De term artikel 12 Sv-procedure verwijst naar artikel 12 van het Nederlandse Wetboek van Strafvordering.
Ben je het niet eens met het besluit van de officier van justitie om de verdachte niet te vervolgen? Of vind je dat niet de officier van justitie een straf moet opleggen, maar dat de zaak voor de rechter moet komen? Dan kun je een klacht indienen bij het gerechtshof. Dit wordt een artikel 12 Sv-procedure genoemd.
Artikel 12 Sv maakt beklag over het niet vervolgen van strafbare feiten mogelijk. Met dit artikel kunt u een klacht indienen over het niet vervolgen van een verdachte.
Een artikel 12-procedure, waarmee het gerechtshof het Openbaar Ministerie (OM) de opdracht kan geven een misdrijf toch te vervolgen, duurt vaak langer dan de 6 maanden die betrokken instanties voor ogen hebben.
Een sepot betekent dat u niet langer als verdachte wordt beschouwd. U wordt niet vervolgd en de strafzaak is voor justitie afgedaan. Wanneer de politie (mondeling) tegen u zegt dat de zaak wordt geseponeerd, moet u altijd vragen om een schriftelijke bevestiging.
Een verdachte vier jaar laten wachten op de behandeling van zijn zaak is in strijd met artikel 6 van het Europese verdrag voor de rechten van de mens. Daarin wordt iedere burger een eerlijk proces gegarandeerd.
Bij een strafbaar feit kan het Openbaar Ministerie (OM) besluiten om een verdachte te vervolgen. De verdachte moet dan voor de rechter komen. Het OM kan ook beslissen een verdachte niet te vervolgen. Bijvoorbeeld omdat er niet genoeg bewijs is.
Is het onderzoek afgerond en de verdachte opgepakt? Dan gaat de zaak door naar de officier van justitie. Je krijgt hierover een brief van de politie. Bij misdrijven die veel voorkomen, zoals mishandeling, diefstal of vernieling kan de officier van justitie sneller beslissen wat er met de zaak gebeurt.
De officier van justitie kan op basis van Artikel 167 Wetboek van Strafvordering besluiten om een strafbaar feit, op grond van het algemeen belang, niet in behandeling te nemen. Wanneer de officier van justitie besluit uw zaak niet in behandeling te nemen wordt dat een sepot genoemd.
Artikel 12 Sv-procedure
Deze procedure is vastgelegd in de artikelen 12 en verder van het Wetboek van Strafvordering. Vaak wordt daarom gesproken van een '12 Sv-procedure' of een 'procedure klacht niet-vervolging'. Deze procedure is voor iedere belanghebbende zonder bijstand van een advocaat toegankelijk.
Meestal begint een strafzaak bij de politie. De officier van justitie besluit vervolgens wel of niet te vervolgen. Bij vervolging doet de rechter een uitspraak (vonnis). In het strafrecht geldt dat de verdachte onschuldig blijft totdat het tegendeel is bewezen.
Een aangifte kunt u niet intrekken. U kunt wel een verzoek indienen tot het niet vervolgen van een eventuele dader. U kunt hiervoor een brief schrijven aan de Officier van Justitie. Leg daarin uit waarom u uw aangifte ongedaan wilt maken.
Het afzien van verdere vervolging van een strafbaar feit door de politie, op grond van beleidsregels van het Openbaar Ministerie.
Een Officier van Justitie is in Nederland niet verplicht tegen iemand vervolging in te stellen, zelfs niet wanneer hij meent te kunnen bewijzen dat die persoon een strafbaar feit heeft gepleegd. Dit is zo sinds 1 januari 1926 toen een nieuw Wetboek van Strafvordering van kracht werd.
De meeste misdrijven zijn ambtshalve vervolgbaar. Dat wil zeggen dat de verdachte ook zonder dat er aangifte is gedaan vervolgd kan worden. Bij een klein aantal delicten kan het wel nodig zijn dat er aangifte gedaan wordt.
Soms besluit de officier van justitie niet te vervolgen. Zo'n beslissing noemen we een sepot. De officier seponeert als hij te weinig bewijs heeft om tot een veroordeling te kunnen komen, of als de verdachte onbekend blijft.
De eindverantwoordelijkheid voor de opsporing ligt bij het OM; officieren van justitie hebben het gezag over politieonderzoeken van de politie.
Bewijsregels. In hoofdlijnen en vrij vertaald gelden de volgende bewijsregels binnen het strafrecht; Voor een bewezenverklaring zijn slechts twee bewijsmiddelen nodig. Dit noemen we ook wel het strafrechtelijk bewijsminimum.
In een eenvoudige kort geding procedure is er vaak al binnen enkele weken een uitspraak, terwijl het in ingewikkelde procedures tot wel meer dan twee jaar kan duren. Een gemiddelde of ijkpunt is niet te geven, dat hangt af van de aard en complexiteit van de zaak.
Iedereen is voor de wet gelijk. Bij het doen van een uitspraak kijkt de rechter naar de wet, de feiten (wat is er precies aan de hand), persoonlijke omstandigheden en verklaringen van deskundigen en getuigen.
De belangrijkste straffen zijn een boete, een taakstraf en gevangenisstraf. De rechter kan ook maatregelen opleggen. Daaronder valt bijvoorbeeld ontneming van geld dat door het misdrijf is verkregen, het betalen van schadevergoeding of – de meest ingrijpende – tbs.
De landelijke leiding van het OM berust bij het College van procureurs-generaal(het College) in Den Haag. De minister van Justitie en Veiligheid is politiek verantwoordelijk voor het OM. Hij bepaalt samen met het College de prioriteiten in de opsporing en vervolging.