De talen komen oorspronkelijk uit het noordwesten van Rusland. Ze behoren niet tot de Indo-Europese talen, anders dan bijna alle talen in Europa. Een aantal van deze talen is uitgestorven of bijna uitgestorven, waaronder het Lijfs, Wotisch en verschillende vormen van Samisch.
Het grootste deel van de Finnen woont in Finland, waar zij 97,7% van de bevolking uitmaken. Daarnaast leven sinds lange tijd Finse minderheden in Zweden, Rusland (Karelië) en Noorwegen. Door emigratie in de afgelopen 200 jaar wonen ook veel mensen van Finse afkomst in Canada en de Verenigde Staten.
Het valt meteen op dat het woord helemaal niet op ons vader lijkt. Het Fins is dan ook geen Indo-Europese taal. Het behoort tot een compleet andere taalfamilie, de Finoegrische talen. Binnen Europa is het Fins enigszins verwant met het Ests, de officiële taal van Estland, het land aan de andere kant van de Finse Golf.
Met o.a. het Hongaars en het Ests behoort het Fins tot de Fins-Oegrische talen. Esten en Finnen kunnen elkaar met enige moeite goed verstaan. Het Fins is ook verwant met het Hongaars, hoewel Finnen en Hongaren elkaar niet kunnen verstaan.
Het Fins en Hongaars, (evenals het Ests) maken allebei deel uit van de Fins-Oegrische taalgroep, die weer een onderdeel vormt van de veel bredere Oeralische taalfamilie, die haar naam ontleent aan het Oeralgebergte. Oeralische talen worden verder nog gesproken in het noorden van Rusland, Siberië en de Baltische regio.
Omdat het Fins niet verwant is met de Indo-Europese talen, is het Fins een erg moeilijke taal. Bijkomende moeilijkheid is dat de taal veel dialecten en dialectische vervoegingen kent die in Finland door elkaar worden gebruikt. Het belangrijkste probleem bij het leren van het Fins is de ingewikkelde grammatica.
Het Fins is een aparte taal in Noord-Europa die in geen enkel opzicht lijkt op de Germaanse of Romaanse talen van Europa. Alleen het Ests en het Hongaars hebben van origine een aantal overeenkomsten, maar mensen uit Estland, Hongarije en Finland kunnen elkaar onderling niet verstaan.
Het Fins behoort tot de Oostzeefinse talen binnen de Finoegrische taalfamilie. Binnen de Oostzeefinse talen zijn het Estisch en het Karelisch nauw verwant en hogerop is ook het Hongaars verwant met het Fins.
De Hongaren (ook: Magyaren) deden hun intrede in Europa aan het eind van de negende eeuw, toen ze als nomadenvolk vanuit de Zuid-Russische steppe over de Karpaten trokken. Onder Árpád en zijn opvolgers vestigden zij zich in het Karpatenbekken, een gebied dat veel groter is dan het huidige Hongarije.
Het Hongaars behoort tot de Finoegrische talen, een taalgroep die vermoedelijk oorspronkelijk uit het gebied tussen het Oeralgebergte en Kama stamt.
Volgens het Guinness Book of Records zijn de moeilijkste talen het Tabassaran in de Kaukasus omdat deze taal maar liefst 48 naamvallen kent; de Noord-Amerikaanse indianentaal Haida, die met 70 de meeste voorvoegsels ter wereld heeft; Amale uit Papoea-Nieuw-Guinea, de taal met de meeste werkwoordsvormen: meer dan 69.000 ...
Finnen zijn in het algemeen rustige en gesloten mensen, maar als je eenmaal contact hebt zijn ze erg warm en vriendelijk. Ongeveer 80% van de Finse bevolking leeft in een stad. Ondanks dat is Finland is erg dunbevolkt, er wonen 17 mensen per vierkante kilometer. Ter vergelijking: in Nederland zijn dit er 418.
Finland heeft een oppervlakte van ruim 338.000 km², 8 keer zo groot als Nederland en 11 keer zo groot als België. Finland heeft ongeveer 5,5 miljoen inwoners en is daarmee een van de meest dunbevolkte landen van Europa. Per vierkante kilometer wonen slechts 16 inwoners, al is dit wel een relatief getal.
De Hunnen waren een confederatie van Euraziatische nomaden, waarschijnlijk van meest Altaïsche en Oeraalse afkomst, maar later ook met Oost-Germaanse onderdanen. Deze nomadenstammen, die in de 5e eeuw vanuit Centraal-Azië door Europa trokken, waren in hun tijd berucht om de verwoestingen die ze aanrichtten.
Een beter antwoord is: het Soemerisch. Dat is namelijk de taal van de oudste bewaard gebleven teksten, op kleitabletten van 3200 v. Chr. Maar praten deed de mens al vele tienduizenden jaren eerder dan schrijven, dus de alleroudste taal is het Soemerisch niet echt.
Zweeds. Deze Germaanse taal vertoont vaak grote gelijkenissen met zowel het Engels als het Nederlands. De uitspraak is trouwens erg melodisch en zingerig, wat het meteen ook een aangename taal maakt om te leren.
De familie vertoont enkele sterke overeenkomsten met een aantal andere talen, waaronder Japans, Mongools en Koreaans, wat bij sommige taalkundigen het idee van een zogeheten familie der Altaïsche talen teweeg heeft gebracht.
Algemeen wordt aangenomen dat de Germaanse talen zijn voortgekomen uit een gemeenschappelijke Indo-Europese vooroudertaal, het Oergermaans of Proto-Germaans. In Denemarken en Sleeswijk-Holstein, het stamland van de Germanen, werd zeker in het 2e millennium voor Christus al Germaans gesproken.
De Germanen is een verzamelnaam voor de volken en stammen uit de oudheid die een Germaanse taal spraken, zoals de Bataven, de Gothen, de Saksen en de Friezen. Ze ontwikkelden een eigen alfabet in runen. Lange tijd leefden ze in Europa naast de Romeinen en Kelten, van wie ze ook grote gebieden innamen.
Het Nederlands wordt met het Duits, Engels, Zweeds en Deens gerekend tot de Germaanse talen. De onderlinge verstaanbaarheid tussen deze talen verschilt. Deens en Zweeds zijn onderling het meest verstaanbaar, maar ook Nederlands en Duits zijn over en weer verstaanbaar.