Autisme op zich verlaagt de levensverwachting niet. Maar mensen met autisme sterven meestal jonger dan de algemene bevolking.
Mensen met autisme zonder verstandelijke beperking sterven gemiddeld 12 jaar eerder, op een leeftijd van 58 jaar inplaats van 70. Hartproblemen, gevold door zelfdoding blijkt in deze groep de belangrijkste doodsoorzaak.
Onderzoek heeft aangetoond dat personen met ASS een lagere levensverwachting hebben vergeleken met de algemene bevolking . Gedurende een periode van 20 jaar stierf 6,4% van de personen met ASS in een groot cohort in de gemeenschap op een gemiddelde leeftijd van 39 jaar.
Als uw vader of moeder autisme heeft, is de kans dat u ook autisme krijgt ongeveer 15 tot 20%.Als twee mensen uit uw gezin deze psy chische aandoening hebben, is de kans dat u het krijgt 40%.
Autistische mensen uiten hun emoties vaak op een andere manier dan neurotypische mensen. Dat is met een rouwproces niet anders. Sommige autistische mensen internaliseren rouw heel erg, trekken zich terug of storten zich obsessief op een speciale interesse.
Veel mensen met autisme geven aan grote moeite te hebben met het opmerken en interpreteren van non-verbale communicatie. Hierdoor kan het ontzettend lastig zijn om de boodschap die iemand probeert over te brengen, te begrijpen, wanneer diegene non-verbale signalen gebruikt en de dingen onduidelijk en indirect benoemt.
Autisten die moeite hebben met het begrijpen van taal in het algemeen hebben ook moeite met het begrijpen van figuratieve taal in het bijzonder. Autisten die geen beperking hebben in het begrijpen van taal, hebben over het algemeen ook geen moeite met het begrijpen van metaforen, vergelijkingen en andere stijlfiguren.
Maar oud worden is bij uitstek een onvoorspelbaar proces en daardoor lopen senioren met autisme vaak vast. Zij merken het bijvoorbeeld sneller op wanneer hun hoofd of lijf achteruitgaan. En maken zich vervolgens drukker dan mensen met een niet-autistisch brein over het onvoorspelbare verloop van die aftakeling.
Ja, de meeste gevallen van autisme zijn gelinkt aan erfelijke genetische mutaties die in families voorkomen . Kun je autisme ontwikkelen? Autisme ontstaat tijdens de ontwikkeling van de foetus. Er is geen bewijs dat suggereert dat je later in je leven autisme kunt ontwikkelen.
Een verband tussen vitamine D en autisme is in meerdere studies gevonden. De eerste aanwijzingen hiervoor kwamen voort uit observationele studies, deze vonden een samenhang tussen vitamine D deficiëntie bij zwangere vrouwen en een verhoogd risico op autisme bij hun kind.
Autismespectrumstoornissen komen ook onder ouderen voor. Oudere patiënten melden zich meestal met cognitieve klachten, gedragsproblemen of somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten. Overweeg dan ook een autismespectrumstoornis. Verwijs de patiënt bij een dergelijk vermoeden door naar de ouderenpsychiatrie.
De meeste kinderen met autisme hebben moeite met veranderingen. Plotselinge veranderingen kunnen bij hen vaak leiden tot heftige reacties, zoals driftbuien, blokkades en angstgevoelens.
Erfelijk. Naar schattig is autisme voor 80% erfelijk bepaald. Het heeft dus te maken met je genen, waarbij eigenschappen van je ouders aan jou kunnen worden doorgegeven. Als (een van) je ouders of iemand uit je familie autisme heeft, is de kans groter dat jij ook autisme hebt.
Mannen met autisme hebben vaker comorbide externaliserende problemen (zoals gedragsproblemen en hyperactiviteit). Vrouwen met autisme hebben vaker comorbide internaliserende problemen (zoals angst en depressie).
De Intense Wereld theorie is een neurologische verklaring van autisme, die gebaseerd is op onderzoek bij proefdieren. Volgens deze theorie worden de sterke gevoeligheid, angstigheid en geconcentreerdheid in autisme veroorzaakt door een overactief brein.
Lange tijd werd gedacht dat als je eenmaal bepaalde kenmerken van autisme hebt, dat die dan je leven lang onveranderd aanwezig blijven. Recent onderzoek toont aan dat dit niet altijd het geval is: soms verminderen of verdwijnen bepaalde kenmerken, en soms verergeren ze juist.
Is autisme erfelijk? Als je vader of moeder autisme heeft, is de kans dat jij ook autisme krijgt ongeveer 15 tot 20%. Als twee mensen uit je gezin deze psychische aandoening hebben, is de kans dat jij het krijgt 40%. Ter vergelijking: heb je deze aandoening niet in de familie, dan is de kans op autisme ongeveer 1%.
In totaal volgde Scheeren 917 volwassenen (425 mannen en 492 vrouwen) met autisme tussen de 18 en de 65 jaar. Allen zijn deelnemers van het NAR. Met de meesten – 86 procent – gaat het redelijk tot zelfs heel goed. En in de loop van de tijd voelen zij zich bovendien steeds vaker gelukkig.
Autisme kun je niet voorkomen en het gaat niet weg. Je kunt het dus zien als een deel van wie je bent.
Eerlijkheid als grote waarde
Waarbij de gemiddelde mens wel eens een leugentje om bestwil vertelt, is dat voor iemand met autisme heel lastig. De directheid (eerlijkheid) in de sociale communicatie kan voor anderen storend zijn. Vaak wordt dit als 'kritisch' 'te direct' en 'te bot' geïnterpreteerd.
Kinderen met autisme hebben vaak een hoog verbaal IQ maar een lager performaal IQ, of andersom. Als er meer dan 15 punten verschil zit tussen de twee dan spreekt men van een disharmonisch profiel of een V/P-kloof. Dan is het totaal IQ (het gemiddelde van verbaal en performaal) een minder betrouwbaar getal.
70% van de mensen met autisme kampt op enig moment in zijn leven met klachten als een stemmingsstoornis/depressie, een angst- en/of dwangstoornis, posttraumatische stress-stoornis (ptss), burn-out of een persoonlijkheidsstoornis.
Als ze boos zijn, dan zijn ze boos. Ze worden helemaal in beslag genomen door dat absolute gevoel. Daardoor zijn ze blind voor andere elementen in hun omgeving, die dat wat ze voelen in een ruimer kader situeren en dus zouden kunnen relativeren. Daardoor hebben ze veel minder controle over hun gevoelens.
Mensen met autisme hebben problemen met de pragmatische aspecten van communicatie: ze vatten alles letterlijk op. Nijmeegse onderzoekers hebben aangetoond dat de hersenen van autisten ook al bij eenvoudigere taalverwerkingstaken meer moeite moeten doen dan de hersenen van neurotypische mensen.