Klachten in de palliatieve fasehoesten. slijm ophoesten. moe zijn. weinig spierkracht hebben.
Maak onderscheid tussen continue kortademigheid en episodes van kortademigheid. Patiënten met eindstadium COPD zijn vaak continu kortademig bij minimale inspanning, met daarnaast kortdurende episodes (meestal korter dan 20 min), met of zonder uitlokkende factoren.
Pijn en kortademigheid, dat zijn de belangrijkste symptomen van de laatste levensfase bij COPD. Kris Mooren, longarts en arts palliatieve zorg in het Spaarne Gasthuis in Haarlem, noemt kortademigheid 'het vergeten symptoom'. Artsen vragen er lang niet altijd naar en bespreken ook niet de impact op iemands leven.
COPD-patiënten, zo blijkt uit onderzoek, hebben in de laatste zes maanden van hun leven een matige tot slechte kwaliteit van leven: 98% ervaart kortademigheid, moeheid en algemene malaise. Driekwart van de patiënten ervaart neerslachtigheid. Bijna de helft wordt minstens tweemaal in het ziekenhuis opgenomen.
Je klachten worden meestal niet snel en plotseling erger. Vaak ben je bij lichte COPD onder controle bij je huisarts. Zorg ervoor dat je gezond eet en voldoende beweegt. Bij matige COPD is het nodig om je manier van leven aan te passen, bijvoorbeeld door gezond te eten en voldoende te bewegen.
De richtlijn 'Palliatieve zorg bij COPD' geeft aanbevelingen over begeleiding en behandeling van mensen met gevorderde COPD en beoogt hiermee de kwaliteit van de zorgverlening – en daarmee de kwaliteit van leven van patiënten - te verbeteren.
COPD-patiënten hebben naast klachten ook vaak bijkomende complicaties, die het ziektebeeld verergeren. Veel voorkomende complicaties zijn bacteriële en/of virale luchtweginfecties en bijwerkingen van medicijnen. Een complicatie die weinig voorkomt, maar wel ernstig is, is cor pulmonale.
In de laatste dagen of uren van COPD-patiënten worden symptomen als hypersomnolentie, desoriëntatie, onregelmatige ademhaling, een gevlekte huid, koude ledematen, verminderde urineproductie en algemene veranderingen in de vitale functies waargenomen.
GOLD fase 3
In fase 3 heeft u een FEV1 van 30 tot 49%. U heeft dan een ernstige vorm van COPD. U heeft nog meer moeite met ademhalen en krijgt meer last van benauwdheid en vermoeidheid. Ook zult u klachten krijgen in het dagelijkse leven en deze kunnen uw leven beïnvloeden.
Morfine kan kortademigheid bij COPD verminderen. Orale morfine kan bij sommige COPD-patiënten chronische kortademigheid verminderen. Hoe ernstiger de kortademigheid en hoe hoger het BMI van de patiënt is, hoe meer kans op effect.
Studies bij patiënten met COPD in het eindstadium hebben aangetoond dat velen een slechte kwaliteit van leven en aanzienlijke problemen in het dagelijks leven ervaren. De meeste problemen ontstaan door kortademigheid 3–7 omdat dit vaak leidt tot immobiliteit, 4 afhankelijkheid van anderen, 5 en sociale isolatie. Angst en depressie komen ook vaak voor.
In de laatste fase van je leven kun je palliatieve terminale zorg krijgen. Deze fase begint als de arts inschat dat je nog ongeveer 3 maanden te leven heeft.
de hoeveelheid slijm neemt toe en verandert van kleur. meer en toenemende kortademigheid. niet meer in staat zijn hele zinnen uit te spreken. traplopen kost meer moeite.
Mensen die sterven, hebben vaak weinig of geen behoefte meer aan voedsel en vocht. Ze kunnen snel in gewicht afnemen. Het lichaam verandert: de wangen vallen in, de neus wordt spits en de ogen komen dieper in hun kassen te liggen.
GOLD 1 (licht) = het ademvolume is 80% tot 100% van het verwachte ademvolume. GOLD 2 (matig) = het ademvolume is 50% tot 80% van het verwachte ademvolume. GOLD 3 (ernstig) = het ademvolume is 30% tot 50% van het verwachte ademvolume. GOLD 4 = (zeer ernstig) het ademvolume is 30% of minder van het verwachte ademvolume.
Patiënten met astma en COPD (chronische bronchitis en longemfyseem), hebben een verhoogd risico op hartritmestoornissen, een versnelde hartslag en een hartstilstand. Zo hebben zij 40 procent meer kans op een hartstilstand. Mogelijk speelt medicijngebruik een rol bij het ontstaan van deze hartproblemen.
Gezien de toenemende levensverwachting zal het aantal COPD-patiënten stijgen. Ongeveer een derde van de COPD-patiënten sterft aan een ademhalingsziekte, een derde aan een hart- en vaataandoening en een derde aan andere oorzaken.
COPD-opflakkeringen
Bij een opvlamming heeft u meer moeite met ademhalen . U kunt ook last hebben van benauwdheid of koorts. U moet mogelijk vaker hoesten of uw keel schrapen. Of u hoest misschien geel of groen slijm op.
De levensverwachting van mannen met COPD is gemiddeld 8 jaren korter dan die van mannen zonder COPD (waarvan 3 gezonde levensjaren)4. Vrouwen met COPD leven gemiddeld 10,5 jaren korter dan vrouwen zonder COPD (waarvan 4 gezon- de levensjaren).
De levensverwachting van mensen met COPD is korter dan die van gezonde mensen. Voor iemand die rookt is de levensverwachting in GOLD fase 1, 0 tot 3 jaar korter. In GOLD fase 2 is de levensverwachting 2 tot 3 jaar korter. In GOLD fase 3 en 4 is de levensverachting 5 tot 8 jaar korter.
In stadium 1 of 2 kan de levensverwachting vergelijkbaar zijn met die van de algemene bevolking als het stoppen met roken en de behandeling vroegtijdig plaatsvinden. Stadium 3 vermindert de levensverwachting aanzienlijk, met name als er frequente exacerbaties optreden. Stadium 4 leidt vaak tot een levensverwachting van minder dan vijf jaar zonder geavanceerde interventies.
COPD is een ziekte die niet overgaat, maar zich vaak langzaam verder uitbreidt. U krijgt steeds meer last van kortademigheid. Veel patiënten gaan daardoor minder doen, waardoor hun conditie verder slechter wordt. Roken is een belangrijkste oorzaak van COPD.
COPD verhoogt het risico op hartritmestoornissen. Hoewel het risico duidelijk verhoogd is tijdens een acute exacerbatie of thoracale operatie, bestaat er een vrij hoog percentage ritmestoornissen bij patiënten met COPD, zelfs als ze stabiel zijn.
De pijn wordt vaak als brandend, schietend en/of stekend beschreven. De pijn gaat nogal eens gepaard met sensibiliteitsstoornissen.
Complicaties van COPD kunnen levensbedreigend zijn en verder gaan dan alleen kortademigheid en beperkingen in activiteiten. Ze kunnen ook longontsteking, hartziekten, hypertensie, hartritmestoornissen en congestief hartfalen tot gevolg hebben.