De titelpagina, inhoudsopgave, inleiding, resultaten, conclusie en discussie, samenvatting, evaluatie en de bronvermelding vormen de verplichte onderdelen van een verslag. Een verslag wordt altijd gemaakt met behulp van een tekstverwerker.
Maar er zijn wel een paar regels: 1) Gebruik in je hele verslag 1 lettertype. 2) Alle geschreven teksten (uitgezonderd titels en tussenkopjes) hebben dezelfde grootte. 3) Titels en tussenkopjes mogen groter en vetter dan de overige teksten. 4) Houdt op alle bladzijden de lay-out (indeling) hetzelfde.
Het voorwoord van een scriptie komt na de samenvatting, maar vóór de inhoudsopgave. De inleiding is het eerste hoofdstuk van je scriptie en komt meteen na de inhoudsopgave.
Er zijn standaards opgesteld voor het schrijven van een rapport of verslag. Zo krijgt elk verslag of rapport dezelfde volgorde van hoofdstukken. Voorwoord, inleiding, samenvatting, conclusies, allemaal bekende termen in de wereld van rapportagetechnieken.
Inhoudsopgave. In de inhoudsopgave staan alle onderdelen van het werkstuk genoemd, van de inleiding tot de bronvermelding. Voor elke hoofdstuktitel vermeld je het hoofdstuknummer, voor elke paragraaftitel het paragraafnummer. Achter elk onderdeel zet je het paginanummer waarop het begint.
In het slot kom je terug op de in de inleiding gestelde vraag of gegeven probleemstelling. Je kan een korte samenvatting geven, je conclusie geven, een afweging maken, een oproep of aanbeveling doen of je verwachtingen uitspreken.
Pas na het voorblad, het voorwoord en de samenvatting komt de inhoudsopgave. Let goed op de eisen die jouw onderwijsinstelling stelt aan de opmaak van jouw inhoudsopgave. Zorg er in ieder geval voor dat je de inhoudsopgave en de bronnenlijst geen hoofdstuknummer geeft.
In de eerste alinea van de inleiding introduceer je het onderwerp waarover de rest van het document gaat. Je kunt dat heel sobertjes doen: Mijn onderzoek gaat over de effectiviteit van het financiële stelsel. Maar dan is het maar zeer de vraag of je daar de lezer mee pakt.
Om het onderzoek te kunnen uitvoeren en de resultaten te kunnen vergelijken met wat al bekend is, heb je theorie nodig. De theorie die je opgezocht hebt, moet je verwerken in dit hoofdstuk. Een deel van de theorie heb je ook nodig voor de hypothese. Vergeet niet de bronnen te noteren.
Tips voor een goede afsluiting
Maak de cirkel rond: kom in je slot terug op de aandachttrekker uit de inleiding. Probeer de tekst af te sluiten met een krachtige zin, een uitsmijter. Houd je slot kort.
Waar komt het nawoord? Het nawoord komt helemaal aan het einde van de scriptie te staan. Je plaatst het dus na de discussie en eventuele aanbevelingen. Wel moet het voor de literatuurlijst komen te staan, deze moet namelijk makkelijk terug te vinden zijn in de scriptie.
De inleiding van een essay is meestal niet langer dan een of twee paragrafen en maakt normaliter ongeveer 10 tot 20 procent uit van je tekst. Het deel waar het in je essay om gaat is je argumentatie.
Het laatste deel van een tekst wordt het slot genoemd. Het slot herhaalt meestal het belangrijkste uit de tekst. Door het slot wordt het verhaal mooi rond. Let op: bij nieuwsberichten is er vaak geen slot.
In het voorwoord beschrijft u waarom u ervoor hebt gekozen over het onderwerp te schrijven, wat u er moeilijk aan vond en wie u geholpen heeft bij het schrijven van uw boek of verslag. Het eerste stuk tekst dat de lezers van uw boek of verslag lezen, is het voorwoord.
In plaats van het vertellen van jouw verhaal kun je het publiek hun verhalen laten delen. Kom met een paar grappige en persoonlijke vragen: “Naar welk tijdperk zou je willen terugreizen als je een tijdmachine zou hebben?”, “Wat zou je de eerste dag van je pensioen doen?” of “Wat vond je als kind moeilijk om te delen?”.
Begin meteen met het introduceren van je verhaalidee. Vaak is het verhaalidee het antwoord dat je zou geven op de vraag: 'waar gaat je verhaal over? ' Het idee is de reden dat de lezer jouw boek koopt: de tekst op de flaptekst prak hem of haar aan.