeste vogels zullen dat niet leuk vinden.
Parkieten slapen tussen de 10 en 12 uur per dag. Een tevreden parkiet is er een die profiteert van zijn slaap en dit onder optimale omstandigheden. Vogels bereiden zich ongeveer een half uur voor op het slapengaan.
Heeft u nog pinda's liggen of vinden uw tuinvogels écht alléén maar pindakaas lekker, voer dat dus gerust, maar let op: Bij heel warm weer kan pindakaas sneller bederven, hang het daarom liever in de schaduw en kijk af en toe of het er nog goed uit ziet.
Ook vogels houden van een veelzijdig menu. Voer bijvoorbeeld zaden, pinda's en vetbollen, maar ook rozijnen en appels. Geef geen vloeibare olie, margarine en zoute producten.
Als de krop van uw vogel bijvoorbeeld elke vier uur leegloopt, moet u hem elke vier tot vijf uur tussen 06.00 uur en middernacht voeren. Laat echter vanaf middernacht ten minste zes uur over om de krop langer te legen, waardoor voedselresten (en het toegenomen aantal bacteriën) kunnen worden geëlimineerd.