De belangrijkste verschijnselen bij een verlamming van de vierde hersenzenuw zijn: torticollis (oftewel dwangstand van het hoofd) dubbelzien. hoogstand van een oog, vooral bij opzij kijken.
Afhankelijk van de oorzaak van de verlamming kan er spontaan herstel optreden. Dit herstel vindt meestal binnen een half jaar plaats. In veel gevallen keren de oogspierfuncties volledig terug.
Ook kan scheelzien wat op latere leeftijd is ontstaan, een oorzaak van dubbelzien zijn. De dubbelbeelden verdwijnen dan als u 1 oog afdekt . Dit heet binoculair dubbelzien (met 2 ogen). Dubbelzien met 1 oog kan komen door een ongeluk zoals een bal op het oog.
Enkele oorzaken van scheelzien kunnen zijn: een brilsterkte, een verminderde gezichtsscherpte of een oogspierverlamming. Zo'n verlamming kan bij de geboorte al aanwezig zijn of pas op latere leeftijd ontstaan. De gevolgen van scheelzien zijn afhankelijk van de leeftijd waarop het scheelzien ontstaat.
Oorzaak oogbewegingsstoornis. Elk oog heeft zes uitwendige spieren, die ervoor zorgen dat het oog in alle mogelijke richtingen kan bewegen. De oogspieren worden aangestuurd vanuit de hersenen door drie verschillende hersenzenuwen: de derde hersenzenuw, de vierde hersenzenuw en de zesde hersenzenuw.
Door stress spannen uw spieren aan, ook die in uw ogen. Hierdoor neemt uw gezichtsscherpte af. Het wazig zien door stress is een tijdelijke klacht. Zodra de stress minder wordt, wordt uw zicht weer helderder.
Je ziet geen normale optische projectie meer, maar een wazige afbeelding van de binnenkant van je ogen. De pigmenten in de huid en ons bloed absorberen vooral licht van een lage golflengte, dus blauw- en groentinten. Het licht dat door de oogleden schijnt, ligt dus meer in het rode deel van het spectrum.
Als u plotseling met één oog niet kunt zien, mag u tijdelijk niet rijden. Uw hersenen hebben tijd nodig om te wennen aan kijken met één oog. Dit geldt ook als u één oog moet afdekken omdat u dubbelziet. Na minimaal 3 maanden mag u weer rijden.
Wanneer je je gestresst voelt reageert je lichaam op deze gevoelens. Deze reactie kan op verschillende manieren tot uiting komen: zo kan stress zorgen voor problemen met je ogen. Enkele van de symptomen die op kunnen treden door stress zijn vermoeide ogen, dubbelzien, een wazig zicht en andere oogklachten.
Door de verhoogde hersendruk krijg je last van hoofdpijn, misselijkheid en overgeven. Je oogzenuw kan door de druk in de hersenen ook opzwellen, dat noemen we papiloedeem. De oogarts kan dat zien. Je kunt ook prikkelbaar worden en je gedrag en je ontwikkeling kunnen veranderen.
Bel direct uw huisarts of de huisartsenpost als u opeens dubbel ziet. Dubbelzien kan komen door bijvoorbeeld een beroerte, druk op een zenuw of een zenuwziekte. Het kan zijn dat u snel behandeld moet worden door een oogarts of neuroloog. Ook bij scheelzien en staar kunt u dubbel zien.
De oogziekte van Graves ontstaat door een afweerreactie (auto-immuun ontsteking) tegen de schildklier en soms ook tegen het oogkasweefsel. Een deel van de patiënten met de oogziekte van Graves krijgt ook oogkasafwijkingen. Dit wordt veroorzaakt door een ontsteking van de weefsels in de oogkas.
Iemand die dubbel ziet zal vaak één oog dicht knijpen, een hand voor het oog houden of klagen over dubbelzien. Naast deze klachten kan men door het dubbelzien last hebben van onzeker bewegen, misgrijpen, misstappen of het verkeerd inschatten van afstanden.
Door een afwijking aan de ogen, kijken beide ogen niet afzonderlijk naar één punt. De hersenen hebben daardoor moeite om de beelden tot één beeld samen te voegen. Hierdoor kan het zijn dat je last hebt van een verminderde hand-oog coördinatie, duizeligheid en een slecht en 'golvend' zicht.
Naast dubbelzien kan dit ook hoofdpijn geven. Trainen van de oogspieren kan dan helpen. Als er geen dubbelzien ontstaat, maar het oog wel wegdraait, is het niet verstandig om te oefenen. Start deze oefeningen dan ook niet zelf, maar altijd na advies van een orthoptist.
In een aantal omstandigheden is het niet meer mogelijk om één of beide ogen volledig te sluiten. Mogelijke oorzaken zijn bewusteloosheid (coma), verlamming van een aangezichtszenuw, aangezichtsletsel, tumor van de oogkas en schildklierziekten.
De oogdruk is opeens heel hoog. Dit geeft heftige klachten, zoals hoofdpijn, misselijkheid en braken, een rood en pijnlijk oog en wazig zien.
Wie wazig ziet, ziet minder scherp. Dat kan van dichtbij zijn (bijvoorbeeld bij het lezen) of juist veraf zoals bij tv-kijken of autorijden. De meest voorkomende oorzaak is verziendheid of bijziendheid. U kunt ook een waas voor uw ogen zien met beide ogen, of wazig zicht hebben in 1 oog.
Bij een score van 30% (0,3) of minder is iemand officieel slechtziend. Bij een score van minder dan 5% spreken we van blindheid. Wereldwijd vormt glaucoom (waarbij er een verhoogde oogdruk is) een van de belangrijkste oorzaken van slechtziendheid.
Dus als u 20/40 (of 6/12) visie heeft, dan kunt u iets zien van een afstand van 6 meter, dat een persoon met perfecte visie kan zien van een afstand van 12 meter.
Autorijden als u net niet aan de eisen voldoet
De visus mag hierbij niet lager zijn dan 0,4 (40%) en het resterende gezichtsveld moet minimaal 90 graden zijn. Voldoet u niet aan de eisen van de visus en ook niet aan de eisen van het gezichtsveld, dan wordt het rijbewijs sowieso niet afgegeven of verlengd.
Bijziendheid uitgelegd
Als u bijziend bent ziet u dichtbij goed, terwijl u veraf juist wazig ziet. Dit wazige zicht komt omdat uw oog in de (as)lengte zo sterk groeit dat de afbeelding waar u naar kijkt niet meer óp het netvlies afgebeeld wordt, maar ervóór.
Slechtziendheid betekent dat iemand minder dan 30 procent ziet of een gezichtsveld heeft dat kleiner is dan 30 graden. Een normaal gezichtsveld is 140 graden. De visuele beperking kan niet worden gecorrigeerd door het dragen van een bril of contactlenzen.
De visus (Snellen-visus) wordt dan uitgedrukt in een getal. Een gemiddeld oog ziet 1.0 (100%). Sommige ogen zien meer dan normaal, bijvoorbeeld 1.2 (120%) of 1.6 (160%). Een oog dat minder ziet dan normaal ziet bijvoorbeeld 0.8 (80%), 0.6 (60%), 0.5 (50%), 0.4 (40%), 0.3 (30%), 0.2 (20%), 0.1 (10%) of 0,05 (5%).