Een kleine hoeveelheid vocht (10-20 mL) in de
Tussen de twee bladen van het longvlies bevindt zich een dunne laag vocht, het pleuravocht, welk maakt dat de vliezen tijdens de ademhaling vlot langs elkaar kunnen glijden. Wanneer er een abnormaal grote hoeveelheid vocht geproduceerd wordt, ontstaat er een ophoping tussen de twee bladen.
Soms kan het vocht vanzelf verdwijnen, maar in andere gevallen kan de dokter het afvoeren met behulp van een naald of een drain. Rust nemen kan helpen bij het herstel, vooral als de oorzaak een infectie is.
Gewoonlijk zit daar nauwelijks vocht tussen. Normaal gesproken zitten de vliezen net niet tegen elkaar aan, net als 2 druppels water. Door verschillende oorzaken kan zich vocht ophopen tussen deze vliezen. Dit vocht noemen we pleuravocht.
Bij een pleuradrainage brengt de longarts een dun slangetje (pleurakatheter) in uw long in de pleuraholte. Met dit slangetje neemt de longarts een teveel aan lucht en/of vocht weg uit de pleuraholte.
Medicijnen kunnen worden gebruikt om pleurale effusie te behandelen, afhankelijk van de oorzaak en symptomen . Soorten medicijnen die kunnen worden gebruikt, zijn onder andere: Antibiotica als er een infectie is. Steroïden en niet-steroïde ontstekingsremmende medicijnen om pijn te verlichten en ontsteking of zwelling te verminderen.
Als er veel vocht is, wordt er een drain (slangetje) tussen de ribben onder plaatselijke verdoving geplaatst. Het vocht kan dan allemaal weg lopen. In sommige gevallen worden de vliezen 'aan elkaar geplakt'. Zo hopen we dat het vocht niet opnieuw terugkomt.
Kankercellen horen niet thuis in pleuravocht. Ze komen terecht in het pleuravocht door uitzaaiingen naar borst- en/of longvlies. De patholoog kan de cellen - ook in slechts een klein beetje pleuravocht - herkennen. Wanneer dit het geval is, spreken we van uitgezaaide - stadium IV - ziekte.
Tussen de 2 vliezen bevindt zich een hele kleine hoeveelheid vocht, het pleuravocht. Dit vocht zorgt er onder andere voor dat de beide vliezen over elkaar heen kunnen schuiven. Soms maakt het lichaam teveel pleuravocht aan. Hierdoor kan benauwdheid ontstaan.
Blootstelling aan vochtige woonomstandigheden of schimmel geeft een verhoogd risico op het ontstaan van astma, verergering van astma, luchtwegklachten en luchtweginfecties.
De tijd die nodig is om te herstellen, kan afhankelijk zijn van de grootte, ernst, oorzaak en uw algehele gezondheid. U moet een nacht in het ziekenhuis blijven, maar u zult zich gemiddeld binnen 2-4 weken weer normaal voelen.
Tijdens het in-en uitademen volgt de long de bewegingen van de thorax. Er zit slechts een minimale hoeveelheid (fysiologisch) pleuravocht. Bij pleuravocht wordt de long platgedrukt.Hierdoor kun je kortademig worden, hoesten of pijn hebben.
Vouw je armen onder een kussen en leg je hoofd erop. Deze houding tilt het onderste gedeelte van de longen op en helpt om het vocht uit dat gedeelte af te voeren. Voor maximale efficiëntie moet de positie 5 minuten worden vastgehouden. Haal diep adem en adem volledig uit, waarbij je je wangen gezwollen houdt.
Maligne pleuravocht
Dit vocht wordt door het borstvlies en longvlies geproduceerd, en geabsorbeerd door het borstvlies. Toegenomen productie, afgenomen afbraak of een combinatie van beiden verstoort dit evenwicht. Pleuravocht kan een uiting zijn van verschillende ziekten.
Wanneer er vocht in het longweefsel zit, wordt de afstand tussen de lucht en het bloed steeds groter en wordt het transport van zuurstof en koolstofdioxide ernstig belemmerd. Acuut longoedeem kan levensbedreigend zijn.
Diagnostische thoracentese moet worden uitgevoerd bij effusies van meer dan 1 cm op laterale decubitusröntgenfoto's (LDR), 5 cm op laterale rechtopstaande röntgenfoto's (LER) of 2,5 cm op thoraxcomputertomografie (CCT) . Patiënten met kleinere parapneumonische effusies reageren over het algemeen goed op standaardantibiotica (SOR: B, cohortstudies).
Iedereen heeft vocht tussen zijn longvlies en borstvlies. Dit heet pleuravocht. Als uw long- en borstvlies aangetast zijn door een ziekte wordt er meer vocht aangemaakt en minder vocht afgevoerd. Door toename van het pleuravocht krijgen de longen minder ruimte en kunt u kortademig worden.
Als u merkt dat het hoesten of de piepende ademhaling erger wordt en uw ademhaling bemoeilijkt, kan dit wijzen op een verergering van het hartfalen en moet u contact opnemen met uw arts. Een droge, aanhoudende hoest kan ook een bijwerking zijn van een van de medicijnen die u slikt voor het hartfalen.
Vocht achter de longen (pleuravocht)
Door de vochtophoping komen de longen in verdrukking. Dit kan voor verschillende klachten zorgen, bijvoorbeeld benauwdheid. Soms zit er maar heel weinig vocht, waardoor er geen directe klachten zijn. Toch kan het soms wenselijk zijn dit vocht verder te onderzoeken.
Mensen met longkanker hebben in het begin vaak onopvallende klachten, zoals veel hoesten of vermoeidheid. Deze klachten komen ook voor bij onschuldige aandoeningen, zoals een griep of verkoudheid. Hierdoor komen mensen vaak laat bij een arts en wordt de diagnose longkanker ook laat gesteld.
Pleuritis kan ontstaan door een infectie met een virus (zoals griep) of bacterie.
Door verschillende oorzaken kan er vocht in de ruimte tussen de long en de borstwand ontstaan. Om dit te verhelpen brengt de longarts via een kleine snee een dun slangetje (drain) tussen twee ribben door in de ruimte die tussen de long en de borstwand zit. Het vocht wordt vervolgens afgezogen.
Zorg dat je voldoende drinkt: drink 1,5 tot 2 liter per dag, bijvoorbeeld water of thee. Plassen helpt namelijk om het overtollig vocht af te voeren. Gebruik minder zout: kies voor verse producten en vermijd bewerkte voeding om je zoutinname te verminderen.
Door de snelle toename van vocht kan er ernstige benauwdheid ontstaan. Het hart ondervindt tegendruk en kanzich niet goed met bloed vullen. Hierdoor pompt het hart niet goed meer. Wanneer het lichaam het teveel aan vocht niet kan afvoeren, moet dit verwijderd worden.