De Wet internationale misdrijven is een Nederlandse wet die genocide, misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdrijven en marteling strafbaar stelt. De maximumstraf is levenslang.
Staten moeten alle personen die ernstige inbreuken plegen, opsporen en sanctioneren, ongeacht de nationaliteit van de schuldige of de plaats van de inbreuk. Dit principe van universele jurisdictie is essentieel om een doeltreffende vervolging van ernstige inbreuken te waarborgen.
Voorbeelden van oorlogsmisdrijven zijn plundering, verkrachting en het doden van burgers en krijgsgevangenen zonder vorm van proces. Het gaat dus om deze misdaden die tijdens een oorlog zijn begaan.
Het hof onderzoekt en berecht misdrijven als nationale autoriteiten dat niet kunnen of willen. Het Strafhof vervolgt mensen die ervan verdacht worden verantwoordelijk te zijn voor genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en ernstige oorlogsmisdrijven.
In het algemeen zijn de ernstigere delicten - zoals diefstal, mishandeling en alcohol in het verkeer - misdrijven. De overige delicten - bijvoorbeeld openbare dronkenschap, bepaalde snelheidsovertredingen en onverzekerd rijden - zijn overtredingen.
Ernstige misdrijven verjaren niet. Misdrijven waarop een boete staat. Of een gevangenisstraf van maximaal 3 jaar. Bijvoorbeeld belediging van de Koning of stroperij.
Openlijke geweldpleging is strafbaar gesteld in de artikelen 141 Wetboek van strafrecht (Sr.). “Zij die openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen, worden gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren en zes maanden of geldboete van de vierde categorie.
Behalve Rusland erkennen onder meer de Verenigde Staten, Israël en China de legitimiteit van het Internationaal Strafhof niet. Zij weigeren dus mee te werken aan onderzoeken van het Hof. In 1998 tekenden 120 overheden (waaronder de Nederlandse) het Statuut van Rome.
Bij het Hof zijn achttien rechters met verschillende nationaliteiten werkzaam, die door de betrokken lidstaten worden gekozen. De hoofdaanklager is de Brit Karim Khan, die voor een periode van negen jaar gekozen is. Het strafhof is gevestigd in Den Haag.
Waarom kent het eigenlijk zoveel in- ternationale instellingen? Waarom Den Haag? In 1899 en 1907 werden twee internationale vredesconventies in Den Haag gehouden, waar vergaderd werd over de wetten van oorlogvoering en conflictresolutie. Dit vormde de oorsprong van de internationale wetgeving.
Regels van het oorlogsrecht stellen ook dat wapens die geen onderscheid kunnen maken tussen burgers en strijders, zoals landmijnen en biologische wapens, verboden zijn. Ook wapens die onnodig leed veroorzaken mogen niet gebruikt worden. Voorbeelden zijn gifgas en kogels die in het lichaam exploderen.
Het voeren van een oorlog is volgens het internationaal recht in beginsel onrechtmatig. Ook het dreigen met geweld valt onder dit artikel. De landen zijn allemaal soeverein en gelijk en het zou een inbreuk maken op de soevereiniteit van een land als er gedreigd wordt met oorlog of als er oorlog gevoerd wordt.
Een oorlogsmisdaad is een daad in tijd van oorlog die een schending is van het oorlogs- of volkenrecht of de mensenrechten, bijvoorbeeld een oorlogsmisdrijf, genocide of een ander internationaal misdrijf.
Humanitair recht is een benaming voor oorlogsrecht: het recht dat volgens de Geneefse verdragen geldt tijdens gewapende conflicten. Mensenrechten gelden ook buiten gewapende conflicten.
Het humanitair oorlogsrecht begrenst de middelen en manieren van oorlogvoering en beschermt personen die niet, of niet langer, deelnemen aan de gewapende strijd, zoals burgers en gewonde of gevangen genomen strijders. Het humanitair oorlogsrecht beoogt een evenwicht te vinden tussen humaniteit en militaire noodzaak.
Het Internationaal Strafhof zetelt in Den Haag vervolgt natuurlijke personen die verdacht worden van genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven. Het behandelt geen geschillen tussen staten. Het Internationaal Gerechtshof zetelt ook in Den Haag en behandelt geschillen tussen staten.
Het Hof zetelt in Den Haag (Nederland). Het Hof is bevoegd om te oordelen over de misdaden van genocide, de misdaden tegen de menselijkheid en de oorlogsmisdaden (zware schendingen van het internationaal humanitair recht) die begaan zijn sinds 1 juli 2002.
Internationale rechtsorde
Op basis van het Statuut is het Strafhof bevoegd tot vervolging en berechting van individuen (niet staten zelf) die worden verdacht van een van de volgende internationale misdrijven: genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven.
Het Internationaal Gerechtshof bestaat uit 15 rechters uit verschillende landen die voor 9 jaar worden verkozen en herkozen kunnen worden. Om de drie jaar wordt een derde van de leden van het Hof verkozen. De president wordt om de drie jaar gekozen door zijn of haar ambtgenoten.
Het Internationaal Gerechtshof (ook wel Internationaal Hof van Justitie genoemd) is het hoogste gerechtelijke orgaan van de Verenigde Naties. Het buigt zich op basis van het internationaal recht over rechtsgeschillen tussen staten. Daarnaast adviseert het organisaties van de Verenigde Naties over juridische zaken.
Dit zijn het Joegoslavië Tribunaal en het Rwanda Tribunaal. Sindsdien zijn ook het Speciaal Tribunaal voor Sierra Leone, Speciaal Tribunaal voor Libanon en het Cambodja tribunaal opgericht. Alleen de laatste 2 tribunalen nog actief.
Een gevangenisstraf kan tijdelijk (maximaal 30 jaar), of levenslang zijn. De levenslange gevangenisstraf is de zwaarste straf die Nederland kent. Alleen mensen die de meest ernstige misdrijven hebben gepleegd krijgen deze straf.
Sinds 1 maart 2017 mag de politie u maximaal 9 uur vasthouden voor onderzoek. Bijvoorbeeld om uw vingerafdrukken af te nemen of foto's te maken. De tijd tussen 0.00 uur en 9.00 uur telt hierbij niet mee. In totaal kan de politie u dus maximaal 18 uur vasthouden voor onderzoek.
Levenslang is in Nederland levenslang. Levenslanggestraften hebben sinds 2016 een kans om zich te herstellen en mogelijk ooit weer vrij te komen. Na 25 jaar wordt beoordeeld of iemand met levenslang mag gaan werken aan een mogelijke terugkeer in de maatschappij.