In de bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken is geen vaste levensduur van een gebouw gegeven. Wel worden veel gehanteerde defaultwaarden genoemd, zijnde 75 jaar voor woningen en 50 jaar voor de utilitaire gebouwen. Deze defaults zijn in de meeste rekeninstrumenten overgenomen.
Kantoren en flatgebouwen staan soms maar net 20 of 30 jaar voor ze alweer tegen de vlakte gaan. Dat lijkt me toch een enorme inzet van materiaal en mankracht die zomaar weer overboord gekieperd wordt. De gebouwen die langer meegaan worden ook stevig onderhouden.
Met technische levensduur wordt bedoeld de periode dat een product functioneert. Het is aan het einde van de technische levensduur versleten/vergaan of kapot.
Wel tot 500 jaar in een woning kunnen wonen. Uit onderzoek blijkt dat een jaren 30 woning wel tot 500 jaar mee kan gaan. Hoogleraar Peter Boelhouwer van de TU Delft zegt namelijk dat de technische duur van een woning enorm verlengd kan worden door het juiste onderhoudt uit te voeren.
“Het kan verbazen, maar of een nieuw huis 50, 75, 100 jaar of veel langer mee moet kunnen, wordt niet vastgelegd.” Toch wil Van Nunen wel iets zeggen over de gemiddelde levensduur van een huis. Een huis kan minimaal 120 jaar mee, schat hij in.
Huis met een bouwjaar tussen 1920 en 1945
De woningen die gebouwd zijn tussen 1920 en 1945 zijn van hoge kwaliteit. Sterker nog, de jaren '30 huizen zijn van zó'n hoge kwaliteit, dat deze woningen vandaag de dag nog erg gewild zijn. Het is een groot voordeel dat er in die tijd maar liefst 800.000 woningen zijn gebouwd.
Onder normale omstandigheden stort een huis niet zomaar in. Er moet wel écht iets aan de hand zijn zoals een gasexplosie of aardbeving. Laat je huis periodiek inspecteren op gaslekkage. Vooral in oudere woningen, en door slechte aansluitingen van een gastoestel kunnen er gevaarlijke situaties ontstaan.
IN de jaren dertig werd er nog met aandacht voor detail en degelijk gebouwd. Vloerconstructies zijn bijvoorbeeld veel beter dan van huizen uit latere periodes. Een ander voordeel is dat de woningen op aantrekkelijke locaties staan, in of dicht bij het centrum. Buitenwijken hadden dorpen en steden toen immers nog niet.
Door de crisis begin jaren '70 werden er meer eisen aan energiezuinigheid van woningen gesteld. De eisen die toen werden gesteld, kwalificeren nu als zeer matig. Zo werd bij betonnen vloeren geringe isolatie toegepast. Er werd standaard dubbel glas bij de woonruimtes op de benedenverdieping toegepast.
De formule voor deze berekening van de afschrijving luidt: afschrijving per jaar = (aanschafkosten - restwaarde) : vermoedelijke gebruiksduur. U koopt een machine. De aanschafprijs bedraagt € 30.000, de vermoedelijke gebruiksduur is 10 jaar en de restwaarde na 10 jaar is € 5.000.
De economische levensduur komt tot uitdrukking in de afschrijving van de investering in het productiemiddel. De periode totdat het echt kapot is, wordt de technische levensduur genoemd. Bedrijven zoeken veelal middels innovatie naar hoe (op een duurzame manier) de levensduur van productiemiddelen vergroot kan worden.
Een appartement kan uit meer dan één verdieping bestaan. 'Appartement' wordt ook gebruikt voor een luxueuze flat en voor een gemeubileerde vakantieflat. Een 'flat' is een woning waarvan alle vertrekken op één verdieping liggen en die deel uitmaakt van een flatgebouw.
Een flat is een woning van één verdieping in een gebouw met meerdere woonlagen, een flatgebouw of appartementencomplex. In het Nederlands (niet in het Engels) wordt het hele flatgebouw ook wel flat genoemd.
Wanneer een bewoner zijn huis moet verlaten omdat de woning wordt gesloopt, kan hij schriftelijk een beroep doen op de huurgewenningsregeling. Dit verzoek wordt behandeld door de woonconsulent. Men komt er voor in aanmerking als de huurder gaat wonen in een gelijkwaardige woning.
Bij een oud huis kopen kun je niet verwachten dat de woning instapklaar is. Meestal is er het nodige achterstallige onderhoud te verrichten. Houd dus zeker rekening met bijkomende kosten als je comfortabel in de woning wilt wonen. Bij een oud huis is het extra verstandig om een bouwkundige keuring te laten doen.
Een opvallend detail van de jaren 50 woningen inrichting is het gebruik van inbouwkasten, alle ruimte wordt optimaal benut. Om de zolder te betreden zul je eerst de vlizotrap naar beneden moeten hengelen. Halverwege op de gammele trap voel je een licht briesje, de woning is niet bepaald goed geïsoleerd.
De gemiddelde hoogte van een woonlaag is in Nederland 2,6 meter. Zoals je ziet, bestaat het complex uit vijf woonlagen. We hoeven nu alleen 2,6 te vermenigvuldigen met 5. Dus het gebouw zal ongeveer zo'n 14 meter hoog zijn.
Terug in de tijd: historische blik op de huizenprijs
De eerste geregistreerde huizenprijs stamt uit het jaar 1949. Toen kostte een eigen huis € 9.200. Nu, bijna 70 jaar later, is de prijs vijfentwintig keer zo hoog. Als je in dit huis had belegd, was je rendement 4,85% per jaar geweest.
Hoge plafonds Een authentieke jaren 30-woning heeft plafonds van 3,10 tot 3,20 meter hoog. Bij nieuwbouwwoningen zijn de plafonds lager, namelijk 2,60 meter hoog.
De huizen in de stad waren gebouwd van: steen, hout, gedroogde klei of leem of van baksteen. Vaak waren de huizen van hout op een fundering van steen. Voor de rijken waren de huizen helemaal van steen. De daken waren soms belegd met leisteen of pannen, maar zeker tot 1400 veel vaker met riet.
Er is een verband tussen het type fundering en de bodemsamenstelling. Zo lopen woningen met een houten paalfundering in veen- en kleigebieden een groter risico op funderingsproblemen dat woningen op houten palen in zandgebieden.
Een funderingsprobleem kunt u wellicht zelf herkennen. Kenmerken zijn: Scheve vloeren, vervormde deuren en ramen, scheuren in bouwmuren en niet-dragende muren, maar ook hoogteverschillen tussen woning en de stoep.