In een van zijn bekendste theorieën stelt Aristoteles dat alles in de natuur een bepaald doel dient. Zo bestaat een appelpit om uit te groeien tot een boom. Voor mensen geldt hetzelfde: een baby heeft als doel om uit te groeien tot een volwassen, gelukkig mens.
In Aristoteles' visie zijn alle dingen met het verstand te begrijpen. Hiermee sluit hij aan bij Socrates gedachte over het kennen van algemeen geldende waarheid aangaande goedheid en deugd.
Van de vele argumenten uit De Anima die hieruit zijn gehaald voor specifiek religieuze doeleinden, is er geen belangrijker dan Aristoteles' argument voor de onsterfelijkheid van de ziel , die hij rechtvaardigt met de stelling dat het actieve principe van onze geest geen overeenkomstig lichaamsorgaan heeft.
Aristoteles wordt beschouwd als de meest universele denker van de oudheid. Hij schreef honderden werken over uiteenlopende onderwerpen. Zo schreef hij niet alleen over biologie, maar ook over de basisprincipes van de natuurwetenschap, politiek, ethiek, logica, wiskunde en kunst.
Filosofie is voor Aristoteles het streven naar de ware kennis van alles wat noodzakelijk en onveranderlijk is. De weg daartoe is de studie van het concrete en het individuele. In tegenstelling tot Plato leert Aristoteles dat het bereiken van inzicht in het wezen der dingen niet buiten de zintuiglijke waarneming om kan.
Aristoteles' concepten zijn functie, classificatie en hiërarchie ; hij gebruikt deze concepten om alles te verklaren. Terwijl de moderne wetenschap de nadruk legt op wetten, benadrukt Aristoteles de zoektocht naar nauwkeurige definities van dingen in termen van hun essentiële eigenschappen.
Alle levende wezens hebben volgens Aristoteles een ziel; ze zijn bezielde, 'gevormde' materie.Die ziel zit echter in het dier, die is het dier.
Hij wijst Plato's ideeënleer af, de theorie dat de wereld die wij kennen bestaat uit kopieën van eeuwige en onveranderlijke ideeën. Aristoteles richt zich in zijn filosofie juist op de wereld die we met onze zintuigen kunnen waarnemen. Daarmee wordt hij ook wel gezien als de grondlegger van de empirische wetenschap.
Je probeert altijd op zoek te gaan naar aangenaamheid, dat wat goed voelt.” Volgens Aristoteles word je gelukkig van het goede doen en wat dat is, daarin kun je je eigenlijk niet vergissen. Als je iets doet wat moreel fout is, doe je dat in zijn opvatting nooit per ongeluk. Je gaat bewust tegen je gevoel en denken in.
Aristoteles; “Plezier in je werk zorgt voor perfectie in het werk.” Plato; ”Het begin is het belangrijkste deel van het werk.”
De meest fundamentele overtuigingen van Aristoteles gingen over causaliteit. De meest fundamentele van deze overtuigingen herhaalde hij vele malen: " We zeggen niet dat we iets weten totdat we de oorzaak ervan kennen ." Dat wil zeggen dat hij gelooft in de voorrang van theoretische rede boven praktisch en productief redeneren.
Het juiste antwoord is optie 4, Verontschuldiging . Verontschuldiging is geen werk van Aristoteles, maar eerder een werk van Plato. Het is een dialoog die het proces van Socrates en zijn verdediging tegen de beschuldigingen van goddeloosheid en het corrumperen van de jeugd uitbeeldt.
Kennistheorie of epistemologie (Oudgrieks: ἐπιστήμη, epistēmē: kennis en λόγος, logos: leer), ook wel kentheorie, kennisleer, kenleer of criteriologie genaamd, is de tak van de filosofie die de aard, oorsprong, voorwaarden voor en reikwijdte van kennis en het weten onderzoekt.
Aristoteles denkt diep na over abstracte thema's als de aard van de werkelijkheid. Hij beargumenteert dat de wereld niet slechts bestaat uit willekeurig op elkaar botsende deeltjes, maar schrijft: 'De natuur doet niets zonder doel. ' Ook mensen hebben een doel, dat in hun aard besloten ligt.
Het principe stelt dat “als alle andere dingen gelijk blijven, mensen genieten van de uitoefening van hun gerealiseerde capaciteiten (hun aangeboren of getrainde vermogens), en dit genot neemt toe naarmate de capaciteit meer wordt gerealiseerd, of hoe groter de complexiteit ervan is” (TJ 374).
Socrates is volgens Hegel de meest belangrijke figuur in de geschiedenis van de Westerse wijsbegeerte. Hij is de “vader” van de Westerse filosofie en het oermodel van “de filosoof”.
Filosofen als Aristoteles geloofden dat waar geluk (eudaimonia) voortkomt uit het leiden van een deugdzaam leven en het streven naar het hoogste potentieel in plaats van het nastreven van kortstondig genot .
Een mens is 'goed' als hij zijn aangeboren eigenschappen gebruikt. Hij kan alleen gelukkig zijn als hij al zijn kwaliteiten inzet in het nastreven van deugd. Wijsheid is volgens Aristoteles de hoogste vorm van deugd.
Teleologie en handelen
Aristoteles' deugdethiek is teleologisch. Dit betekent dat zij de logica van het doel (telos) volgt. Ze veronderstelt dat mensen handelen omwille van een doel, dat zij beoordelen als het goede. Mensen zijn in hun handelen dus altijd gericht op een goed.
Ook Van Tongeren ziet vriendschap vooral als een deugd: Volgens Aristoteles is een deugd altijd een midden tussen uitersten. Vriendschap is dan het perfecte midden tussen egoïsme en altruïsme. Als je enkel van een ander houdt om wat die persoon of de relatie jou oplevert, kun je niet van vriendschap spreken.
vegetatieve ziel: gericht op voeding, groei en voortplanting (alle levensvormen) sensitieve ziel: zintuigen, begeerten (zin hebben), beweging (dieren en mens) cognitieve ziel: bezit potentieel het vermogen om het goede te kennen, maar doet actueel wat hij doet.
Niet alleen mensen, maar ook dieren en planten hebben zielen, intrinsieke principes van dierlijk en plantaardig leven. Een ziel, zegt Aristoteles, is " de werkelijkheid van een lichaam dat leven heeft ", waarbij leven het vermogen tot zelfvoorziening, groei en voortplanting betekent.
Voor Plato en Aristoteles komt leven uiteindelijk neer op willen blijven leven. De Duitse filosoof Arthur Schopenhauer (1788-1860) noemt dat Wille zum Leben, de oerwil om te blijven bestaan die al het leven voortdrijft. Over het leven zelf was hij bondig: 'Het leven is een kort oponthoud tussen twee keer niets. '
De christelijke ziel is volgens Jezus niet van nature onsterfelijk, zoals die in de filosofie van Plato wel is. In Matteüs 10:28 zegt Jezus dat men bang moet zijn voor hem die in staat is en ziel en lichaam te laten komen in de Gehenna. Jezus roept mensen op om zich te bekeren tot Hem en tot het Rijk van God.