Een alinea is een stukje tekst van een of meer regels waarin je een onderwerp behandelt. Het is een onderdeel van een grotere tekst. Alinea's worden gescheiden door een witregel. Als je een tekst indeelt in alinea's, leest een tekst veel prettiger.
Een alinea begint altijd op een nieuwe regel. Meestal herkent men het einde van een alinea (visueel) aan de kortere laatste regel ervan (de staartregel). Soms laat men de opening van een alinea inspringen of gebruikt witregels ter onderscheiding.
Per alinea ga je in op één kerngedachte en schrijf je een of twee kernzinnen op. Een alinea begint op de volgende regel en springt soms in. Alinea's bestaan altijd uit meer dan een zin en komen in iedere tekst voor.
Een alinea is een tekstblok van bij elkaar horende zinnen. Een paragraaf is een groter tekstblok van bij elkaar horende alinea's. De alinea's worden in een brief door een witregel gescheiden. Dat hoofdstuk bestaat uit vijf paragrafen.
Antwoord. Een alinea mag nooit langer zijn dan een pagina. De gewenste gemiddelde lengte is ongeveer zes à zeven zinnen.
Kernzin aan het begin van de alinea
De kernzin van de alinea staat meestal aan het begin: het is de eerste of tweede zin. Zo ziet de lezer meteen waar de alinea over gaat. De rest van de alinea werkt de hoofdgedachte uit de kernzin verder uit.
Alinea's worden gescheiden door een witregel. Als je een tekst indeelt in alinea's, leest een tekst veel prettiger. Vaak verdeel je een tekst in drie alinea's. De gebruikelijke indeling is dan: inleiding, kern, slot.
De functie van een alinea kan het geven van een tegenstelling zijn. In die alinea vind je dan meestal ook een tegenstellend signaalwoord. Hieronder volgt een lijst met twaalf zins- of alineaverbanden en de signaalwoorden die die verbanden aangeven. Dit zijn de meest gebruikte.
Tussenkopjes: Dit zijn de dikgedrukte titels van een alinea. De tussenkopjes staan tussen de alinea's in. Meestal geven de tussenkopjes kort aan waar de alinea over gaat.
De alinea is van groot belang voor de schrijver. Die kan de alinea gebruiken als eenheid van informatie en hij moet de opbouw van de tekst, die hij van tevoren bedenkt, op een of andere wijze laten corresponderen met de alinea-opbouw.
De alinea's, zinnen en woorden hangen met elkaar samen. Die samenhang heet het verband in de tekst. Tussen de zinnen van een alinea bestaan dezelfde verbanden als tussen alinea's. Ook zinnen kunnen opsommend, tegenstellend, uitleggend enz.
Tekstindeling. Een zakelijke tekst (artikel, brief, beschouwing, enzovoort) heeft vaak een vaste indeling: inleiding, middenstuk en slot. Elk deel heeft een specifieke functie en kan uit meer dan één alinea bestaan. Het middenstuk bestaat meestal uit verschillende alinea's, inleiding en slot vaak uit één.
Klik op het tabblad Start, klik met de rechtermuisknop op de stijl Normaal en kies Wijzigen. Selecteer Opmaaken kies vervolgens Alinea. Selecteer op het tabblad Inspringingen en afstand, onder Inspringing, de optie Eerste regel. Selecteer OK.
Er zijn vier manieren waarop het verband tussen alinea's kan worden aangegeven: door het gebruik van een signaalwoord; door herhaling; door overgangszinnen met een verwijzing; door aankondigende zinnen.
Een regel is een richtlijn, voorschrift, aanwijzing of gebod, waarvan door de maker wordt geëist of verwacht dat hij wordt nageleefd.
Het meervoud van regel is 'regels'. Eén regel, twee regels.
Laat een alinea bij voorkeur niet meer dan zes à zeven zinnen tellen. Lange alinea's van meer dan tien regels tekst nodigen niet uit om te lezen. Maak alinea's ook niet te kort. Als u bij heel veel zinnen telkens op een nieuwe regel begint, hangt uw tekst als los zand aan elkaar.
Selecteer de alinea's die u wilt wijzigen. Ga naar Start > Regel en Alinea-afstand. Kies het 3d-aantal regelspatiëringen of selecteer Optiesvoor regelafstand en selecteer vervolgens de 3 4 opties onder Afstand.
Tussen alinea's geen witregels, tenzij er (om inhoudelijke redenen) een heel duidelijke scheiding aangebracht moet worden tussen twee stukken tekst. Op- volgende alinea's inspringen met 0,5 cm. De laatste regel van een alinea mag niet boven aan een nieuwe pagina staan.
Signaalwoorden: en, ook, verder, ten eerste/ten tweede, in de eerste plaats/in de tweede plaats, daarnaast, bovendien, vervolgens, ten slotte, als laatste. Voorbeeld: daarnaast houd ik ook veel van boerenkool en vissticks.
Afweging – Nadenken over wat het beste is. Anekdote – Verhaaltje dat de schrijver vertelt als illustratie bij het onderwerp van de tekst. Gevolg(en) – Wat uit iets voortvloeit. Nuancering – Het verduidelijken van iets door meer details te geven en/of de mening iets minder scherp te maken.
Met tekstverbanden bedoelen we de relaties tussen verschillende delen van een tekst (bv. alinea's of zinnen). Meestal hebben dit soort tekstdelen namelijk aparte functies. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat zin 1 een oorzaak vertelt (bv.
Antwoord. Voor de nummering bestaan er twee basissystemen: 1. De hoofdstukken krijgen de cijfers 1 tot en met n; de paragrafen en eventuele subparagrafen krijgen diezelfde cijfers, gevolgd door een punt en een tweede of (bij een subparagraaf) derde cijfer enzovoort.
Dat is in Word eenvoudig te realiseren en wel door op Shift+Enter te drukken. De cursor verspringt dan wel naar de volgende regel, maar de tekst behoort nog tot dezelfde alinea. Word spreekt dan ook over het invoegen van een regeleinde.
paragraaf: paragrafen / paragraven*
Het meervoud van paragraaf is paragrafen.