In het najaar, tussen september en december, is het tijd om voorjaarsbloeiende bloembollen te planten, als voorbereiding op een kleurig voorjaar. Oktober is een ideale maand; dan hebben ook de vroegbloeiende soorten zoals krokussen nog voldoende tijd om uit te lopen in het komende voorjaar.
Wanneer moet ik bloembollen planten? Voorjaarsbloeiende bloembollen zoals tulpen, narcissen en hyacinten plant je in het najaar, vanaf september tot december, vóór de eerste nachtvorst. Ook vroege bloeiers zoals sneeuwklokje en irrissen plant je in het najaar.
Als de bloembollen nog stevig zijn, kun je ze het beste direct planten. Bloembollen zijn levende planten, geen zaad, waardoor ze uitdrogen als je te lang wacht. Maak de bloembollen eerst koud in de koelkast voor gebruik binnen als gebroeide bollen. Je kunt ze ook direct in de grond buiten planten.
In februari is het vaak nog te koud om de bollen, die in het najaar in de tuin geplant zijn, vanuit de grond omhoog te zien groeien en bloeien. Maar daar is een oplossing voor: Voorjaarsbollen op pot. Hiermee vervroegt u het voorjaar in de tuin en in de huiskamer.
De bloembollen kun je het beste planten tussen oktober en december. Maak de grond een beetje los en zorg ervoor dat alle onkruiden weg zijn. Vervolgens moet je goed opletten en kijken wat de onderkant van de tulpenbol is. De bollen plant je ongeveer op een diepte van 5 centimeter in de grond.
Laat je de bollen nadat je ze gekopt hebt in de grond zitten, dan heb je kans dat ze het volgende jaar weer bloeien. De grond waar de bol in zit is eigenlijk net iets te koud. Hierdoor krijgt de bol niet de juiste temperatuurbehandeling en worden de bloemen vaak kleiner en dunner.
Hyacinten - april, mei. Tulpen - april, mei.
De bloembollen van tulpen en (gewone) hyacinten kun je beter niet in de grond laten zitten. Als de bladeren zijn afgestorven en afgeknipt, kun je de bollen van deze planten uit de grond halen. Bewaar deze afgedekt in een doos, op een droge en koele plek. In het najaar kun je de bollen weer in de grond zetten.
Graaf een gat voor een groep bloembollen of meerdere individuele gaten voor het planten van enkele bloembollen. De grootte van de bloembol bepaalt hoe diep je moet planten. Grote (5 cm en groter) plant je 15 cm diep en kleine (2,5 - 5 cm) 7 tot 10 cm diep. Zet de bloembollen zachtjes in de grond met de punt naar boven.
Tulpenbollen planten in het najaar
Let wel voor de eerste nachtvorst! Graaf individuele gaten of een geul van 15 tot 20 cm diep. Voeg eventueel 1 eetlepel beendermeel toe per tulpenbol. Tulpenbollen planten met de puntige kant naar boven en 12 tot 15 cm uit elkaar.
Bloembollen haal je uit de grond als ze volledig uitgebloeid zijn en het blad en de steel helemaal afgestorven zijn. Schep ze voorzichtig uit de grond en veeg de aarde van bol af. Spoel ze niet af met water! Aan de onderkant van de uitgebloeide bloembollen zie je vaak nieuwe bolletjes ontstaan.
Geef ze geregeld – één tot twee keer per week - een slokje water, maar ook niet meer dan dat. Bij te veel water gaat de bol rotten. Als de aarde lichtjes vochtig aanvoelt, doe je het goed. Extra voeding hebben bollen-op-pot niet nodig; alle maaltijden voor enkele weken groei en bloei zitten in de bol opgeslagen.
De beste plantdiepte en plantafstand
Er is een ezelsbruggetje om te onthouden hoe diep en hoe ver uit elkaar je bloembollen plant. Houd voor de plantafstand 3x de breedte van de bol aan, en houd voor het planten ook 3x de hoogte van de bol aan.
Verwilderingsbollen zoals lenteklokjes, krokussen, narcissen, sneeuwklokjes en sterhyacinten, lijken een beetje op meerjarige bollen. Je hoeft ze ook maar een enkele keer te planten en dan komen ze ieder jaar terug. Daarbovenop vermeerderen deze bollen zich ook, zonder dat je er iets aan hoeft te doen.
Bloembollen zoals bijvoorbeeld tulpen kunnen nog prima in januari in de volle grond geplant worden! Bloembollen zijn heel sterk en zitten vol met voedingsstoffen en zullen hun best doen om te bloeien. Als je bloembollen zoals tulpen 'pas' in januari plant, bloeien ze alleen iets later, maar dat is het wachten waard!
Onthoud ook dat de meest bloembollen houden van goed afwaterende grond. Heb je zware grond, zoals klei, plant dan bollen die daarvan houden, zoals kievitsbloemen, of verbeter de drainage met zand en compost.
Bollen die vroeger bloeien zoals crocussen of iris reticulata worden daar in lagen bovenop geplant. Bollen kunnen probleemloos boven elkaar staan. Ze bloeien dus als gewoonlijk, na elkaar, maar dan op dezelfde plek. Zo creëer je afwisseling en kun je een pot of bak wekenlang laten bloeien.
Wanneer je je uitgebloeide tulpen niet wilt bewaren, kan je ervoor kiezen om ze uit de grond te halen en weg te gooien. Zo voorkom je dat je het volgende jaar wordt teleurgesteld door de minder rijkelijke bloei.
Bollen pellen
Na het rooien pelt men de bollen door de kleine broedbolletjes onder de bollen te verwijderen. Deze broedbolletjes kun je net als de volwassen bloembollen bewaren en het volgende jaar opnieuw planten. Je zult zien dat deze bollen ieder jaar een stukje groeien en zich uiteindelijk ook gaan vermeerderen.
Plaats de bloembollen in een kartonnen doos of een eierdoos. Tussen de lagen bloembollen leg je best wat krantenpapier. Een droge, luchtige en donkere plek is geschikt voor het bewaren van de doos met bloembollen. Te warm en de bloembollen beginnen al te schieten.
Ook de bollen van narcissen, hyacint, druifhyacint, dwergiris en krokus moeten/mogen nu de grond in. Hoe vroeger je plant, hoe vroeger ze bloeien. Voor een natuurlijk effect strooi je de bollen nonchalant uit in de border. Plant ze daar waar ze neerkomen.
Je mag de bollen van je uitgebloeide tulpen in de grond laten tot de bladeren bruin kleuren en de planten zijn bestorven. Dat is ongeveer eind mei. Vanaf dat moment ga je de bollen van je uitgebloeide tulpen uitgraven ('rooien' zoals de kwekers zeggen).
Botanische tulpen
Ze komen elk jaar terug en zaaien zichzelf uit als je de verwelkte bloemen niet verwijdert. Sommige soorten bloeien vroeg, andere wat later in het seizoen.
Zet je een plant die veel licht nodig heeft op een donkere plek, dan kunnen de bloemknoppen zich niet ontwikkelen. Een te hoge of te lage temperatuur kan ook invloed hebben. Sommige soorten hebben zelfs een koude periode nodig voordat de bloemknoppen zich kunnen ontwikkelen, bijvoorbeeld tulpen en pioenrozen.