De pupil is de opening in het midden van de iris. Hierdoor zie je het donkere binnenste van het oog. Daardoor ziet de pupil eruit als een zwart gaatje. Het wordt ook wel de oogappel genoemd.
Functie van de pupil en iris
Bij fel licht trekt de spier van de iris samen. De pupil wordt daardoor kleiner en laat minder licht in het oog. In het donker wordt de iris wijder en staat de pupil wijd open. Zo kunnen we bij fel licht en in het donker toch zo goed mogelijk zien.
De iris heeft 2 spieren, een kringspier (musculus sphincter pupillae) en een radiaire spier (musculus dilatator pupillae). De achterzijde van de iris bestaat uit een laag pigmentrijke cellen, het achterblad. Men kan dit aan de rand van de pupilopening vaak nog net zien (een omgekruld randje van pigment, de pupilzoom).
Licht komt het oog binnen via de pupil, dit is de ronde opening in het midden van de gekleurde iris. Deze opening wordt groter in het donker en kleiner bij fel licht. Voor de iris met de pupilopening zit de voorkant van het oog, het hoornvlies. Achter de pupil ligt de ooglens.
Belichting van een oog zorgt voor een zenuwprikkeling vanaf het netvlies via de oogzenuw naar de nucleus praetectalis in het mesencephalon. Vanaf daar loopt de prikkel via interneuronen naar de kernen van Edinger-Westphal (nuclei accessorii nervi oculomotorii) beiderzijds, wat de consensuele pupilreflex verklaart.
Antwoord: De pupil is het gat in het midden van de iris waardoor licht de lens van het oog binnentreedt. De omliggende gespierde ring, de iris, trekt samen en ontspant zich om de grootte van de pupil te veranderen aan de hand van verschillende soorten licht en emotionele hoedanigheid.
De pupillen vertellen veel over gedachten en gevoelens. De pupillen kunnen van grootte veranderen. Iedere keer dat de pupillen van grootte veranderen, vertellen ze iets. Een grote pupil betekent meestal iets positiefs en een verkleinde pupil betekent meestal dat er geen goed nieuws is.
Netvlies
Nadat het licht door het hoornvlies naar binnen is gevallen gaat het door de pupil, de lens en de glasvochtruimte. Uiteindelijk komt het licht terecht op het netvlies. In het netvlies zitten staafjes (voor het zien bij schemering) en kegeltjes (voor het zien van kleuren).
De pupil is een kleine, ronde, zwarte opening in de iris. Aan de rand van het vaatvlies zit het straalvormig lichaam, het corpus ciliare. Het is verbonden met de lens. De lens wordt hol (plat) als je in de verte kijkt en bol (rond) als je dichtbij kijkt.
Onder de conjunctiva ligt de sclera (het oogwit), ook wel harde oogrok genoemd. De conjunctiva en sclera zijn vrij stevig en beschermen het oog. Aan de voorkant bolt het oogwit iets naar buiten. Dit deel noemen we het hoornvlies (cornea).
De pupillen worden opvallend groter.
Pupillen verwijden zich onder ander wanneer je plezier maakt of bij seksuele opwinding. In een staat van opwinding zie je plotseling de persoon tegenover je met heel andere ogen. Het motto is dus: Kijken, niet staren!
De pupil wordt meestal vergeleken met het diafragma van een camera. Hij werkt op dezelfde manier, doordat de grootte van de opening bepaalt hoeveel licht er binnen komt. De grootte van de pupil varieert van 1,5 mm tot ongeveer 8 mm.
Het is algemeen bekend dat een pupil van grootte verandert als de hoeveelheid licht waaraan het oog wordt blootgesteld verandert. Als iemand met de ogen de focus verlegt naar een object dichterbij, verandert eveneens de grootte van de pupil.
Onder anisocorie verstaat men een ongelijkheid in de diameter van de pupillen van het oog. Anisocorie berust meestal op een onschuldige fysiologische afwijking, maar kan ook wijzen op (potentieel levensbedreigende) pathologie.
Bij een ongelijke pupilreactie reageert één pupil wel, maar de andere niet of minder op licht. Een ongelijke reactie kan wijzen op een doorbloedingsstoornis, een zenuwaantasting of een hersenletsel waarbij de druk in de hersenen is toegenomen. Dit gaat ook vaak gepaard met dubbelzicht (diplopie).
Voor zover bekend bestaat er niet een direct verband tussen alcohol en vernauwing of verwijding van de pupillen. Pupillen kunnen wel iets verwijden bij een goede stemming, als je je op je gemak voelt en als je plezier hebt (zoals aan het begin van een avond in goed gezelschap na een of twee glazen het geval kan zijn).
Je ogen zitten met oogspieren behoorlijk goed vast in je oogkassen. De ruimte in je neus is bovendien niet verbonden met iets achter je ogen of je oogkassen. Het is dus ook niet zo dat er achter je oog zo'n grote druk kan ontstaan, dat je ogen eruit poppen.
Het normale oog (zonder brekingsafwijking)
Hoe groter het aantal dioptrieën, hoe sterker de lens. De brekingssterkte van het hoornvlies is ongeveer 40-45 dioptrieën, die van de lens is ongeveer 20-22 dioptrieën.
Een prikkel waar een zintuig(cel) het gevoeligst is. Voor deze prikkel is de drempelwaarde het laagst, waardoor een kleine of zachte prikkel uit het milieu als een impuls veroorzaakt. De adequate prikkel voor het oog is licht, voor het oor is de adequate prikkel geluid.
Het septum loopt van de bovenste rand van de oogkas naar de aponeurose van het bovenooglid (tot ongeveer 2-5 mm boven de tarsus). Dit septum zorgt voor een barrière tussen het ooglid en de inhoud van de oogkas.
Belangrijk bij het zien van diepte is een rechte oogstand, zodat de ogen goed kunnen samenwerken. Iemand die scheel kijkt kan dan ook geen optimaal dieptezicht ontwikkelen. We kunnen echter de wereld om ons heen ook met één oog waarnemen.
Volgens de onderzoekers kunnen we het gevoel aflezen aan de oogbewegingen, doordat die een universele rol bij het zicht spelen. Als we met onze ogen knijpen, blokkeren we het licht en verscherpen we focus en contrast, wat handig is als je iemand tegenover je hebt die je niet vertrouwt.
De ogen zijn een bron van informatie.Via de ogen kunnen we zowel boodschappen zenden als ontvangen en maken we contact met elkaar. Door iemand in de ogen te kijken, proberen we erachter te komen wat de ander denkt en voelt.