als trefwoord met bijbehorende synoniemen: vloek (zn) : anathema, bezoeking, doem, gesel, maledictie, veroordeling, vervloeking.
Een vloek in de betekenis van "onheilsbezwering" is een meestal geritualiseerd gebaar of gezegde met de bedoeling een persoon of een plaats kwaad te berokkenen. Motieven daarbij zijn woede of een verlangen om te straffen of om zich te wreken.
afpersing (zn) : chantage, knevelarij.
Natriumhydroxide. Oplossing. Oplossing van soda. Oplossing van soda of potas.
dikwijls, frequent, meermaals, meermalen, steeds, telkens, tot vervelens toe, vaak, veelvuldig. dikwijls (bw) : dikwerf, frequent, herhaaldelijk, menigmaal, vaak, veeltijds, veelvuldig.
Woorden noemen we synoniem als ze (ongeveer) hetzelfde betekenen. Een synoniem noemen we ook wel evenwoord. Evenwoord is dus een synoniem van het woord synoniem!
dat, dewelke, hetgeen, hetwelk, welk, welke. als synoniem van een ander trefwoord: enig (bn) : een beetje, wat, zeker.
slordig (bn) : achteloos, door elkaar, kladderig, knoeierig, losbandig, lukraak, nalatig, nonchalant, onachtzaam, ongecoördineerd, ongeordend, ongeregeld, onnauwkeurig, onordelijk, onoverzichtelijk, onsecuur, onverschillig, onzorgvuldig, ordeloos, prutserig, rommelig, slodderachtig, slodderig, wanordelijk.
Een synoniem of evenwoord van een bepaald woord in een taal is een ander woord in dezelfde taal met min of meer dezelfde betekenis. Oorspronkelijk heeft elk woord zijn eigen specifieke betekenis. Synoniemen ontstaan dan ook in eerste instantie volledig los van elkaar.
Een base is een verbinding die een proton H+-ion op kan nemen. Daarom wordt een base ook wel een protonacceptor genoemd. Er hoeft dan ook geen H+ in de molecuulformule voor te komen. Voorbeelden van basen zijn NH3, CH3NH2, HSO4- , SO42– en H2O.
manipuleren (ww) : bedriegen, begoochelen, intrigeren, misleiden, om de tuin leiden, voor zijn karretje spannen. manipuleren (ww) : behandelen, bestrijken, betasten, hanteren.
als trefwoord met bijbehorende synoniemen: stiekem (bn) : achterbaks, arglistig, geheimzinnig, genieperig, geniepig, gluiperig, heimelijk, huichelachtig, onderduims, onderhands, schijnheilig, slinks.
Nederlandse aan het domein van de godsdienst ontleende vloeken kunnen afgeleid zijn van: Namen: God: god, mijn god, heremijngod, godmiljaar, godallemachtig, met de bastaardvloeken gods, gads, gatsie, gets, getsie, gossiemijne. Hiervan zijn ook afgeleid de interjecties goh, gossie en gompie.
Als ze vloekten of scholden, konden ze langer tegen de pijn." Als je vloekt, komt er adrenaline vrij en dat zorgt ervoor dat je met pijn kunt omgaan. Vloeken is dus een verbale respons op pijn, frustratie of alles wat er mis gaat in het leven. Het heeft volgens Van der Meulen zelfs een speciaal plekje in ons brein.
Stel duidelijke grenzen aan het taalgebruik van je kind en wees consequent. Bij vloeken en schelden werkt negeren meestal goed.Je kunt eventueel ook een woord corrigeren en je kind een ander (onschuldig) vloekwoord aanleren, zoals chips in plaats van shit. Bij jonge kinderen helpt dat soms.
Hetzelfde is een bijwoord met de betekenis 'gelijk, ongewijzigd'. Hetzelfde is het gebruikelijkst in de voorbeeldzin. Dezelfde en hetzelfde zijn aanwijzende voornaamwoorden als ze naar een zelfstandig naamwoord verwijzen; dezelfde verwijst naar de-woorden en meervouden, en hetzelfde naar het-woorden.
aangenaam, aardig, amusant, behaaglijk, charmant, fijn, gelukkig, gemakkelijk, genoeglijk, gezellig, goed, grappig, jofel, lekker, leuk, lollig, plezant, prettig, vermakelijk, vlot. enig (bn) : beeldig, dol, fijn, grappig, heerlijk, leuk, ongeëvenaard, onvergelijkelijk, schitterend, verrukkelijk, voortreffelijk.
voorbeeld (zn) : illustratie, monster, proef, proefstuk, prototype, staal, staaltje. voorbeeld (zn) : exempel, ideaal, model, paradigma, toonbeeld.
hardnekkig (bn) : aanhoudend, eigenzinnig, halsstarrig, koppig, mordicus, obstinaat, onbuigzaam, onverzettelijk, standvastig, star, stijfhoofdig, taai, vasthoudend, verbeten, verstard, verwoed, volhardend, volhoudend, weerspannig.
1) Accorderen 2) Afgesproken 3) Arrangeren 4) Bedingen 5) Bedisselen 6) Beslissen 7) Conveniëren 8) Een afspraak maken 9) Mondeling overeenkomen 10) Onderspreken 11) Ove... Iets met iemand afspreken betekent: aan elkaar beloven dat het gedaan wordt. overeenkomstenrecht: overeenkomst.
wat zeg je (bw): als , hoe , hoe nu , op welke manier , op welke wijze , waarom , wat.
Een synoniem is een ander woord voor 'een ander woord voor': woorden noemen we synoniem als ze (ongeveer) hetzelfde betekenen.
Tip: In de bureaubladversies van Word, PowerPoint en Outlook kunt u een snelle lijst met synoniemen krijgen door met de rechtermuisknop op een woord te klikken en Synoniemen te kiezen.