Voor je aardappelteelt volstaat een flinke bemesting met verteerde stalmest of met compost. Vervolgens moet je er voor zorgen dat je grond rijk is aan kalium (kali of tuinpotas) en magnesium (kieseriet). De kalium zorgt voor een betere vruchtvorming en de magnesium voor een mooier en sterkere loof.
Een flinke bemesting met compost of verteerde stalmest is voldoende om aan de behoefte van een aardappelteelt te voldoen. Aardappels hebben een relatief hoge kalium behoefte. Een te hoge stikstof bemesting kan averechts werken, doordat het loof zich te sterk ontwikkeld ten koste van de knollen.
kalk strooien op aardappelland wordt afgeraden, aardappelen vertonen dan eerder schurftplekken op de schil. Dit is overigens niet gevaarlijk voor de consumptie.
Ook patentkali strooi je voor het planten (ongeveer 45g/m²). Let wel op met stikstof. Dat doet het loof te weelderig groeien en de kans op aardappelziekte neemt toe.
Vooral schimmels zijn een bedreiging, maar door vroeg te telen en de plant al sterk te maken voordat de schimmel toe kan slaan wordt verstoring van de groei voorkomen. Aardappelen mogen daarnaast niet in fel zonlicht komen en hebben vochtige grond nodig om goed te kunnen groeien.
Waar halverwege de vorige eeuw nog vele handen hielpen bij het looftrekken van aardappels om het blad te doen afsterven, wordt loof tegenwoordig vooral doodgespoten. Met metingen kan de hoeveelheid gif beter worden afgestemd op de fase waarin de plant zich bevindt.
Aardappelen hebben niet super veel water nodig. Wanneer het erg warm is kun je de aardappelen 1 keer per week water geven. Is het niet super warm dan is een keer per 2 weken voldoende. (De aardappelen hoeven namelijk niet continue onder water te staan maar hebben wel water nodig om te groeien).
Een flinke bemesting met compost of verteerde stalmest is voldoende om aan de behoefte van een aardappelteelt te voldoen. Aardappels hebben een relatief hoge kalium behoefte. Een te hoge stikstof bemesting kan averechts werken, doordat het loof zich te sterk ontwikkeld ten koste van de knollen.
In de fruit-, aardappel- en wijnteelt wordt lavameel men al met succes toegepast tegen meeldauw of andere zwamziekten. Krijgen we bijv. met luizen of rupsen te maken, dan kunnen we ingrijpen door met Lava+ te bestuiven. Lava+ werkt zeer effectief tegen bladluizen (het fijne poeder verstikt ze).
De tomatenvrucht wordt hard en bruin aan de onderkant door problemen met de watervoorziening of met de bemesting. Neusrot kan verschillende oorzaken hebben: - Te hoge zoutconcentratie (te veel meststoffen in de grond). Ook een teveel aan patentkali meststof is nadelig!
De hoeveelheid bijbemesting is afhankelijk van de hoeveelheid stikstof die u al heeft gegeven. In de periode van opkomst tot een vol gewas heeft aardappel in totaal circa 150 kg/ha N nodig.
Wat is Kieseriet? Kieseriet is een magnesiumhoudende meststof die voornamelijk magnesium bevat en zwavel. Beide stoffen zijn oplosbaar in water. Na een regenbui komen deze makkelijk vrij en worden heel snel opgenomen door de planten.
Zoals reeds aangehaald, kan je bladgewassen als voor- of nateelt zetten op andere percelen. Hoofdgewassen waar geen voor- of nateelt mogelijk is, zijn: winterwortel, witloof, knolselder, pastinaak, schorseneer, rode biet en late aardappelen. Aardbeien worden in het najaar gepland, dit kan na een aardappelteelt.
Patentkali is de aangewezen kalibron voor uw groentegewassen, aardappelen en fruitbomen. De korrelmeststof bevat een hoog kaliumgehalte en magnesium. Kalium is een onmisbaar voedingselement dat zorgt voor stevigheid en een goed transport van water en voedingstoffen in de plant.
De pootaardappels komen terecht bij een consumptieaardappelteler. Ook deze teler poot de pootaardappels in de grond, dat gebeurt in april. Als de aardappels groot genoeg gegroeid zijn, dat is in september of oktober, rooit de teler ze weer uit de grond en slaat hij ze op in zijn schuur.
1 kg bevat ongeveer 40 knollen bij de meest voorkomende maat 28/35, en ongeveer 32 knollen bij de maat 30/40. Reken op ongeveer 5 knollen per m² voor de vroege, en 4 knollen per m² voor de late soorten. 1 kg plantaardappelen zorgt voor een gemiddelde oogst van zo'n 28 à 53 kg aardappelen (afhankelijk van de soort)
Als het om de structuur van de grond te verbeteren is, luchtiger te maken dan gebruik je best lavagruis. Lavagruis kan door zijn grove korrel veel water vasthouden en terug afgeven als het de grond uitdroogt. Als je echter heermoes wilt aanpakken, gebruik je lavameel.
Hoeveel moet/mag je gebruiken? Om te beginnen moet je weten dat lavagruis (of -meel) een gesteente is en langzaam wordt afgebroken. Het is geen meststof en je kan het dus ook niet te veel geven.
Lavameel kan net als kalk over de tuin en gazon worden gestrooid. Het best na de middag op een regenachtige/bewolkte dag, dit om verbranding op blad te voorkomen. Na de lavameel gift kan wormenmest toe worden gevoegd of water zodat de lavameel niet weg waait. De lavameel hoeft niet in gewerkt te worden.
Koemest heeft wel degelijk kwaliteit voor de tuin. Paardenmest echter is nóg beter. Dat bevat meer stro en weet de meststoffen beter te binden. Bovendien is een goed opgezette paardenmesthoop rijk aan wormen, die zorgen voor een geweldige structuur- en humusverbetering van de grond.
Gecomposteerde kippenmest is een uitstekende meststof voor groenten, kruiden, bomen en andere gewassen. Het levert stikstof, fosfor en kalium en verbetert de bodem op verschillende manieren.
Paardenmest is een uitstekende bodemverbeteraar, want deze mest is rijk aan vezels en structuur. Toch heeft paardenmest een 'slechte' naam. Zeer 'verse' paardenmest zit namelijk bomvol onkruidzaden. Lastig als u uw sier- of moestuin ermee wilt bemesten.
Plant de aardappelen in rijen.
Zorg voor voldoende afstand tussen de rijen (± 70 cm), zo kan je je aardappelplanten achteraf gemakkelijker aanaarden. Maak plantgaten van zo'n 5 cm diep. In lichte grond (zandgrond) mogen ze zelfs iets dieper zijn (tot 10 cm). Respecteer een afstand van 30 tot 50 cm tussen de plantgaten.
Het duurt ongeveer 4 weken voor de aardappelen boven de grond komen (afhankelijk van het weer). En zo ziet dat er dan uit. Niet erg mooi. Maar wel heel handig.
Oogsten. Vroege aardappelen kun je al oogsten als de knollen groot genoeg zijn, terwijl het loof nog niet is afgestorven. Aardappelen om te bewaren, oogst je pas als het loof is afgestorven. De aardappel is dan afgerijpt en is daardoor langer houdbaar.