Wanneer u nog een redelijke nierfunctie heeft (>10% van de normale nierfunctie), kunt u nog jaren leven. Als er nog maar een paar procent nierfunctie over is, ligt dat anders. Dan zal dit waarschijnlijk niet meer dan een paar weken of maanden zijn.
Sommige patiënten kunnen nog enkele jaren met een eGFR van 10 ml/min leven, terwijl anderen snel achteruit gaan en spoedig komen te overlijden. De hoeveelheid en de ernst van de klachten gedurende dit proces zijn ook erg variabel. Het is voor de patiënt van groot belang dat dit besproken wordt.
De mortaliteit van dialysepatiënten is hoog: de helft van de patiënten die tussen hun 45e en 65e levensjaar start met dialyseren, overlijdt binnen vijf jaar. Van de totale groep dialysepatiënten overlijdt jaarlijks ongeveer 1 op de 6 patiënten.
Gezonde nieren doen dat zelf. Afvalstoffen en overtollig vocht worden dan uitgeplast. Als uw kind een chronische nierziekte heeft, kan het zijn dat de nieren op een bepaald moment niet of nauwelijks meer functioneren. Als de nierfunctie minder dan 10 procent is, hopen afvalstoffen zich op in het bloed.
Als uw nieren minder dan tien procent werken, kunt u in aanmerking komen voor dialyse. Er zijn twee dialysevormen: peritoneaal dialyse; hemodialyse.
Wanneer u nog een redelijke nierfunctie heeft, kunt u nog jaren leven. Als de nierfunctie lager is wordt dit anders. Dan zal dit variëren van weken tot maanden. Uw nefroloog of verpleegkundig specialist zal dit met u bespreken en uitleggen welke aspecten hiervan voor u van invloed zijn.
Dialysebehandeling is nodig wanneer uw eigen nieren niet langer voor de behoeften van uw lichaam kunnen zorgen. U hebt dialyse nodig wanneer u nierfalen in het eindstadium ontwikkelt, meestal tegen de tijd dat u ongeveer 85 tot 90 procent van uw nierfunctie verliest en een GFR van <15 hebt.
Een 20-jarige patiënt met nierfalen die dialyseert, heeft een resterende levensverwachting die vergelijkbaar is met die van een gezonde 65-jarige (namelijk nog 20 jaar).
Tijdens het ouder worden neemt de nierfunctie geleidelijk af. Dit is een natuurlijk proces, vergelijkbaar met andere lichaamsfuncties. De vermindering van de nierfunctie start rond het 40e levensjaar en is ongeveer 0,4 procent per jaar.
Bij een normale nierfunctie is de eGFR (de 'e' staat voor 'estimated') gelijk aan of boven de 90 ml/min. Als de nierfunctie lager is dan 60 ml/min, is de nierfunctie verminderd. Vaak wordt een percentage gebruikt. Bij een eGFR van 60 ml/min werken de nieren nog voor zo'n 60%.
Bij nierfalen zijn een aantal behandelingen mogelijk. U kunt denken aan dialyse, transplantatie of conservatieve behandeling. Uw arts geeft aan welke behandeling bij u mogelijk is. Dialyse kan de werking van de nieren gedeeltelijk overnemen.
Nierfalen kan verergeren tot het meest ernstige stadium, terminale nierziekte (ESKD), wat dodelijk is zonder behandeling. Als u terminale nierziekte heeft, kunt u een paar dagen of weken overleven zonder behandeling.
In de stervensfase hebben mensen vaak weinig tot geen behoefte aan eten en of drinken. Mensen verliezen snel gewicht en hun lijf en gezicht veranderen. Zo vallen de wangen in, wordt de neus spits en komen de ogen dieper in de kassen te liggen.
Om de nieren weer beter te laten werken, is meestal een dieet nodig, waarbij u bijvoorbeeld minder zout of minder eiwitten inneemt. Soms is het nodig dat u medicijnen gebruikt om de bloeddruk te verlagen of om tekorten aan te vullen zoals vitamine D.
Een nierfunctievervangende behandeling zoals dialyse start vaak als de nieren nog maar 15% werken, al verschilt dat per patiënt. Welke de optimale behandeling voor je is, besluit je samen met je arts. Behalve je medische achtergrond, wegen ook je persoonlijke mogelijkheden en voorkeuren mee.
Dit getal geeft aan hoeveel bloed de nieren per minuut kunnen filteren/zuiveren. Bij een gezonde persoon is dat meer dan 90 milliliter per minuut. Deze waarde neemt af met toenemende leeftijd. Bij een bejaard persoon kan een waarde van 30 tot 45 milliliter per minuut nog normaal zijn.
Wanneer u nog een redelijke nierfunctie heeft (>10% van de normale nierfunctie), kunt u nog jaren leven. Als er nog maar een paar procent nierfunctie over is, ligt dat anders. Dan zal dit waarschijnlijk niet meer dan een paar weken of maanden zijn.
De meeste nierpatiënten overlijden niet aan nierfalen. Ze overlijden aan andere aandoeningen. Bijvoorbeeld een longontsteking of een hartinfarct. Als je wel overlijdt aan nierfalen, raak je bewusteloos en uiteindelijk in coma.
Afhankelijk van je lichaamsgewicht, activiteitenniveau en de weersomstandigheden, wordt over het algemeen aanbevolen minstens 8 glazen water per dag te drinken. Dit helpt je nieren efficiënt te functioneren en draagt bij aan een gezonde nierfunctie.
Als de werking van uw nieren langzaam achteruit blijft gaan, ontstaat uiteindelijk nierfalen. Wanneer u zich in het eindstadium van nierfalen bevindt, bespreken wij met u welke behandelingen mogelijk zijn: dialyse, transplantatie of een conservatieve behandeling.
De meest voorkomende klachten zijn vermoeidheid, een slechte eetlust, misselijkheid, slecht slapen, hoofdpijn door een verhoogde bloeddruk en vocht vasthouden in de benen. Veel mensen met nierfalen en een GFR onder 25 ml/min klagen over jeuk.
Zodra uw nieren minder dan 10 procent van hun functie over hebben, wordt dit terminale nierziekte of nierfalen genoemd. Als u nierfalen hebt, hebt u dialyse of een transplantatie nodig om in leven te blijven. Sommige mensen kiezen echter voor geen van deze behandelingsopties, maar kiezen in plaats daarvan voor ondersteunende of palliatieve zorg.
Patiënten die ervoor kiezen om conservatief behandeld te worden, kunnen nog enige tijd met zeer lage GFR's leven, maar ongeveer 75% zal binnen het jaar sterven. Patiënten die kiezen voor conservatieve behandeling, sterven meestal wanneer hun GFR ongeveer 5 ml/min bereikt.
De meeste mensen met CKD kunnen hun aandoening onder controle houden met medicijnen en regelmatige controles . CKD ontwikkelt zich slechts tot nierfalen bij ongeveer 2 op de 100 mensen met de aandoening. Als u CKD heeft, zelfs als het mild is, loopt u een verhoogd risico op het ontwikkelen van andere ernstige problemen, zoals hart- en vaatziekten.