De isolatieweerstand is de weerstand tussen een geleider en de aarde bij elektrische installaties en elektrische apparatuur. Hoe beter (hoger) de isolatieweerstand, des te kleiner een lekstroom kan zijn. De weerstand van de isolatie kan met een megaohmmeter gemeten worden.
Met de isolatietester bepaalt u zelf de testspanning en het apparaat meet de stroomsterkte. Via de Wet van Ohm (R = U/I) kan de meter dan de isolatieweerstand bepalen. De isolatieweerstand meet u altijd tussen een geleider en de aarde.
Een isolatiemeter is een handig, draagbaar meetinstrument, voor de bepaling van de isolatieweerstand, gelijkspanningen, wisselspanningen en voor het uitvoeren van continue metingen.
In Nederland is daarom beslo- ten dat de isolatieweerstand ook tussen de fasen onderling moet worden gemeten (NEN 1010 bepaling 61.3.3). De waarde van de isolatieweerstand moet bij nieuwe laagspanningsinstalla- ties tot een spanning van 500 V minimaal 1,0 MΩ zijn.
Een ohmmeter is een meetinstrument om de elektrische weerstand van een bepaalde stof of van een elektrische component te meten. Dit gebeurt door een elektrische spanning aan te brengen over de te meten component en de resulterende elektrische stroom te meten.
Weerstandsmetingen moeten plaatsvinden bij spanningsloze stroomkring, anders zou het meetinstrument of de stroomkring beschadigd kunnen raken. Sommige DMMs zijn in de ohm-meetmodus beveiligd tegen een onvoorziene aansluiting op een spanningsvoerende stroomkring.
Plaats de positieve en negatieve sondes van de Megger op de twee geleiders of terminals tussen welke u de isolatieweerstand test. Als u isolatieweerstand tegen de grond probeert, plaatst u de positieve sonde op de gronddraad of de geaarde metalen verbindingsdoos en de negatieve sonde op de geleider of de aansluiting.
Het is belangrijk dat de weerstand niet te hoog is, bij woningen is dit vaak 166 Ohm. Wanneer de weerstand hoger is kan dit ervoor zorgen dat overtollige elektriciteit niet juist wordt afgevoerd in de aarde, wat kan resulteren in schade aan uw gebouw en apparatuur.
In de ideale situatie heeft aarding een weerstand van 0 Ohm. Omdat dit echter nooit helemaal te realiseren is, mag dat vanuit veiligheidsoverwegingen maximaal 30 Ohm zijn.
Bij de toegepaste waarde van het beveiligingstoestel vindt u de circuitweerstand (de formele weerstandwaarde die maximaal voor de betreffende installatie geldt) en een aar- dingweerstand bij de aanname dat trafoweerstand (Rb) + leidingweerstand (Zl) samen 0,5 ohm is.
De megger meet alleen de weerstand van de isolatie tegen de elektrische spanning. Een megger wordt dus niet gebruikt om de weerstand tegen elektrische stroom in een installatie zelf te meten. Het meggeren mag alleen worden gedaan door een bevoegde elektromonteur.
In ieder materiaal kost het elektronen een bepaalde hoeveelheid energie om doorheen te bewegen. Deze hoeveelheid energie wordt ook wel weerstand (R) genoemd. Weerstand wordt gemeten in Ohm (Ω). Hoe lager de weerstand, hoe beter een materiaal geleid en hoe lager de spanning zal zijn.
De isolatieweerstand moet zo hoog mogelijk zijn maar de elektrische weerstand in het circuit moet zo laag mogelijk zijn voor een veilige en goed functionerende elektrische installatie. Voor nieuwe installaties met een nominale spanning van 400/230 Volt dient de isolatieweerstand minimaal 500 kOhm zijn oftewel 0,5 MOhm.
Een weerstand is een elektrische component die de eigenschap elektrische weerstand heeft. Het is een voorwerp dat dient om de doorgang van elektrische stroom te bemoeilijken, er weerstand aan te bieden, met als gevolg een spanningsval over de weerstand.
Wat is weerstand? Weerstand is het vermogen van uw lichaam om u te beschermen tegen negatieve invloeden van buitenaf, zodat u minder snel ziek wordt. De hoogte van uw weerstand hangt af van uw afweersysteem ofwel immuunsysteem. Dit systeem bestaat uit antistoffen en witte bloedcellen.
Duw het puntige uiteinde van de rode draad in de neutraalopening van het stopcontact, dat is doorgaans de linker opening. Duw dan het uiteinde van de zwarte draad in de faseopening, wat doorgaans de rechter opening is. Lees de meting op de multimeter af en schrijf hem op.
Steek eerst de zwarte sonde in de "COM"-poort en de rode sonde in de poort met het label Ω. Let op: er kunnen ook andere symbolen voor verschillende metingen op deze poort staan. Als je een multimeter met automatische bereikinstelling gebruikt, draai je vervolgens de knop gewoon op Ω.
Een kabel doormeten
Sluit het zwarte meetsnoer op COM en het rode meetsnoer op VωmA. Kies met de draaischakelaar het symbool o))). Hou de rode meetpen tegen het ene metalen uiteinde van de kabel en de zwarte meetpen tegen het andere. Als de multimeter piept, is de kabel nog goed.
Installatiedraad met een diameter van 2,5 mm2 (millimeter-kwadraat) voor 12 en 24 volt installaties, en tevens voor 230 volt installaties. Geschikt voor maximaal ca. 10 ampere in 12 en 24 volt installaties.
Het beste antwoord. Als de huid droog is, zo'n 30.000 ohm of meer. Als de huid goed nat is, minder dan 600 ohm.