In principe geldt dat bestuurders die van rechts komen op gelijkwaardige kruispunten voorrang krijgen. Maar dat geldt ook weer niet altijd. Zo gaan verkeerstekens zoals haaientanden boven verkeersregels en gaan verkeerslichten weer boven verkeerstekens. Verder worden voetgangers niet als bestuurders gezien.
Als er op een kruispunt niets is geregeld op het gebied van de voorrang, bijvoorbeeld door borden of tekens op het wegdek, dan geldt automatisch de hoofdregel van de voorrang. Onthoudt dat de hoofdregel van de voorrang dus zegt dat bestuurders van rechts voorrang genieten op andere bestuurders op dat kruispunt.
speciale voorrangsregel in de bergen is dat stijgend verkeer voorrang heeft op dalend verkeer. Stijgend verkeer komt namelijk lastiger weer op gang. Een uitzondering zijn de postbussen. Die hebben altijd voorrang.
In principe geldt dat bestuurders die van rechts komen op gelijkwaardige kruispunten voorrang krijgen. Maar dat geldt ook weer niet altijd. Zo gaan verkeerstekens zoals haaientanden boven verkeersregels en gaan verkeerslichten weer boven verkeerstekens. Verder worden voetgangers niet als bestuurders gezien.
Volgens artikel 12.3.1 van het wegverkeersreglement (wegcode) dient elke bestuurder voorrang te verlenen aan de weggebruiker die van rechts komt, behalve indien hij op een rotonde rijdt of indien de bestuurder die van rechts komt uit een verboden rijrichting komt.
Over het algemeen kun je de volgende regels voor voorrang en voor laten gaan aanhouden: Bestuurders die van rechts komen, hebben voorrang. Dit geldt bij een gelijkwaardig kruispunt. Bestuurders die op een doorgaande hoofdweg rijden, hebben in veel gevallen voorrang op bestuurders op de kruisende weg.
Een gelijkwaardig kruispunt is een kruispunt waar geen verkeersborden of verkeerstekens staan. Het verkeer dat van rechts komt heeft voorrang. Het verkeer dat van links komt moet jou voor laten gaan. Verkeer dat rechtdoor gaat op dezelfde weg gaat voor.
Wat is de juiste volgorde van voorrang bij deze T-splitsing? De blauwe auto (auto 2) mag als eerst omdat deze van rechts komt voor de groene auto (auto 1). Ook bij een t-splitsing geldt dat verkeer van rechts voorrang heeft.
Het gele bord dat je hier ziet, geeft aan dat je op een voorrangsweg rijdt en voorrang hebt op de volgende kruispunten. (Uiteraard moet je steeds rekening houden met de verkeerslichten en de bevelen van een bevoegd persoon.)
Als er bijvoorbeeld haaientanden op jouw wegdeel staan, dan moet je altijd voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg. Voetgangers op een zebrapad hebben wel altijd voorrang.
Gaat een voetganger rechtdoor op het kruispunt, dan heeft deze voorrang op het overige verkeer. Maar slaat de voetganger af, dan is er geen voorrang voor de voetganger op het kruispunt.
De regel 'rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg gaat voor afslaand verkeer' geldt voor iedereen in het verkeer. Hier vallen voetgangers dus ook onder. Sla jij af? Dan moet jij iedereen –en dus ook voetgangers – voorrang verlenen.
Het gaat nl om het begrip uitritten. Verkeer dat een uitrit verlaat, moet voorrang verlenen aan alle andere verkeersdeelnemers. Een drempel in de zijweg heeft geen invloed op de voorrang; hoe dicht de drempel ook tegen de hoofdrijbaan aan ligt.
Voertuigen die zich al op een rotonde bevinden, hebben altijd voorrang op het verkeer dat de rotonde nog niet is opgereden.
Voorrangsregels op een kruising
De basisvoorrangsregel voor alle kruispunten is: verkeer van rechts heeft voorrang. Op een T-splitsing, viertakskruising, verkeersplein, rotonde: overal. Ténzij voorrangsborden en -tekens een andere situatie schetsen.
Een fietser is voor de wet een bestuurder. Daardoor gelden dezelfde voorrangsregels als voor andere bestuurders.
De regel van voorrang van rechts is niet enkel van toepassing op kruispunten. Het is eerder een algemene regel wanneer er geen voorrang is bepaald. Dit is bijvoorbeeld ook het geval bij wegversmallingen. De bestuurders die rechts rijden, mogen dan als eerste op de versmalde rijstrook.
Bij een gelijkwaardige kruising geldt de regel: rechts heeft voorrang (artikel 15 lid 1 Regelement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990). Dus in dit geval heeft de (van rechts komende) fietser in principe voorrang.
Aanrijding invoegende en uitvoegende auto
Als twee auto's van rijbaan wisselen of een auto invoegt en een andere auto gelijkertijd uitvoegt, moeten beide bestuurders voorrang verlenen. De wet bepaalt niet welke auto voorrang heeft. De ANWB adviseert uitvoegende auto's voorrang te verlenen, maar dit is geen rechtsregel.
Volgens het RVV 1990 (Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990) moeten bestuurders bij haaientanden voorrang verlenen aan de bestuurders op de kruisende weg. Men is dus niet verplicht om te stoppen, maar men moet wel controleren of er bestuurders op de kruisende weg zijn.
Voorrangsvoertuigen (blauw zwaailicht, sirene) hebben altijd voorrang. Bestuurders van rechts moet je voorrang verlenen, tenzij dit door voorrangsborden anders is geregeld. Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor t.o.v. afslaand verkeer. Bij 'bijzondere manoeuvres' gaat al het andere verkeer voor, dus ook voetgangers.
Fietsers en motorvoertuigen zijn dus nu voor de wet gelijk. Dit betekent dat nu de hoofdregel bij voorrang geldt. De hoofdregel bij voorrang is dat verkeer dat van rechts komt voorrang heeft op verkeer dat van links komt. Nu heeft een fietser van rechts voorrang op fietsers, auto's scooters en alle andere bestuurders.