De langste, bekende voedselketen is gebaseerd op fytoplankton als producent, en telt 10 niveaus.
In het voedselweb van de afbeelding kun je verschillende voedselketens onderscheiden. De kortste voedselketen bestaat uit drie schakels, de langste uit zeven schakels.
De jaguar staat bovenaan de voedselketen en speelt een belangrijke rol in het in stand houden van een gezond ecosysteem. Zonder jaguars zouden de populaties van dieren lager in de voedselketen, zoals herten en capibara's, zo sterk toenemen dat dit verwoestende gevolgen zou hebben voor de vegetatie.
Zonder planten is er voor mensen en dieren geen leven mogelijk. Ze spelen dus een heel belangrijke rol in de voedselketen. Schakel 2, 3 en verder: planteneters, vleeseters en alleseters Dieren kunnen planteneters, vleeseters of alleseters zijn. Welk soort eter een dier is, bepaalt zijn plaats in de voedselketen.
Plankton staat aan de basis van het voedselweb. Dit wordt gegeten door schelpdieren, die weer gegeten worden door kreeft, zeesterren en zeeslakken. Daarboven staat kabeljauw en rog, en helemaal bovenaan haaien, orka's en de mens.
De quokka heeft geen natuurlijke vijanden en ze hebben in de loop der tijd hun angst voor mensen verloren. Ze komen heel dichtbij en zijn daardoor een populaire toeristische attractie geworden. Tennisser Roger Federer met een quokka.
Grootste ecosysteem ter wereld
Zo'n 71% van de oppervlakte van onze planeet is oceaan, dus is het niet gek dat er meer leven in de oceaan is dan op land. Met ruim 500.000 bekende dieren en planten is de oceaan is het grootste ecosysteem ter wereld!
Consumenten van de 1e orde zijn planteneters. Consumenten van de 1e orde zijn heterotroof. Dit betekent dat zij voor hun voedsel afhankelijk zijn van de energierijke organische stoffen van andere organismen (planten).
Actoren voedselketen
De eerste schakel zijn de natuurlijke inputs zoals water, energie, nutriënten en veevoer. Hieronder vallen bijvoorbeeld glastuinbouwers, akkerbouwers en veehouders, maar ook voerproducenten, vermeerderaars en opfokkers die veevoer en landbouwdieren aanleveren.
Als eerste schakel in voedselketens en voedselwebben staan meestal planten. Zij halen hun energie uit zonlicht en voedsel uit de bodem. Bovenaan staan meestal dieren die andere die- ren eten. Pijlen geven aan naar wie het voedsel (de energie) gaat.
De Afrikaanse wilde hond is één van de top roofdieren in Afrika. Met een succespercentage in de jacht van meer dan 80% is dit zonder twijfel Afrika's meest effectieve jager. Een observatie tijdens bijvoorbeeld de jacht is dan ook een extreem zinderende safari gebeurtenis die vaak het hoogtepunt van een safari vormt.
En de wasbeer is daar een duidelijk voorbeeld van.” 5 Dieren aan de top van de voedselpiramide, zoals vossen, dassen, otters en wasberen, regelen hun aantallen onderling door voedselaanbod en eigen gedrag. Wasberen regelen hun aantallen onderling.
Grote katachtigen zoals de tijger, de leeuw, de jaguar en de luipaard staan bovenaan de voedselketen. Dat betekent dat ze zich voeden met kleinere dieren die lager in de voedselketen staan. Zo bewaren ze een gezond evenwicht in de natuur.
Helemaal onderaan de voedselketen staat een organisme dat we een producent noemen. De producent is een organisme dat energie maakt uit zonlicht. De producent maakt in feite zijn eigen voedsel. Een producent op het land zijn bijvoorbeeld de bomen in een bos.
Omnivoren zijn alleseters. De mens is hier een goed voorbeeld van. Een omnivoor eet zowel plantaardig voedsel als vlees.
Zo bestaan er de: Producenten (planten) Consumenten (dieren) Reducenten (schimmels, bacteriën en kleine bodemdiertjes)
Een voedselketen begint steeds met een plant. Planten zijn heel belangrijk voor het ecosysteem en zijn de start van een voedselketen. Planten worden gegeten door planteneters. Een planteneter of herbivoor kan groot zijn, zoals een olifant, een antilope of een bizon, maar kan ook heel klein zijn.
Een grafische weergave van de aantallen individuen per schakel in de voedselketen (trofisch niveau). Deze piramide heeft niet altijd een piramidevorm.
Consumenten van de tweede orde = een carnivoor die planteneters eet of een omnivoor die een planteneter opeet. Consument van de derde orde = een dier dat andere vleeseters als prooi heeft.
De dieren die die plant eten (een muis) ,planteneters, noemen we consumenten van de eerste orde. Er zijn dan ook weer vleeseters (een vos) die de planteneters eten. Dat noemen we consumenten van de tweede orde.
Een beetje etymologie: de term "carnivoor" komt van het Latijnse "carnivorus", wat letterlijk "vleeseter" betekent en verwijst naar een dier dat zich voedt met dieren.
Heel Nederland is – landsdekkend- ingedeeld in verschillende ecosysteemtypen. Voorbeelden van ecosysteemtypen zijn bossen, maar ook areaal in gebruik als landbouwgrond of bebouwing.
Biodiversiteit, ofwel soortenrijkdom, is waaruit onze natuurlijke wereld bestaat. Het omvat alle soorten planten, dieren en micro-organismen, en zelfs genetische variaties daarin.
Dit gedeelte van een ecosysteem wordt ook wel een biotoop genoemd. Een aantal voorbeelden van abiotische factoren zijn:Temperatuur.