Alerte baby's worden vaak van een kleine prikkeling al wakker, zoals van het laten van een windje. Dit maakt het doorslapen voor deze groep baby's moeizamer. Een baby die te lang wakker is of te weinig slaap krijgt, kan de prikkels tussendoor niet verwerken en bouwt deze prikkels op.
Als hij zich niet lekker voelt, kromt hij zijn lijfje en trekt hij zijn beentjes op. Als hij blij is, kruipt hij ook in elkaar, maar dan van plezier. Je kunt plezier ook merken aan het gezicht en het geluid dat je baby maakt. Als hij ontspannen is, is zijn lichaam recht en zijn de handjes open.
Vaak herken je of je baby overprikkeld is: hij valt moeilijk in slaap of wordt juist van elk geluid wakker. Is schrikachtig, extreem alert of huilerig. Je baby wil gedragen worden, of juist niet: elke aanraking is een prikkel teveel en veroorzaakt een ontroostbare huilbui.
Een baby die net wakker wordt en trappelt met zijn beentjes heeft waarschijnlijk wel honger. Daarna zal de baby diverse voedingssignalen laten zien. Huilen is een 'laat hongersignaal', eigenlijk al een 'alarmsignaal' van stress of ongemak van de baby.
Temperament is de primaire, aangeboren manier waarop je baby reageert op haar omgeving. Het karakter van je baby wordt gevormd door haar temperament en haar omgeving. Een karakter is dus niet aangeboren, maar moet zich nog ontwikkelen. Het karakter groeit vervolgens door de jaren heen uit tot de persoonlijkheid.
'Pittige kinderen' zijn snel verdrietig of flink boos, komen vaak in 'opstand', hebben moeite met nee' en 'moeten'. Deze kinderen kunnen bazig, koppig en dwingend zijn. Ze willen graag bepalen hoe dingen gaan en hebben behoefte aan de regie nemen. Ze zijn vaak niet flexibel wat kan leiden tot een uitbarsting.
Kinderen met een ontwikkelingsachterstand ontwikkelen zich (veel) langzamer dan hun leeftijdsgenoten. Ze gaan bijvoorbeeld later rollen, zitten, staan, lopen of praten. Vaak zijn er vanaf de geboorte al (lichamelijke) klachten. Soms wordt een ontwikkelingsachterstand pas later duidelijk.
Raakt het gezichtje de borst niet, dan zal de baby zijn handjes gebruiken om zich wat af te zetten om een beter zicht op de tepel te krijgen. Vervolgens zal hij met zijn handjes op zoek gaan naar de tepel. Zodra het handje de tepel gevonden heeft, gaat de baby soms eerst op het handje sabbelen om wat tot rust komen.
Op het moment dat je kindje met de armen omhoog ligt, creëert je kindje meer ruimte in de longen en wordt het ademenen nog meer vergemakkelijkt. Kinderfysiotherapeut Els Geerdink noemt dit de hoera-houding. In het NRC legt ze uit dat dit een teken is dat je kind heerlijk ontspannen is.
Je kunt je baby een paar minuutjes laten huilen, in de hoop dat de baby zichzelf in slaap 'jengelt', maar als de baby na een paar minuten nog niet slaapt, ga dan naar je baby toe om hem te troosten.
De gevolgen van een teveel aan prikkels
Dat is een gevolg van de drukke levensstijl van de ouders. Maar in tegenstelling tot volwassenen, hebben baby's nog geen filter. Je baby vangt alle prikkels op. En om hem gerust te stellen, praat je tegen hem, geef je hem een rammelaar, haal je hem uit zijn bedje…
Dat hoort bij een kind en bij bepaalde ontwikkelingsfasen van een kind. Het wordt een probleem als het kind voortdurend druk is, niet kan concentreren, impulsief is en slecht luistert. Erg druk doen, niet stil kunnen zitten, rondrennen en friemelen. Dit zijn wat kenmerken van een hyperactief kind.
Vaak wordt een baby die huilt opgepakt, getroost en gedragen. Hij wordt in dat geval vaak juist meer wakker, kijkt vrolijk rond, lacht naar u en u denkt dat uw baby nog niet moe is. Het bijzondere is dat een (over)vermoeide baby juist moeilijk in slaap komt en ook vaak weer snel wakker wordt.
Je kind gaat je vertrouwen als je het liefde geeft, contact maakt en goed reageert op zijn of haar behoeften. Er ontstaat dan een band tussen jullie. Dat wordt ook wel hechting genoemd. Een goede hechting is niet vanzelfsprekend.
Vaak begint het als 'hoofdkusjes' of 'wangkusjes': je baby legt zijn hoofd of wang tegen jouw gezicht aan. Na enige tijd krijgt hij door dat de personen waar hij aan gehecht is blij worden van zijn nageaapte kusjes en knuffels. Hij gaat het daarom steeds vaker en ook spontaan doen.
Signalen van oververmoeidheid bij baby:
Vreemd genoeg zijn oververmoeide baby's vaak overactief: ze maaien met armpjes en beentjes en ze lijken om steeds meer aandacht en prikkels te vragen: als je met ze rondloopt kijken ze geïnteresseerd rond en stopt het huilen.
Op de buik of op de zij
Je baby kan je beter niet op de zij en op de buik leggen, want zo is het risico op wiegendood groter. De kans bestaat dan dat je baby na enkele weken zelf op zijn buik rolt.
Voel of je baby te warm of te koud heeft
Bij je (slapende) baby kan je aan de nek voelen of hij of zij het behaaglijk heeft, maar bij twijfel geven de voeten zekerheid. Voelen die prettig lauw aan dan is het in orde. Koude handen zijn niet ongewoon. Als je baby zweet heeft hij of zij het te warm.
Kenmerken die een invloed hebben op het drukke gedrag
Bijvoorbeeld: Als een baby van 10 maanden last heeft van scheidingsangst, kan hij of zij zich drukker gedragen. Vermoeidheid, persoonlijke problemen, moeite hebben met grenzen te stellen, manier van omgaan met het kind …
Baby's die op hun rug liggen, zullen spartelen met hun armen en benen. Zo krijgen ze controle over de bewegingen van armen en benen en oefenen ze de balans van hoofd en romp. Pas wanneer deze balans goed is ontwikkelt zal je kindje naar de volgende stap in zijn bewegingsontwikkeling gaan, het rollen van rug naar buik.
Overstrekken bij een baby betekent dat je baby zijn rugspieren continu aanspant, waardoor hun lijfje te strak en gespannen staat. Hierbij drukken ze hun hoofd in hun nek, hebben ze gebalde vuisten en kunnen ze als een plank op je arm liggen.
De meeste kinderen leren lopen aan de hand tussen 8 en 15 maanden. Gemiddeld zet een kind zijn of haar eerste losse stapjes rond 14 à 15 maanden. De leeftijd waarop een kind zelfstandig begint te stappen, verschilt enorm. Het is niet abnormaal als je kind pas alleen loopt als hij of zij 18 maanden is.
Voorbeelden daarvan zijn achterblijvende conceptuele vaardigheden, zoals kunnen lezen, schrijven en rekenen, achterblijvende sociale vaardigheden zoals communicatieve vaardigheden en het oplossen van sociale problemen en achterblijvende praktische vaardigheden.
Wat is DCD? Developmental Coordination Disorder of DCD is een coördinatie-ontwikkelingstoornis. Kinderen met DCD hebben een achterstand in de ontwikkeling van motorische vaardigheden en moeite met het coördineren van bewegingen.