Auditieve waarneming is het verwerken van geluidsprikkels in de hersenschors. Men hoeft niet slecht te horen om problemen met de auditieve waarneming te hebben. Veel goed horende kinderen hebben moeite met de auditieve waarneming; Het waarnemen van verschillen tussen geluiden, woorden en/of spraakklanken.
Auditieve waarneming kan worden gedefinieerd als het vermogen om informatie te ontvangen en te interpreteren die de oren heeft bereikt via hoorbare frequentiegolven die via de lucht of andere wegen verstuurd zijn.
Onder auditief geheugen vallen het kunnen waarnemen, verwerken en onthouden van mondelinge informatie. Om gesproken taal te begrijpen moet iemand de betekenisvolle klanken van een taal kunnen onderscheiden en de auditieve patronen herkennen.
Met auditieve vaardigheden bedoelen we: rijmen, horen van de eerste, middelste of laatste klank in een woord, het hakken (auditieve analyse) en plakken (auditieve synthese) van woorden en verschillen horen tussen klanken/woorden (auditieve discriminatie).
Zwak auditief geheugen.
Kinderen met een zwak auditief geheugen vinden het moeilijk om informatie die ze te horen krijgen, te onthouden en/of te reproduceren. Zulke informatie kan bijvoorbeeld een cijferreeks zijn, een ingewikkelde instructie, de spelling van een woord of een zin in een dictee.
Op een speelse manier wordt in de kleutergroepen al gewerkt aan dit 'hakken en plakken' met klanken en lettergrepen en met het herkennen van letters. Naast auditieve vaardigheden zijn ook visuele vaardigheden belangrijk.
Er zijn geen studies gevonden over de vraag of het trainen van het auditief geheugen bijdraagt aan een betere luistervaardigheid. Wel is uit onderzoek bekend dat kinderen met ernstige luisterproblemen meestal kampen met een combinatie van problemen.
Auditieve functies worden vaak uitgelegd als “wat we doen met wat we horen”. Oftewel: het verwerken van geluiden, klanken en spraak. Kinderen met AVP hebben vooral moeite met allerlei vaardigheden, benodigd voor het verstaan van mondelinge informatie, terwijl het gehoor goed is.
Het meest effectief is wanneer instructie wordt gegeven in dagelijkse korte en interactieve sessies van tien tot vijftien minuten. Er zou sprake moeten van een duidelijke opbouw in de lessenreeks en de leerkrachten leggen de leerlingen steeds uit wat ze gaan oefenen. Ook worden lesactiviteiten regelmatig herhaald.
Auditieve discriminatie: het verschil horen tussen verschillende klanken. Een m klinkt anders dan een n en de a klinkt anders dan de aa. Auditieve analyse: een woord in stukjes hakken.
Heeft je kind bijvoorbeeld moeite met zich concentreren? Is hij vaak aan het dagdromen of snel afgeleid? Heeft je kind moeite met het oplossen van rekensommen waarbij veel informatie onthouden moet worden in de 'tussenstapjes'? Dit kan allemaal te maken hebben met problemen in het zogenaamde werkgeheugen.
Auditieve verwerkingsproblemen hebben niets te maken met het gehoor zelf, maar veel meer met wat je doet met dat wat je hoort: de verwerking van auditieve informatie. Iemand kan een luisterprobleem hebben ondanks een normale gehoordrempel; je kan dan wel horen, maar niet goed verstaan.
Kinderen hebben vooral baat bij het trainen van het werkgeheugen, bijvoorbeeld door auditieve geheugen spelletjes, breinspelletjes, sudoku of memory . Vraag aan een kind niet wat hij allemaal gaat doen, maar wat hij als eerst gaat doen. Biedt kinderen hulp gericht op verwerken in plaats van onthouden.
Het hakken van woorden gaat om het onderscheiden van de klanken in een woord. Je benoemt de klanken; de letters zoals je ze in een woord uitspreekt en niet de alfabetletters. Het woord boom hak je dan in b-oo-m. Bij het plakken plak je de klanken aan elkaar; je benoemt het hele woord.
Fonemisch bewustzijn is het besef dat woorden uit afzonderlijke klanken zijn opgebouwd en dat die klanken gekoppeld kunnen worden aan geschreven letters of lettercombinaties. Het is daarom belangrijk om leerlingen vanaf de start bewust te maken van klanken en hun kenmerken; dat effent het pad voor het leren lezen.
Fonologisch bewustzijn houdt in het kunnen omgaan met klanken. Bijvoorbeeld het opsplitsen van woorden in lettergrepen ('hakken'), het verbinden van lettergrepen tot een woord ('plakken') en het rijmen. Het kind leert naar de vorm van woorden te kijken in plaats van naar de betekenis.
De auditieve functies spelen ook een grote rol bij de leesvoorwaarden en het leren lezen en spellen. Kinderen van groep 2 moeten aan een aantal leesvoorwaarden voldoen, voordat ze naar groep 3 kunnen. Voorbeelden hiervan zijn: letters samenvoegen tot één woord of verschillen horen tussen klanken/woorden etc.
Het is een onderdeel van het taalbewustzijn, het vermogen om na te denken over de vorm van woorden, los van hun betekenis. Klankbewustzijn, dat weten we al langer, is een voorspeller voor leren lezen. Door er al op kleuterleeftijd rond te werken, verminder je het risico op latere leesproblemen.
Temporele orde waarneming = Abstract: Het kunnen onthouden van auditief aangeboden informatie in de juiste volgorde.
De verwerkingssnelheid is de tijd die nodig is om een cognitieve taak uit te voeren of de hoeveelheid werk die in een bepaalde tijd kan worden afgemaakt. Simpel gezegd: de verwerkingssnelheid gaat over de tijd hoe lang het duurt om iets te doen.
Het kortetermijngeheugen bevindt zich in de hippocampus. Als je iets hebt onthouden in het kortetermijngeheugen wil dat niet zeggen dat het automatisch terecht komt in je langetermijngeheugen. Zo kun je over enkele minuten dat telefoonnummer al vergeten zijn.
De basis van verbeteren van verwerkingssnelheid is metacognitieve strategieën ontwikkelen. De sleutel tot verbetering van verwerkingssnelheid bestaat uit het steviger maken van verbindingen in de hersenen, waardoor de signalen sneller naar elkaar reizen.