Als een van de onderdelen van het afweersysteem niet goed werkt, dan kan er een afweerstoornis ontstaan. Mensen met een afweerstoornis zijn vaker ziek dan anderen. Als ze ziek zijn, verloopt de ziekte vaak heftiger en is soms moeilijker te genezen. Gelukkig zijn afweerstoornissen zeldzaam.
Bij mensen met een auto-immuunziekte functioneert het afweersysteem niet goed. Dan vallen de cellen niet alleen schadelijke invloeden (van buitenaf) aan, maar ook de eigen, gezonde cellen van uw lichaam. Hierdoor kan er schade aan weefsels en organen ontstaan.
Je immuunsysteem kan bijvoorbeeld verzwakt worden door bepaalde medicijnen. Dit kan gebeuren bij mensen die chemotherapie ondergaan of andere medicijnen die gebruikt worden om kanker te behandelen . Het kan ook gebeuren bij mensen die een orgaantransplantatie hebben ondergaan en medicijnen nemen om orgaanafstoting te voorkomen.
Te weinig lichaamsbeweging. Slaapgebrek. Afweerstoornissen, zoals SCID, en auto-immuunziektes, zoals MS, psoriasis en reuma. Bepaalde ziektes die het afweersysteem aantasten, zoals hiv.
Medicijnen tegen afweerreacties
De meest gebruikte medicijnen om de afweer te onderdrukken zijn azathioprine, basiliximab, ciclosporine, mycofenolzuur, sirolimus, tacrolimus, thalidomide en thymocytenimmunoglobuline.
Bepaalde medicijnen, zoals prednison en adalimumab (Humira) , kunnen uw immuunsysteem verzwakken. Ze maken het moeilijker voor uw lichaam om infecties te bestrijden. Chemotherapie en orgaantransplantatiemedicijnen kunnen dit ook doen. Medicijnen met immunosuppressieve effecten kunnen uw immuunafweer verzwakken.
Auto-immuunziektes kan je niet genezen. De behandelingen die ervoor bestaat, kunnen wel het effect van het immuunsysteem beperken waardoor de pijn en ontsteking kan verminderen. Meestal worden middelen zoals NSAIDs en immunosuppressiva ingezet.
Ze herkennen de kankercellen met hun 'voelspriet', de T-celreceptor. De voelspriet op de T-cel controleert of cellen er anders uitzien dan normaal. Als de voelspriet een kankercel herkent, maakt de T-cel stoffen aan om de kankercel te doden.
Uw weerstand verhogen
Zorg dat u een goede balans krijgt tussen inspanning (beweging/sport) en ontspanning (rust/slaap). Daarnaast is gezonde voeding heel belangrijk. Uw lichaam heeft voldoende vitaminen en mineralen uit voeding nodig voor uw afweersysteem.
Primaire immunodeficiëntie — elke aandoening waarmee u geboren wordt en die uw immuunsysteem verzwakt, of wanneer uw immuunsysteem op latere leeftijd van nature verzwakt. HIV (humaan immunodeficiëntievirus) Kanker — leukemie, lymfoom en multipel myeloom tasten uw immuunsysteem het meest aan, maar andere vormen van kanker kunnen dat ook. Diabetes.
De cellen van uw lichaam hebben eiwitten die antigenen zijn. Deze omvatten een groep antigenen die HLA-antigenen worden genoemd. Uw immuunsysteem leert deze antigenen als normaal te zien en reageert er doorgaans niet tegen. Aangeboren, of niet-specifieke, immuniteit is het verdedigingssysteem waarmee u geboren bent.
Frequente en terugkerende longontsteking, bronchitis, sinusitis, oorontsteking, meningitis of huidinfecties . Ontsteking en infectie van inwendige organen. Bloedstoornissen, zoals een laag aantal bloedplaatjes of bloedarmoede. Spijsverteringsproblemen, zoals krampen, verlies van eetlust, misselijkheid en diarree.
HIV en mononucleosis (mono) zijn voorbeelden van infectieziekten die uw immuunsysteem verzwakken en tot ernstige ziektes kunnen leiden. Kanker. Bepaalde soorten kanker, zoals leukemie en lymfoom, kunnen uw immuunsysteem verzwakken. Dat komt doordat kankercellen in uw beenmerg kunnen groeien of zich van ergens anders kunnen verspreiden.
Als je grote hoeveelheden auto-antilichamen of anti-nucleaire antilichamen (ANA) in je bloed hebt, kan dit wijzen op een auto-immuunziekte. De ANA-test spoort de anti-nucleaire antilichamen (ANA) in je bloed op. Anti-nucleaire antilichamen (ANA) richten zich tegen de kern (nucleus) van de cellen in je lichaam.
Veel mensen die behandeld worden met immunotherapie krijgen last van vermoeidheid. Anderen ervaren helemaal geen last en kunnen hun activiteiten gewoon verderzetten. Vaak wordt aangeven dat men zich minder goed kan concentreren.
Om te onderzoeken of je al dan niet kanker hebt, gebeurt meestal een biopsie of een punctie.Daarnaast helpen beeldvorming (onderzoeken zoals CT-scan, MRI, echografie ) en laboratoriumonderzoek (zoals bloed- of urineonderzoek) je arts om een diagnose te stellen en om de beste behandeling te kiezen.
Wanneer het immuunsysteem sterk belast wordt en langdurig overactief is, is de kans dat een auto-immuunziekte zich openbaart vergroot. Vaak gaat er chronische stress (bijnieruitputting), ziekte (virussen) of een bevalling aan vooraf.
Als een van de onderdelen van het afweersysteem niet goed werkt, dan kan er een afweerstoornis ontstaan. Mensen met een afweerstoornis zijn vaker ziek dan anderen. Als ze ziek zijn, verloopt de ziekte vaak heftiger en is soms moeilijker te genezen. Gelukkig zijn afweerstoornissen zeldzaam.
Tot deze ziekten behoren onder meer coeliakie, inflammatoire darmziekte, auto-immuun enteropathie, auto-immuun hepatitis, primaire scleroserende cholangitis en primaire biliaire cholangitis .
Glutenhoudende granen, melkeiwit en eiwit van eieren blijven voor de meeste mensen met een auto-immuunziekte een belangrijke trigger en moet men blijven vermijden. Deze voedingsaanpassing is drastisch en het lijkt moeilijk om het vol te houden.
De prevalentie in Nederland is circa 1-3 op de 10.000 mensen en 80-90% daarvan is vrouw. De prognose van deze patiënten is de afgelopen decennia verbeterd, maar de ziekte veroorzaakt nog steeds schade aan organen en gewrichten en vroegtijdig overlijden.
De meest voorkomende auto-immuunziekten zijn: Reumatoïde artritis (RA), systemische lupus erythematosus (SLE) en Multiple Sclerose (MS). Reuma komt vaker voor bij vrouwen, met een verhouding tussen vrouwen en mannen van ongeveer 3:1.