Historische tijd: Tijd waarin het verhaal zich afspeelt.
De vertelde tijd is het tijdsbestek dat in een verhaal of deel van een verhaal besproken wordt. Zo kan men in een boek de vertelde tijd aanwijzen van bijvoorbeeld hoofdstuk 1, maar ook van het gehele boek of van een enkele bladzijde. Het is de tijd die in het verhaal is verstreken.
Een verhaal speelt zich af op een bepaald moment in de geschiedenis: in de Tweede Wereldoorlog, in 1999, in de jaren vijftig of in 2012, bijvoorbeeld. Soms wordt er een jaartal genoemd, soms krijg je 'hints' waardoor je weet in welke tijd het verhaal zich afspeelt.
Verteltijd: de tijd die een auteur nodig heeft om zijn verhaal onder woorden te brengen, noem je de verteltijd. De verteltijd kan ook uitgedrukt worden in hoeveelheid woorden, zinnen, alinea's, pagina's en hoofdstukken. Ruimte: ruimte is de plaats waar een verhaal zich afspeelt.
Verteltijd en vertelde tijd
De verteltijd is de tijd die verstrijkt in een verhaal. De verteltijd kan eeuwen beslaan, of slechts een dag. De vertelde tijd is de tijd die nodig is om dit te beschrijven, het aantal pagina's dat het boek of verhaal beslaat. In één zin kan vier jaar verstrijken.
Inherent aan elk verhaal zijn zowel temporele als ruimtelijke implicaties. Als een literaire tekst zich in een bepaalde tijd afspeelt, dan gaat hij over een bepaalde periode en ook over een bepaalde ruimte, ook al is die virtueel .
Soms is de setting bewust tijdloos, ze willen de nadruk dan leggen op een boodschap voor alle tijden. Ruimte is alles wat te maken heeft met plaats, binnen of buiten, het weer, geuren en geluiden. De manier waarop die ruimte word beschreven kan een bepaalde sfeer oproepen, zowel negatief als positief.
De genres waarin de literatuur wordt opgedeeld zijn zeer talrijk. Men onderscheidt in de praktijk hoofdgenres (lyriek, epiek, dramatiek), subgenres (roman, novelle, verhaal, sonnet, kwatrijn e.d.) en historisch bepaalde genres (dageraadslied, ridderroman, klassiek blijspel e.d.).
Gebeurtenissen in een roman spelen zich meestal af in een bepaalde tijd. Bijvoorbeeld in de Gouden Eeuw, tijdens de Tweede Wereldoorlog, in 1980. Dit wordt de historische tijd genoemd.
De meest gebruikte tijd voor literaire fictie is de verleden tijd , en de meeste auteurs neigen ernaar om de verleden tijd te gebruiken wanneer ze hun eerste roman schrijven. De verleden tijd is eenvoudig en makkelijk te begrijpen.
De onvoltooid verleden tijd wordt vaak gebruikt om een situatie te beschrijven die zich vóór het moment van spreken of schrijven heeft afgespeeld. Het kan gaan om een eenmalige handeling of om een langere of kortere tijd durende situatie. An werkte gisteren in Brussel. Als kind woonde ik in Maaseik.
Het nawoord komt direct na de epiloog van uw boek. Mocht u ervoor kiezen geen epiloog te schrijven, dan komt het nawoord direct na het verhaal in uw boek te staan. Het verschil tussen een epiloog en het nawoord komt later aan bod.
De vertelde tijd is de tijd die voorbij gaat in het verhaal (bv; Het verhaal begint op 1 januari en eindigt eind maart. De vertelde tijd is drie maanden). De verteltijd is de tijd die je nodig hebt om het verhaal te lezen of te vertellen (bv; De verteltijd van het kortverhaal bedraagt vier pagina's of tien minuten).
LEESTIJD is een samenwerkingsverband van diverse websites die lezen belangrijk vinden. Samen proberen we om (met name) kinderen te stimuleren om meer te lezen. En dat is hard nodig, want er wordt steeds minder gelezen.
Een tijdboek is een veelal verouderd boekhoudkundig verslag, dat de uren registreert die werknemers in een bepaalde organisatie in een bepaalde periode hebben gewerkt . Deze verslagen bevatten meestal namen van werknemers, het type werk, gewerkte uren en soms betaalde lonen.
In de bibliotheek kan je genres herkennen aan bepaalde icoontjes, deze staan op de rug van het boek.
Er zijn vier literaire hoofdgenres : poëzie, fictie, non-fictie en drama. De werken binnen elk genre delen bepaalde kenmerken die ze in dezelfde categorie plaatsen. Bovendien kunnen categorieën literatuur worden onderverdeeld in subgenres.
Een aantal voorbeelden van thema's: liefde, gelijkwaardigheid, religie, gezondheid, culturen, ouderdom, kinderwens, vrouwenrechten, familiesystemen, marketing, management, klimaatproblematiek, psychologie, specifieke werkvelden, pesten, mantelzorg, spiritualiteit, financiën, oorlog… et cetera.
De tijd vliegt soms voorbij in een roman of kort verhaal. Uren, dagen en jaren kunnen binnen één zin verstrijken. Dit soort sprongen in de tijd worden aangeduid met de literaire term tijdverdichting.
Wat is ruimte, wat is tijd? Het klinkt als een eenvoudige vraag: de ruimte tussen twee objecten komt overeen met de afstand (die je kunt meten met een lineaal), en de tijd tussen twee gebeurtenissen meet je met een klok.
Setting is een term uit de narratologie waarmee aangeduid wordt waar, wanneer en onder welke omstandigheden de gebeurtenissen in een verhaal plaatsvinden. Met de setting wordt dus de achtergrond, het decor, beschreven waartegen het verhaal zich zal afspelen.
Met vertelde tijd geeft men de tijd aan die het verhaal of een deel daarvan inhoudelijk omvat; anders gezegd, het tijdsverloop van de geschiedenis die verteld wordt.
In tegenstelling tot kloktijd, verwijst verteltijd naar de tijd die nodig is om het verhaal te vertellen . De verteller kan de ontvouwing van gebeurtenissen vertragen door dingen heel gedetailleerd te beschrijven of alle dialogen te rapporteren. De verteller kan ook snel dagen en jaren bestrijken door gebeurtenissen samen te vatten of weg te laten.
Ruimte heeft drie dimensies: lengte, breedte en hoogte, maar tijd heeft er maar één: van het verleden via het heden naar de toekomst . Het is onvermijdelijk, onherhaalbaar en onomkeerbaar. Correct begrip van de essentie van ruimte en tijd is nauw verbonden met het wetenschappelijke beeld van de wereld.