De ziekte van Hashimoto is een ziekte van de schildklier, waarbij ons eigen afweersysteem zich richt tegen schildkliercellen, waardoor deze cellen kapot gaan en de schildklier geleidelijk langzamer gaat werken en steeds minder schildklierhormoon maakt.
Veel voorkomende gevolgen en symptomen hiervan zijn haaruitval, snel vermoeid zijn, het koud hebben en een trage stoelgang. Een arts kan de ziekte van Hashimoto vaststellen door een lichamelijk onderzoek en bloedonderzoek. De ziekte van Hashimoto is niet te genezen, maar met medicatie wel te behandelen.
De ziekte van Hashimoto is een auto-immuunziekte waarbij de schildklier ontstoken is. Het gevolg daarvan is op den duur een te traag werkende schildklier. Dit heeft effect op vele (zo niet alle) systemen en organen van het lichaam, waardoor zich een groot aantal (mogelijke) uiteenlopende klachten voordoen.
In dat dieet zijn zuivel, gluten, soja, bietsuiker, bewerkte voeding, bloemkool en spruitjes allemaal verboden, naast een hele reeks andere voedingsmiddelen.
Snelle suikers kan je beter niet meer eten bij een trage schildklier. Ze zitten verstopt in onder andere snoep, koekjes, frisdrank, alcohol, witte rijst, wit brood maar ook honing, vruchtensap en gedroogd fruit. Deze voedingsmiddelen verhogen de kans op insulineresistentie.
Door verbetering van de voeding en voldoende beweging kan het afvallen worden bespoedigd. Immers, de stofwisseling moet voldoende op gang komen. Mensen met een traag wer- kende schildklier kunnen dus wel degelijk goed afvallen als zij gevarieerd eten en gezond kiezen.
Stress heeft een grote invloed op het functioneren van het schildklierhormoon. Langdurige stress zorgt er namelijk voor dat er minder van het efficiënte T3 kan worden aangemaakt en meer van minder efficiënte Reversed T3 (rT3) wordt aangemaakt. Een teveel aan rT3 blokkeert dan de receptoren van het schildklierhormoon.
Hoge concentraties van TSH in het bloed zijn geassocieerd met een hoger risico op schildklierkanker. Daarnaast zou alcohol een toxisch effect hebben op de schildkliercellen. Daardoor verkleint het volume van de schildklier en wordt het risico op schildklierkanker verlaagt.
Om je schildklier gezond en in balans te houden, is het belangrijk dat je voldoende vitaminen en mineralen binnenkrijgt. Met name vitamine A, B6, B12, C, D, eiwitten, CoQ10, zink, ijzer en magnesium zijn belangrijk.
Veel schildklierpatiënten kampen met psychische klachten: stemmingswisselingen, vergeetachtigheid, depressies of neerslachtige gedachtes.
De ziekte van Hashimoto is een auto-immuun ziekte, dat wil zeggen een aandoening, waarbij ons eigen afweersysteem zich richt tegen lichaamseigen cellen. In dit geval de schildkliercellen, waardoor deze cellen kapot gaan en de schildklier geleidelijk langzamer gaat werken en steeds minder schildklierhormoon maakt.
Als je schildklier te traag werkt kan dat met bloedonderzoek worden aangetoond. Dan wordt er gekeken hoeveel vrij T4 en TSH er in je bloed zit. Bij de ziekte van Hashimoto ligt het probleem in de schildklier zelf en is het vrij T4 te laag en het TSH te hoog.
Gezonde vetten dragen bij aan een goede schildklierfunctie. Één goede eetlepel per dag en je hebt al een groot deel binnen van wat je nodig hebt! Volkorenproducten – Zoals volkorenpasta, brood en rijst. Behalve een goede bron van vezels, bevatten ze alle mineralen die schildklierhormonen zo graag gebruiken.
Bij milde symptomen is behandeling niet altijd nodig. Bij ernstiger klachten wordt gedurende 6-12 maanden een behandeling met schildklierhormoon gegeven. Daarna wordt de behandeling gestopt en na ten minste 6 weken wordt bloed afgenomen om te kijken of de schildklier hersteld is.
Net als gezonde mensen kunnen hypothyreoïdie patiënten gewoon een dieet volgen om af te vallen. Serlie: “Dit kan gewoon zelfstandig en hoeft niet onder begeleiding van een diëtist. Voor hen gelden dezelfde voeding- en bewegingsadviezen als voor mensen zonder schildklieraandoening.”
Krijg genoeg vitamine A en D
Vetoplosbare vitamines A en D zijn ook cruciaal voor een optimale schildklier- en hersenfunctie. Vitamine D is nodig om schildklierhormoon in uw cellen te transporteren en een tekort komt vrij vaak voor bij mensen met schildklierproblemen.
Vitamine D tegen schildklier-antistoffen
analyseerden daarom vorig jaar zes studies met in totaal 344 patiënten met een schildklierauto-immuunziekte 4). De resultaten laten zien dat suppletie met vitamine D zorgde voor significant lagere anti-TPO en anti-Tg titers (markers voor schildklierauto-immuunziekten).
Een langzaam werkende schildklier (hypothyreoïdie) heeft een ongunstig effect op het cholesterolgehalte. Het veroorzaakt een hoger totaal cholesterol en een hoger LDL-cholesterol. Soms veroorzaakt het ook een hoger triglyceridengehalte. Dit komt doordat er minder LDL-cholesterol in de lever wordt afgebroken.
Te weinig schildklierhormoon leidt ook tot hartfunctiestoornissen, omdat de energievoorziening van het hart onvoldoende is, maar bovendien wordt het weefsel van het hart en bloedvaten stijver, waardoor de hartfunctie minder wordt en de bloeddruk kan oplopen.
Een te langzaam werkende schildklier is goed te behandelen met medicijnen met schildklierhormonen. U merkt pas na een paar weken dat de medicijnen helpen. Het kan een paar maanden duren tot er weer genoeg schildklierhormoon in uw bloed is. Meestal verdwijnen de klachten dan helemaal.
De oorzaak van schildklierproblemen ligt meestal in de schildklier zelf. Heel soms ligt de oorzaak in de hypofyse, een klier in de hersenen die hormonen aanmaakt om de schildklier aan te sturen. Aandoeningen en geneesmiddelen (bijv. jodium en lithium) kunnen de schildklierfunctie ook beïnvloeden.
4 Leven zonder schildklierhormoon is niet mogelijk
In dat geval wordt de schildklier operatief weggenomen, ook al gaat het meestal om een goedaardige zwelling. Maar je kan toch niet leven zonder schildklier? “Je kan wel zonder, zolang je je dosis hormoon krijgt. Dát is van levensbelang, niet de klier op zich.
De TSH-waarde in het bloed is een belangrijke graadmeter bij het beoordelen van de schildklierhormoonhuishouding: een verhoogde TSH-waarde is een indicatie dat de schildklier onvoldoende T4 produceert, een verlaagde TSH-waarde is een indicatie dat de schildklier te veel T4 produceert.
De TSH- en FT4-waarde kunnen – ook al slikt u dezelfde hoeveelheid levothyroxine – bij verschillende metingen een beetje schommelen. Dat is normaal en gebeurt trouwens ook bij mensen met een gezonde schildklier. U kunt dit vergelijken met de thermostaat van de kachel.