Een serieschakelaar beschikt over 3 aansluitingen; 1 fasedraad en 2 schakeldraden. Bij deze schakeling wordt alleen de schakeldraad (lampendraad) onderbroken die naar het lichtpunt loopt. De nul- en aardedraad wordt rechtstreeks met het lichtpunt verbonden.
Het verschil tussen een enkelpolige schakelaar en een dubbelpolige schakelaar is dat op een enkelpolige schakelaar een fasedraad en schakeldraad worden aangesloten en op een dubbelpolige schakeldraad wordt naast een fasedraad en schakeldraad ook nog een nuldraad aangesloten.
Een dubbelpolige schakelaar onderbreekt tegelijkertijd de fasedraad en nuldraad. Hierdoor wordt het gehele elektrische circuit spanningsloos gemaakt en wordt extra veiligheid gegarandeerd.
De verplichting voor een dubbelpolige schakelaar in de badkamer is sinds enkele jaren echter ook bij indienststellings-of gelijkvormigheidsonderzoek niet meer verplicht. Deze verplichting bestond inderdaad aanvankelijk wel.
Enkelpolige schakeling aansluiten
Een éénpolige schakelaar beschikt over 2 aansluitingen; 1 fasedraad en 1 schakeldraad. Bij deze schakeling wordt alleen de schakeldraad onderbroken. In dit geval loopt de schakeldraad naar de lamp, de draad wordt dan ook wel lampendraad (L) genoemd.
Een enkelpolige schakelaar plaatsen
Sluit de bruine of de zwarte toekomende draad op de diepste schroef van de schakelaar aan (L1). De zwarte of bruine draad naar de lamp sluit je aan op de schroef die nog vrij is (1). Verbind tenslotte ook de geelgroene draden met elkaar door middel van rapidklemmen.
Een dubbelpolige schakelaar wordt vaak gebruikt in vochtige ruimtes of bij elektrische toestellen met een vermogen groter dan 500 watt zoals elektrische kachels, warmwatertoestellen, (boilers), badkamerkachels en warmtelampen.
Het verschil tussen een wisselschakelaar en een serieschakelaar is de behuizing van de schakelaar. Een wisselschakelaar heeft één wisselcontact en is ook te gebruiken als enkelpolige schakelaar en een serieschakelaar heeft twee contacten die apart te bedienen zijn.
De wisselschakelaar heeft drie aansluitingen, waarbij de bruine draad op de vaak met de letter L of P gemerkte aansluiting komt. In plaats van een letter kan ook een bruine of rode kleur als markering gebruikt zijn.
Een enkelpolige schakelaar aansluiten
Dan moet u kiezen voor een enkelpolige schakelaar. Deze schakelaar heeft slechts twee aansluitingspunten. In eerste instantie is het zaak om de twee blauwe draden met elkaar te verbinden. Dit kan met behulp van de zogeheten rapidklemmen.
Fasedraad
De toekomende bruine draad is de 'fasedraad'. Deze sluit je aan waar de schakelaar L1 aangeeft. Is er in jouw geval geen bruin draad aanwezig maar wel een zwart draad (schakeldraad)?
Bij lichtschakelingen wordt met behulp van een enkelpolige schakelaar een lamp of lampengroep enkelpolig in- en uitgeschakeld. De schakelaar onderbreekt enkel de bruine fasedraad, vanaf de schakelaar loopt de iets dunnere zwarte schakeldraad verder naar de lamp. De blauwe nuldraad is rechtstreeks met de lamp verbonden.
Begin altijd bij de eerste schakelaar. Koppel de blauwe draad van de schakelaar en de blauwe draad die naar de lamp loopt aan elkaar. Vervolgens bevestig jij de resterende kabels aan de schroeven. De bruine fasedraad of zwarte schakeldraad koppel je aan het schroefje waar 'L1' boven staat.
Bij de kruisschakelaar zijn twee van de vier klemmen anders van kleur. Bij de wissel/wisselschakelaar hebben twee van de zes klemmen, de voedende zijde, een afwijkende kleur of zijn deze gemerkt met de letters P of L.
Een serieschakelaar is onderdeel van een serieschakeling en gebruikt men om vanuit één plek, twee lampen of twee lampgroepen in of uit te schakelen. Gebruik je een deel van de ruimte wel en een deel van de ruimte niet? Dan hoeven niet allebei de lampen op lampgroepen aan.
Een enkelpolige schakelaar heeft twee aansluitklemmen en één schakelknop terwijl een wisselschakelaar drie aansluitklemmen en één schakelknop heeft. Door gebruik te maken van twee aansluitklemmen van een wisselschakelaar, kan een wisselschakelaar ook als enkelpolige schakelaar gebruikt worden.
Voor een kruisschakeling heeft u één kruisschakelaar en (minstens) twee wisselschakelaars nodig. De kruisschakelaar verbindt u aan twee wisselschakelaars zodat u één lichtpunt op drie of meer plaatsen bedienen.
Om twee lampen aan één lichtpunt te bevestigen, heeft u twee lasklemmen nodig. U opent de lasklemmen door de oranje klepjes omhoog te duwen. Vervolgens neemt u de gestripte snoeren en haalt u de blauwe en bruine kabels uit elkaar.
Een dubbele wisselschakelaar, ook wel wissel wisselschakelaar genoemd, bestaat uit twee wisselschakelaars in één behuizing. De schakelaar heeft zes aansluitklemmen en twee schakelknoppen.
Het COM-contact is met name bij lichtschakelaars gewoonlijk gemarkeerd door: een afwijkende kleur van de aansluitklem. de letter P (van Parent), of L (van Live)
Bruin of zwart maakt niet uit. Ze mogen aan elkaar.
De schakeldraad is zwart, deze wordt gebruikt om stroom vanaf een wandschakelaar naar het armatuur (de lamp). Sluit de zwarte draad aan op de bruine draad aan.
De L2 is de tweede van de lendenwervels. Deze is iets groter dan de L1 en anatomisch gezien het herkenningspunt voor het uiteinde van het ruggenmerg, wat invloed heeft tot de caudale equina, voor de rest van de lumbale en sacrale wervelkolom.