De kans op de infectieziekte is het grootst bij honden die zwemmen of in een waterrijk gebied wonen. Honden kunnen elkaar besmetten en als baasje kun je via de urine van je hond de ziekte ook krijgen. Je kunt je hond inenten tegen de ziekte van Weil. Hierdoor is de kans op besmetting een stuk kleiner.
De ziekte van Weil is een van dier op mens besmettelijke ziekte die ernstige gevolgen kan hebben. Over de hele wereld komt de ziekte voor, maar in Nederland is de aandoening zeldzaam. Sinds 2014 zien we een toename van meldingen van de ziekte van Weil. Waar de stijging door komt is nog niet duidelijk.
In Nederland komt de ziekte zelden voor. Door deze bacteriën kunnen mensen ook andere ziekten krijgen. De informatie hieronder gaat alleen over de ziekte van Weil.
De bacterie kan via wondjes of via de ogen, neus of mond in het lichaam komen. Iedereen die in contact komt met vochtige aarde en water waar ratten zitten, kan de ziekte krijgen. Mensen die werken met riool, grond of oppervlaktewater hebben een grotere kans.
Besmetting van de ziekte van Weil van mens op mens is zeldzaam. De ziekte van Weil ontstaat door besmetting met Leptospira interrogans via water dat is besmet met rattenurine. Het micro-organisme kan binnentreden via je slijmvliezen of via open wonden. Besmetting van de ziekte van Weil van mens op mens is zeldzaam.
De ziekte wordt veroorzaakt door een wereldwijd voorkomende bacterie, Leptospira. De bacterie komt via de urine van een besmet dier in stilstaand water terecht, en vervolgens kunnen andere dieren besmet raken wanneer zij in dit water zwemmen.
Er zijn jaarlijkse vaccinaties waar de Ziekte van Weil onder valt, uw hond is dus in te enten tegen de ziekte. De entstoffen die bij honden worden toegepast, beschermen tegen de twee meest voorkomende typen van de bacterie.
Besmetting met ziekte van Weil
Honden krijgen de ziekte van Weil via wilde dieren. Ratten zijn berucht, maar ook andere zoogdieren (mis, rund, paard, varken) kunnen de ziekte bij zich dragen. Knaagdieren kunnen de bacterie in de urine hebben zonder zelf ziek te zijn. De hond, koe en mens worden vaak wel (ernstig) ziek.
Zoönosen zijn ziekten die van dier op mens kunnen overgaan. Zoönosen komen regelmatig in het nieuws. Denk hierbij aan Q-koorts, maar ook gekkekoeienziekte en hondsdolheid zijn bekende zoönosen. Er zijn echter meer ziektes die (huis)dieren kunnen overbrengen op mensen.
Rattenziekte bij een hond: de oorzaak
De rattenziekte wordt via de urine van knaagdieren en besmette honden verspreid. Bij temperaturen van achttien graden Celsius of hoger kunnen de bacteriën tot zes weken in de grond overleven. In warm stilstaand water blijven ze soms drie maanden en langer leven.
Leptospiren treden via wondjes of slijmvliezen van mond, neus of ogen, mogelijk door water verweekte huid, actief het lichaam binnen. Daar verspreiden ze zich onmiddellijk in het bloed en de organen.
Een hond wordt sloom, bleek en koud en zal door bloedverlies overlijden. Soms ontstaan er longbloedingen en kan een hond bloed ophoesten. Ook kunnen er bloedingen ontstaan in de urinewegen en kan een hond bloed gaan plassen. Als er een bloeding ontstaat in de buikholte krijgt de hond een dikke buik gevuld met bloed.
We kunnen een dier met Parvo behandelen, maar er zijn geen geneesmiddelen tegen het virus zelf. De kans op herstel is afhankelijk van de ernst van de ziekte, de conditie van de hond en de kwaliteit van de zorg.
Veel geïnfecteerde honden tonen helemaal geen symptomen. Honden die de ziekte van Lyme ontwikkelen, hebben in eerste instantie vaak koorts, kunnen wisselend kreupel zijn en vergrote lymfeknopen hebben. Ook neurologische verschijnselen kunnen optreden en in een later stadium nierproblemen.
Hondsdolheid, ook wel rabiës genoemd, is een dodelijke infectieziekte die wordt veroorzaakt door een virus. Hondsdolheid kan via een beet, krab of lik van een geïnfecteerd dier overgedragen worden op mensen. Infectie leidt tot zenuwverschijnselen.
Leptospirose komt met enige regelmaat voor bij honden, maar inmiddels is bekend dat meerdere soorten Leptospira ook bij katten voorkomen. Door leptospiren in de urine uit te scheiden kunnen zij zorg dragen voor het optreden van infecties bij de mens.
Grote honden
Ze hebben een dikkere vetlaag en hun lichaam stoot minder warmte af dan die van kleine honden. De eerste verschijnselen van kou treden daarom ook meestal pas op rond de 3°C. Toch kunnen ook grote honden het te koud krijgen bij zeer lage temperaturen, dus blijf altijd opletten.
Hondenziekte: de symptomen
Honden die besmet zijn met de ziekte van Carré voelen zich ziek, krijgen koorts en hebben vaak verminderde eetlust. Er kunnen ook symptomen als rondjes lopen, hoofd scheef houden, spierzwakte of verlamming optreden. Snotneuzen en andere luchtweg symptomen kunnen ook te zien zijn.
De kans dat een huisdier een ander dier of mens besmet is zeer klein in vergelijking tot besmetting van mens op mens. Er zijn nog geen gevallen bekend dat besmette huisdieren mensen hebben besmet.
Leptospirose wordt met antibiotica behandeld. Hoe eerder de behandeling wordt aangevat, hoe minder symptomen en complicaties zullen optreden.
Symptomen Giardia bij de hond en kat
De meeste dieren met Giardia hebben geen problemen. Als dieren diarree krijgen, kan deze vanzelf weggaan, intermitterend (het gaat en komt) of chronisch (langdurig en continu) zijn. De ontlasting is vaak bleker, stinkt en is vettig.
Wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat de cocktailvaccinatie voor honden tegen ziektes als parvo, hondenziekte (distemper) en de besmettelijke leverziekte (adenovirose) niet jaarlijks nodig is. Daarom wordt deze zogenaamde 'grote' cocktail één keer in de 3 jaar gegeven.
Om weerstand op te bouwen zijn meerdere vaccinaties nodig. Dit zijn basisvaccinaties. Om de weerstand te behouden, is het belangrijk bij volwassen honden de vaccinaties te herhalen. Voor leptospirose en kennelhoest is dit ieder jaar, voor parvo, hondenziekte en besmettelijke hondenziekte eens in de drie jaar.
Alle honden, katten en fretten moeten minstens 21 dagen voor vertrek ingeënt zijn tegen rabiës (hondsdolheid). De dierenarts moet dit aantekenen in het paspoort. Een rabiësvaccinatie is geldig voor 1 tot 3 jaar, afhankelijk van het gebruikte vaccin. Informatie hierover kunt u krijgen via uw dierenarts.
1e inenting: Hondenziekte en Parvo, eventueel besmettelijke leverziekte. 2e inenting: Parvo en Ziekte van Weil. 3e inenting: Hondenziekte, Parvo, Ziekte v. Weil, besmettelijke leverziekte (Cocktail inenting, deze kan ook nog het vaccin tegen parainfluenza bevatten)