ik ondervroeg, wij ondervroegen. ik heb ondervraagd.
Vragen heeft sterke verledentijdsvormen: vroeg en vroegen. Het voltooid deelwoord van vragen is gevraagd.
ondervragen werkwoord [T] (VRAAGPERSOON)
iemand langdurig veel vragen stellen om informatie te krijgen, soms met behulp van bedreigingen of geweld: Duizenden dissidenten zijn de afgelopen weken ondervraagd of gevangengezet . De man werd vijf uur lang vastgehouden en ondervraagd.
Ondervragen is bijna synoniem met verhoren, en wordt vooral gebruikt in de politionele sfeer, bijvoorbeeld: (2) De ex-vrouw van de misdadiger werd gisteren urenlang ondervraagd, maar is rond middernacht vrijgelaten.
ondervraagd, ondervragend. vragen stellen aan (iemand), soms om antwoorden of informatie te zoeken die de ondervraagde persoon als persoonlijk of geheim beschouwt . Synoniemen: ondervragen. onderzoeken door middel van vragen; formeel ondervragen: De politiechef ondervroeg de verdachte.
Voorbeelden van de onvoltooid verleden tijd (o.v.t.) zijn: ik werkte, jij dacht, hij ging, wij wandelden, jullie aten, zij droomden. Voorbeelden van de voltooid verleden tijd (v.v.t.) zijn: ik had gewerkt, jij had gedacht, hij was gegaan, wij hadden/waren gewandeld, jullie hadden gegeten, zij hadden gedroomd.
We kunnen vragen uit het verleden gebruiken om naar het verleden te vragen. Heb je gisteren plezier gehad met je vrienden? Waar ging ze heen voor haar laatste vakantie? Wat keken ze gisteravond op tv?
Met een vragend voornaamwoord vraag je naar een persoon of een ding, zoals wie of wat. Je noemt het een voornaamwoord omdat je met de vraag verwijst naar iemand of iets. Een woord waarmee je een vraag maakt noem je ook wel een vraagwoord. Andere vraagwoorden zijn bijvoorbeeld waarom, wanneer, waar en hoe.
Vervoeging: ik ondervraag, jij ondervraagt, wij ondervragen. ik ondervroeg, wij ondervroegen. ik heb ondervraagd.
De correcte vervoeging is je/jij vindt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
d's en t's in de tegenwoordige tijd
Neem de ik-vorm en zet daar in de jij- en hij-vorm een t achter: (ik) vermeld > + t > jij/u/hij vermeldt.
Het werkwoord zullen is een bijzonder werkwoord. Het is een zogenoemd 'modaal werkwoord', wat inhoudt dat het vooral iets zegt over de intentie van de zin. Andere modale werkwoorden zijn hoeven, kunnen, moeten, mogen en willen.
Het is 'hij vond' (en niet 'hij vondt). Hierop is één uitzondering, maar die is al behoorlijk aan het uitsterven: de gij-vorm heeft wel een toegevoegde t. Bijvoorbeeld: gij vondt, gij hadt.
Als de laatste letter van de stam van het werkwoord voorkomt in “'t exkofschip“, zoals bij de stam van het werkwoord werken (werk), dan eindigt het voltooid deelwoord op een –t: gewerkt.
Een werkwoord heeft verschillende vormen. Een daarvan is de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt). Bij de spelling van de persoonsvorm tegenwoordige tijd ga je uit van de ik-vorm. Van het hele werkwoord (de infinitief) laat je de laatste twee letters (-en) weg.
Vragen stellen is een belangrijke vorm van menselijk denken en interpersoonlijke communicatie . Het omvat het gebruiken van een reeks vragen om een ​​kwestie, een idee of iets intrigerends te onderzoeken. Vragen stellen is het proces van vormen en hanteren dat dient om antwoorden en inzicht te ontwikkelen.
verhoren (ww) : horen, ondervragen, onderhoren. onderhoren (ww) : horen, ondervragen, verhoren.
Het woord uitvragen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.