Dysgrafie is een stoornis in het vermogen om te schrijven, zonder dat er sprake is van een intellectuele stoornis. We spreken van een dysgrafisch handschrift als een kind niet of nauwelijks leesbaar schrijft en/of het schrijftempo erg laag ligt.
Mensen met dysgrafie kunnen vermijdingsgedrag vertonen als het gaat om taken die schrijven vereisen. Ze kunnen ook tekenen van frustratie of stress tonen tijdens het schrijven, en mogelijk vermoeidheid of ongemak ervaren na het schrijven voor langere tijd.
De meeste kinderen leren het probleem te 'accommoderen' door op een aantal manieren te compenseren: De houding aanpassen door de stoel naar achteren te duwen en achterover in de stoel te leunen, zodat de arm recht is terwijl ze verder schrijven; de houding kan worden verdraaid of de pagina mag 90° worden gedraaid, ...
Met dysorthografie heeft een leerling heeft moeite met het begrijpen en toepassen van spellingregels. Een kind met dysorthografie verdeelt woorden en lettergrepen op een anarchistische manier. Hij of zij ervaart bijvoorbeeld moeilijkheden voor de vervoeging van het voltooid deelwoord.
Wat is het verschil tussen dysgrafie en dysorthografie? Beide stoornissen komen neer op een beperking in verband met schrijven. Dysorthografie heeft echter meer te maken met juistheid van de woorden en spellingsregels, terwijl dysgrafie meer gaat over de motorische actie van het schrijven zelf.
De overkoepelende term voor lees- en spellingsproblemen is dyslexie.Daaronder valt de spellingsstoornis dysorthografie én stoornissen die te maken hebben met lezen en begrijpend lezen.
Een kind met dyspraxie lijkt vooral onhandig, het lopen gaat moeizaam en ze vallen veel. Een bal gooien of vangen, fietsen, zwemmen en skaten, het lijkt allemaal klungelig en heel moeilijk. Het ruimtelijk inzicht is beperkt. Kinderen vinden het niet prettig in het midden van een ruimte, aan de zijkanten is prima.
Kinderen en jongeren met dyslexie hebben problemen met het verwerken van klanken en letters. Ze vallen meestal op als ze hardop moeten lezen. Vaak gaat dat langzamer dan het tempo van hun klasgenootjes en niet vloeiend.
Uit onderzoek van Dr.Shaywitz is gebleken dat mensen met dyslexie andere gebieden in de hersenen gebruiken bij het lezen. De afbeeldingen laten het resultaat van dit onderzoek zien. Mensen met dyslexie compenseren voor talige taken door gebruik te maken van eigenschappen die zich in de rechterhersenhelft bevinden.
Kinderen die zowel hoogbegaafd als dyslectisch zijn, zijn vaak te herkennen aan de volgende signalen: Veel spellingsfouten.Wel goed mondeling taalgebruik, maar schriftelijk wel problemen.Negatief beïnvloede prestaties (verveling, faalangst, enz.)
Oorzaken van dysgrafie
Dit kan komen doordat ze: letters niet goed kunnen visualiseren. auditieve informatie niet kunnen omzetten in de signalen die nodig zijn om de letters te vormen.
Dysgrafie is een leerstoornis waarbij iemand beperkte schrijfvaardigheden heeft. Iemand met dysgrafie heeft een handschrift dat niet of nauwelijks leesbaar is en schrijft bovendien erg traag. Over de oorzaken van dysgrafie bestaat nog onduidelijkheid, maar intellectueel vermogen heeft er niks mee te maken.
Wat is het? Dyspraxie, ook wel Developmental Coördination Disorder (DCD) genoemd, is een ontwikkelingsstoornis van het motorische systeem in de hersenen. Elke beweging, hoe ogenschijnlijk simpel ook, is het resultaat van een zorgvuldige en ingewikkelde planning en organisatie in de hersenen.
Dysfasie is een neurologische spraak- taal ontwikkelingsstoornis waarbij het spraakbegrip duidelijk hoger is van niveau dan de spraak- en taalproductie.
dyslexie (leesproblemen) en dysgrafie (spelling- en schrijfproblemen); ze komen vaak samen voor. dyscalculie: het kind heeft moeite met het begrijpen van wiskundige concepten, zoals het rangschikken van cijfers en ruimtelijk inzicht. dysfasie: het kind heeft problemen met de spraak of het leren van taal.
Sinds 2009 is dyscalculie in Nederland erkend als handicap. De stoornis dyscalculie neemt steeds meer in bekendheid toe. Toch is deze stoornis minder bekend dan bijvoorbeeld dyslexie of ADHD. Tijd om hier meer aandacht aan te besteden.
Het klopt dat mensen met dyslexie op sommige taken bij een IQ-test als groep minder goed presteren. Dit geldt vooral voor taken die ook een beroep doen op klankverwerking, zoals cij- ferreeksen en substitutie. De verschillen zijn echter zo klein dat ze niet gebruikt kunnen worden om voorspellingen te doen.
Dyslexie is een psychisch probleem. Artikel 2.3 van de Jeugdwet beperkt de voorzieningenplicht niet tot problemen vanwege EED en sluit andere vormen van dyslexie ook niet uit. In artikel 1.1 van de Jeugdwet wordt een definitiebepaling van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen gegeven.
Kinderen met dyslexie hebben een zwak verbaal werkgeheugen, maar wel een gemiddeld visueel-ruimtelijk werkgeheugen.
Meestal worden de kenmerken van dyslexie duidelijk vanaf een jaar of 7. Kinderen hebben dan moeite met klanken in de goede volgorde zetten, zoals dorp of drop. Maar ook bij cijfers: 12 en 21. Kinderen kunnen de letter d en b door elkaar halen, vinden hardop lezen vaak niet leuk en lezen vaak 'radend'.
Verworven dyslexie: dit is dyslexie die op latere leeftijd is ontstaan bij mensen die normaal hebben leren lezen.
Kinderen met DCD zijn niet expres lastig of druk; DCD is een onzichtbare handicap, die de cognitieve en emotionele ontwikkeling kan schaden. Ook is er bij ernstiger DCD vaak sprake van comorbiditeit; AD(H)D, ASS en leerproblemen (dyslexie) komen vaker dan gemiddeld voor.
Bij adolescenten en volwassenen uit de DCD zich in problemen bij de motorische uitvoering van taken als autorijden, schrijven of koken. Daarnaast zijn er frequente problemen op het gebied van executieve functies (plannen en organiseren, werkgeheugen), psychosociale aspecten en beperkingen in participatie.