De Terreur (Frans: la Terreur, letterlijk vertaald "Schrikbewind", met een hoofdletter), is een concept dat door historici gebruikt wordt om twee periodes in de Franse Revolutie aan te duiden waarin Frankrijk werd geregeerd door een uitzonderlijke uitvoerende macht die berustte op geweld, illegaliteit en repressie.
Begin van de Terreur
Na de bestorming van de Bastille in 1789 waren de revolutionairen in oorlog geraakt met Pruisen en Oostenrijk. Maar de revolutionaire legers waren niet opgewassen tegen de buitenlandse strijdkrachten en het slechte nieuws dat van het front doorsijpelde, veroorzaakte paniek in de straten van Parijs.
Op 22 oktober 1789 verklaarde hij: Alle burgers zonder onderscheid hebben toegang tot alle niveaus van vertegenwoordigende functies. In 1790 werd hij president van de Club der Jakobijnen. Op 27 april 1791 protesteerde Robespierre tegen het privilege van de bourgeoisie wapens te dragen. ...
Einde van Robespierre
Aanvankelijk wist Robespierre met anderen te ontsnappen en deed hij een mislukte zelfmoordpoging, maar kort erna werd hij weer opgepakt. Kort hierna werd hij ter dood veroordeeld. De man die zoveel levens had genomen moest op 28 juli 1794 zelf plaatsnemen onder de guillotine.
De Franse advocaat en politicus Maximiliaan Robespierre werd op 28 juli 1794 samen met 21 van zijn volgelingen geëxecuteerd in Parijs. De invloedrijke revolutionair Robespierre wordt gezien als de architect van de Franse Revolutie en het schrikbewind La Grande Terreur.
Hij kwam aan de macht in de laatste roerige fase van de Franse Revolutie en veroverde met het Franse leger grote delen van Europa. In veel landen voerde hij op terreinen als de rechtspraak, gewichts- en afstandsmaten en de burgerlijke stand belangrijke en vaak blijvende veranderingen door.
De Franse Revolutie is de opstand van Franse arbeiders en boeren tegen de adel en het Franse koningshuis in 1789. De Franse koning en de adel hebben alle macht in Frankrijk in die tijd. Het Franse volk vindt dat ze door hen onderdrukt worden en komt hiertegen in opstand. De revolutie begint op 14 juli 1789.
De Conventie stemde op 16 en 17 januari 1793 voor oplegging van de doodstraf. De koning werd beschuldigd van het samenzweren tegen de algemene veiligheid van de Staat. Vier dagen later, 21 januari 1793, werd het vonnis op de Place de la Révolution (nu Place de la Concorde) voltrokken met de guillotine.
Op 21 januari 1793 wordt de Franse koning Lodewijk XVI in Parijs onthoofd op de guillotine. Met de bestorming van de Bastille op 14 juli 1789 was de Franse Revolutie uitgebroken en in 1791 werd Lodewijk gevangen genomen. Met zijn dood kwam er een einde aan het absolutistische Ancien Régime.
Op 21 januari in 1793 zat de afgezette Franse Koning Lodewijk de zestiende vast in een cel. Wat was er misgegaan? Op deze dag zou hij in een koets naar la Place de la Révolution worden gereden, waar de Guillotine voor hem klaarstond.
Robespierre zou als een soort hogepriester optreden. Dit festival viel door een regenbui in het water. Toen op 26 juli 1794 Robespierre een nieuwe golf van terreur wilde aankondigen, werd hem het woord ontnomen. Hij werd gevangengezet.
Tegenstander van een oorlog was Maximilien Robespierre, de leider van de radicale Jakobijnen. Hij wees erop dat het leger vanwege de revolutie uiteengevallen was en daarmee nog niet slagvaardig genoeg voor oorlog.
Met de Staatsgreep van 18 Brumaire VIII (9 november 1799) greep Napoleon Bonaparte de macht. Deze staatsgreep markeert het einde van de Franse Revolutie. Hierop volgde de periode van het Consulaat (1799-1804), met Napoleon als alleenheerser.
In 1793 ontspoort de Franse Revolutie: duizenden vermeende contrarevolutionairen worden vermoord. Drijvende kracht achter de executies is Maximilien de Robespierre. Hoe kon deze fletse jurist uitgroeien tot de morele leider van de Terreur?
De Jacobijnen werden steeds radicaler. Onder leiding van Robespierre werden er tienduizenden mensen opgepakt en vermoord. Deze mensen gingen volgens de Jacobijnen in tegen de 'wil van het volk' en iedereen die niet ze niet vertrouwden kwam onder de guillotine. Deze periode van geweld wordt ook wel de Terreur genoemd.
Terreur – Schrikbewind van een staat tegen haar eigen onderdanen, veelal met als doel de macht van de heersende politieke, religieuze of etnische elite te handhaven; in media en elders vaak gebruikt in plaats van 'terrorisme'.
Een correct uitgevoerde onthoofding waarbij één slag genoeg is, is een snelle en relatief pijnloze manier om te overlijden. Sommige experts schatten dat je binnen een paar seconden het bewustzijn verliest door de snelle bloeddrukverlaging in de hersenen.
Joseph-Ignace Guillotin (Saintes, 28 mei 1738 – Parijs, 26 maart 1814) was een Frans arts en politicus, naar wie de guillotine werd genoemd.
Deze periode in Frankrijk wordt ook wel het ancien régime genoemd. Vooral koning Lodewijk XIV zag zichzelf als een groot en belangrijk vorst. Hij vond dat niets de macht van de koning mocht beperkten en liet zich de Zonnekoning noemen; alles moest om hem heen draaien.
De Franse koningin Marie Antoinette werd slechts 37 jaar oud. Tijdens de Franse Revolutie werd ze met haar man ten val gebracht. Na een dubieus proces werd ze vervolgens beschuldigd van incest en hoogverraad en uiteindelijk ter dood veroordeeld. Op 16 oktober 1793 maakte de guillotine een einde aan haar leven.
Louis XIV (Louis Quatorze, Lodewijk de Veertiende) was koning van Frankrijk van 14 mei 1643 tot 1 september 1715, wanneer hij sterft. Zijn geboortenaam is Louis Dieudonné (5 september 1638 - 1 september 1715) en tot zijn bijnamen behoren Louis Le Grand (Lodewijk de Grote) en le Roi Soleil (de Zonnekoning).
Tijdens de Terreur (1793-1794) werden onder de leiding van Robespierre zo'n 40.000 mensen geëxecuteerd. Hijzelf onderging dit lot na een staatsgreep op de 9e Thermidor van het jaar II (= 27 juli 1794), samen met 23 aanhangers.
Bonaparte kreeg onder de Eerste Franse Republiek bekendheid. Hij wist de Eerste en Tweede Coalitie tegen Frankrijk te verslaan. In 1799 pleegde hij een staatsgreep, waarna hij zichzelf als eerste consul installeerde. In 1804 liet hij zich tot keizer van Frankrijk uitroepen.
Frankrijk voor de revolutie
Er waren drie standen de eerste stand was de geestelijkheid, de tweede stand was de adel en de derde stand waren de boeren, ambachtslui en burgers. De meeste mensen behoorden tot de derde stand. Dat waren vooral arme boeren en ambachtslui, maar ook de rijkere burgers in de steden.
De derde en laagste stand waren de boeren. De derde stand was opgedeeld in twee delen: vrije boeren (vb. de kerels) en horigen. De horigen waren dan opnieuw ingedeeld in lijfeigenen en laten. Het verschil tussen een lijfeigene en een laat is dat een lijfeigene wordt gezien als eigendom van de heer voor wie hij werkt.