Schaal van Mercalli
De intensiteitsschaal beschrijft de effecten op mensen, voorwerpen, gebouwen en het landschap. De schaal van Mercalli is verdeeld in twaalf delen, aangegeven met Romeinse cijfers, lopend van I: “niet gevoeld, slechts door instrumenten geregistreerd” tot XII: “buitengewoon catastrofaal”.
Het epicentrum is de plaats op het aardoppervlak een aardbeving vandaan komt. Op het epicentrum is de aardbeving het sterkst. Een epicentrum ligt altijd op of in de buurt van een breuk, aangezien alleen hier een aardbeving mogelijk is. Het epicentrum moet niet verward worden met een hypocentrum.
Het epicentrum is de plaats aan het aardoppervlak loodrecht boven het hypocentrum. Het hypocentrum is het ondergrondse gebied waar een aardbeving ontstaat. Het epicentrum is de locatie waar een aardbeving het beste voelbaar is, omdat deze locatie het dichtst bij het hypocentrum ligt. De termen stammen uit het Grieks.
De eerste registraties
De eerste geregistreerde aardbevingen vonden plaats in Kamchatka, tussen Siberie en Alaska. Hoewel het in 1904 nog dertig jaar zou duren voordat de schaal van Richter was ontworpen, weten we nu dat de magnitudes van die schokken boven de 8 waren.
Tektonische krachten
Midden op de min of meer stabiele platen kunnen ook aardbevingen voorkomen als gevolg van bewegingen in regionale breukensystemen in de aardkorst. Deze bewegingen ontstaan door tektonische krachten aan de randen van de platen.
De meeste aardbevingen komen voor in de aardkorst tot op een diepte van ongeveer 30 kilometer. Er komen echter ook bevingen voor op dieptes tot ongeveer 700 kilometer. De meeste aardbevingen komen voor rond de grenzen van tektonische platen.
De eerste man die een tsunami waarnam was John Scott Russel. Toen een boot die door paarden werd getrokken was er een raar verschijnsel. Er was één enkele golf die zich met grote snelheid voortbewoog en niet van vorm veranderde. John Scott Russel ging erachter aan met zijn paard.
De schaal van Mercalli is verdeeld in twaalf graden, aangegeven met romeinse cijfers. De schaalverdeling loopt van I (niet gevoeld, slechts door instrumenten geregistreerd) tot XII (buitengewoon catastrofaal). Wordt niet gevoeld en slechts door seismometers geregistreerd.
De magnitude geeft aan hoeveel energie er bij de aardbeving vrij kwam. Dat geeft aanwijzingen over de processen die zich in de aardbodem afspelen. De magnitude is onafhankelijk van de plaats op aarde waar deze wordt berekend. De omvang van aardbevingen kan ook worden aangegeven met de intensiteit.
Tektonische krachten
Midden op de min of meer stabiele platen kunnen ook aardbevingen voorkomen als gevolg van bewegingen in regionale breukensystemen in de aardkorst. Deze bewegingen ontstaan door tektonische krachten aan de randen van de platen.
De meeste aardbevingen komen voor rond de grote oceaan, waar landen als Japan, Australië en China aan grenzen. Ook landen rondom de middellandse zee worden regelmatig getroffen. Veel aardbevingen vinden plaats in de oceanen.
Het kabinet heeft daarom in 2018 besloten de gaswinning zo snel mogelijk helemaal af te bouwen. Op die manier wordt het risico op aardbevingen kleiner en wordt het veiliger in Groningen. Er zijn verschillende maatregelen genomen om dit mogelijk te maken.
Waarneembaarheid. Een aardbeving met een magnitude van 2,0 op normale diepte kan onder optimale omstandigheden nog net worden gevoeld. De zeer ondiepe bevingen in Noord-Nederland (tot maximaal 3 kilometer diep) kunnen soms al bij een magnitude van 1,2 worden gevoeld.
Een tsunami ontstaat als er in zeer korte tijd een grote hoeveelheid water vertikaal verplaatst. Dit gebeurt bijvoorbeeld als er een aardbeving in de korst onder de oceaan plaatsvindt, én als die aardbeving een vertikale bodembeweging veroorzaakt.
De eerste man die een tsunami waarnam was John Scott Russel. Toen een boot die door paarden werd getrokken was er een raar verschijnsel. Er was één enkele golf die zich met grote snelheid voortbewoog en niet van vorm veranderde. John Scott Russel ging erachter aan met zijn paard.
Een tsunami (uitspraak: tsoenami) is een extreem hoge golf uit de zee die de kuststrook onverwacht overspoelt, veelal veroorzaakt door een zeebeving, of bijvoorbeeld een golf in een fjord als gevolg van het afbreken van een deel van een berg aan de fjord.
Een tsunami is op de oceaan niet extreem hoog. Twee uur na de aardbeving had de tsunami van 26 december 2004 op de oceaan een maximale hoogte van ongeveer 60 cm (figuur 4). Gewone windgolven kunnen vele malen hoger zijn. Toch leiden dat soort windgolven niet tot dergelijke grote overstromingen.
De meeste aardbevingen komen voor in de aardkorst tot op een diepte van ongeveer 30 kilometer. Er komen echter ook bevingen voor op dieptes tot ongeveer 700 kilometer. De meeste aardbevingen komen voor rond de grenzen van tektonische platen.
26 mei 2019 - Aardbeving Peru met een kracht van 8.0, zwaarste aardbeving van 2019. 24 januari 2020 - aardbeving Elazığ, Turkije met kracht van 6,8. 26 maart 2020 - Aardbeving met kracht van 5,3 in Kroatië, met epicentrum onder Zagreb.
Tektonische platen
De Pacifische Plaat is de grootste met een oppervlakte van ongeveer 108 miljoen vierkante kilometer. Tektonische platen zijn niet gelijk aan land- of continentale grenzen.
De Ring van Vuur (Engels: Ring of Fire) is een hoefijzervormig gebied rondom de Grote Oceaan dat gekenmerkt wordt door het veelvuldig optreden van aardbevingen en vulkaanuitbarstingen, veroorzaakt door diverse subductiezones van tektonische platen in de regio (zie ook platentektoniek).
Er werd ruim 400 km² land overspoeld. Miljoenen huishoudens hadden als gevolg van de ramp geen stromend water of elektriciteit. De tsunami bereikte een hoogte van circa 14 meter bij de kerncentrale Fukushima I, met een aantal ongelukken op de kerncentrale als gevolg.
Een tsunami is een vloedgolf veroorzaakt door een krachtige aardbeving onder zee. Het woord tsunami komt uit het Japans en is een samenvoeging van tsu (haven) en nami (hoge golf).