Als je "er is" of "er zijn" gebruikt in het Nederlands, dan vertaal je het als "hay" (tegenwoordig tijd) of "había" (verleden tijd).
Als het onderwerp onbepaald is, gebruik je 'hay'. 'Hay' is in het Nederlands: 'er is/zijn', 'er ligt/liggen', 'er staat/staan' , etc. Hay problemas en el trabajo. (Er zijn problemen op het werk.)
De samenvatting is als volgt: ser = zijn + een eigenschap (langdurig of voor altijd), estar = zijn + een toestand (tijdelijk, op een bepaald moment). Hay betekent er is/er zijn en wordt gebruikt wanneer het onderwerp onbepaald is.
De belangrijkste onregelmatige werkwoorden in deze vorm zijn: ver (zien), ser (zijn), en ir (gaan).
De perfecto is de voltooid tegenwoordige tijd. Men gebruikt deze als de handeling is afgelopen, maar de tijd nog niet. Bijvoorbeeld: hoy, (vandaag), esta semana, (deze week), estos días (deze dagen), este mes (deze maand, eigenlijk alle tijdsaanduidingen waar 'esta of este' bij staat.
Gustar – iets leuk vinden, of iets bevalt je
Dit werkwoord heeft een hele andere toepassing dan gewone werkwoorden als werken, wonen etc. 'Gustar' wordt in het Spaans vervoegd met wat er leuk gevonden wordt en niet met wie leuk vindt.
kom → tazón, cuenco, vamos, cuenca, escudilla, fuente, barreño, lebrillo, jofaina, pelvis, bol, recipiente de agua, alberca, balsa, estanque, pilón, dársena, gábata.
De subjuntivo is de aanvoegende wijs die heel veel gebruikt wordt in het Spaans. Te gebruiken wanneer de spreker gevoelens wil uitdrukken ten opzichte van een situatie of over een gebeurtenis. Bijvoorbeeld als het gaat over een wens, een gevoel, een verbod, een mogelijkheid en een onzekerheid.
Het Spaans gebruikt de futuro om: 1. over een handeling of situatie in de toekomst te spreken, met name in geval van voorspellingen, (formele) aankondigingen en (vage) beloftes en afspraken: Mañana lloverá todo el día.
Toekomende tijd (Futuro imperfecto)
Om handelingen aan te geven die plaatsvinden in de toekomst, gebruikt men de futuro. Vaak wordt er in de zin een tijdsaanduiding gebruikt die in de toekomst ligt, zoals mañana (morgen), luego (straks), el año próximo (volgend jaar) etc.
El Gerundio of het Gerundium wordt amper gebruikt in het Nederlands. In het Spaans daarentegen komt het heel regelmatig voor. Een Gerundio wordt gebruikt om aan te geven dat een handeling plaats vind op het moment dat je het zegt. door –ando of –iendo achter de stam van het werkwoord te plaatsen.
Tegenwoordige tijd Presente
De tegenwoordige tijd (in het Spaans: presente de indicativo) wordt gebruikt om gebeurtenissen te beschrijven die zich afspelen op het moment van spreken. Bijvoorbeeld: Ana canta una canción. Ana zingt een lied.
Het Spaanse voltooide deelwoord wordt gevormd door "-ado" aan de stam van "-ar" werkwoorden toe te voegen (hablar - hablado, andar - andado) en "-ido" aan de stam van "-er" en "-ir" werkwoorden (correr - corrido, mentir - mentido).