De afstand van het achterste hoofdpunt van de lens tot het filmvlak wanneer de lens is scherpgesteld op een object op een bepaalde afstand.
Meestal wordt met b en v de beeldafstand en de voorwerpsafstand bedoeld. Er geldt inderdaad. N=b/v.
de voorwerpsafstand (de afstand van het voorwerp tot het optisch middelpunt, gemeten langs de hoofdas). Bij reële voorwerpen is deze positief. In lenzenstelsels dient het beeld van de ene lens als voorwerp voor de volgende lens.
Met de beeldgrootte en de voorwerpsgrootte kan de vergroting berekend worden met N=B/V. In dit geval: N=6/2= 3 De lenssterkte staat gelijk aan 1/brandpuntafstand. Met de lenzenformule mis ik een aantal informatie om brandpuntafstand te berekenen.
De afstand van de lens tot het voorwerp noemen we de voorwerpafstand (v) en de afstand van de lens tot het beeld noemen we de beeldafstand (b).
Die is waarschijnlijk gemaakt met een macrolens. Met macrolenzen vergroot je een onderwerp waardoor het soms levensgroot op de foto staat. Deze objectieven zijn voornamelijk geschikt voor close ups. Je kunt met dit type lens ook close ups van een model maken.
Als lichtstralen evenwijdig aan de hoofdas op een lens vallen, dan kruisen ze elkaar in een punt dat we het brandpunt noemen (zie de onderstaande afbeelding). Het brandpunt duiden we aan met de letter F (van het Engelse woord 'focus'). Let op dat alleen deze evenwijdige lichtstralen in het brandpunt terecht komen.
Wat is oogsterkte? Een oog heeft een nabijheidspunt en een vertepunt. Het nabijheidspunt is de dichtstbijzijnde afstand die je zonder moeite scherp kunt zien. Normaal ligt dit punt bij een mens rond de 30 cm van het oog.
Om de gezondheid van de ogen te controleren wordt een korte analyse uitgevoerd. Bij ernstige oogproblemen zal een opticien je doorverwijzen naar de oogarts. De oogmeting wordt gedaan door middel van apparatuur en enkele schermen met letters en cijfers. De opticien bepaalt vervolgens je oogsterkte.
Als u bijziend bent ziet u dichtbij goed, terwijl u veraf juist wazig ziet. Dit wazige zicht komt omdat uw oog in de (as)lengte zo sterk groeit dat de afbeelding waar u naar kijkt niet meer óp het netvlies afgebeeld wordt, maar ervóór.
Een beeldsensor in een fotocamera is een chip met lichtgevoelig materiaal. Dit materiaal bestaat uit kleine lichtdiodes, ook wel lichtreceptoren of genoemd. Hoeveel dit er precies zijn wordt aangeduid met het aantal megapixel dat een camera heeft.
Conclusie: Er is inderdaad een verband aan te tonen tussen de beeldafstand en de voorwerpsafstand: hoe kleiner de voorwerpsafstand, hoe groter de beeldafstand moet zijn.
De dioptrie is niets anders dan de waarde van 1/f als brandpuntsafstand f gegeven wordt in meters. waarbij v,b en f in dezelfde lengte-eenheid moet worden uitgedrukt. Aangezien we 1/f = 50 dpt kennen, moet alles in meters. Verder is gegeven dat een "ongeaccomodeerd" oog die sterkte heeft.
De lenswet geeft het verband tussen de brandpuntsafstand (f), voorwerpsafstand (v) en beeldafstand (b) bij een scherp beeld. Naast een constructietekening kan dus ook de lenswet gebruikt worden om f,b,en v te bepalen.
Het voorwerp staat tussen het brandpunt en twee keer de brandpuntsafstand.
Als er licht door een lens schijnt dan kan de lens de lichtstraal bundelen of juist verspreiden. Bij een bolle lens wordt de lichtstraal gebundeld; deze lenzen worden convergent genoemd. Bij holle lenzen gebeurt het tegenovergestelde; de lichtbundel wordt dan juist verspreid.
Uw patiënt moet een minimale visus van 0,5 met één of twee ogen hebben om te mogen rijden. Dit mag ook met bril of lenzen zijn. Verder mogen er geen ernstige afwijkingen zijn in het centrale deel van iemands gezichtsveld. Het gezichtsveld van uw patiënt moet horizontaal 120 graden zijn en verticaal 40 graden.
Bij een normale oogdruk liggen de waarden tussen de 10 en 22 mmHg. Normaal betekent dat vrijwel iedereen een oogdruk heeft tussen deze twee waarden. In ons oog wordt continu een helder vocht, kamerwater, geproduceerd. Dit gebeurt in het straalvormig lichaam dat zich achter de iris bevindt.
We kunnen ons zicht niet corrigeren zonder professionele hulp, en er is geen snelle oplossing voor problemen met het gezichtsvermogen. Maar met zaken zoals goede voeding kunt u uw gezichtsvermogen nog steeds op natuurlijke wijze zelf helpen. Bespreek dat, zoals altijd, met uw oogarts.
Mensen met een sterkte van -0.25 kunnen al verschillende klachten ervaren waardoor het dragen van een bril wel degelijk aan te raden is. En dat terwijl iemand met een hogere sterkte juist weer weinig last kan hebben. Toch is het bij wazig zicht wel echt handig om een oogmeting te laten doen.
We noemen iemand blind als zijn gezichtsscherpte kleiner dan of gelijk aan 1/20 (één twintigste) is, zelfs met een bril of lenzen. Dit betekent dat als iemand met twee goede ogen een stoel al op twintig meter afstand ziet, iemand met heel slechte ogen dezelfde stoel pas op één meter afstand of minder kan zien.
Een lens tussen de 50mm en de 200mm is perfect voor het maken van portretten omdat er dan bijna geen vertekening optreedt. Hoe groter de brandpuntsafstand, hoe verder je van het model af moet staan voor je compositie. Daarom is het soms handiger om een lens uit te kiezen waarbij je niet te ver weg hoeft te staan.
Vaste brandpuntobjectieven zijn objectieven die niet in of uit kunnen zoomen. Omdat deze lenzen niet kunnen zoomen, zitter er minder bewegende onderdelen of overbodige glaselementen in. Daarom hebben deze lenzen minder te maken met beeldfouten of lichtverlies.
De brandpuntsafstand van een objectief is “de afstand in millimeters van het objectief waar lichtbundels samen komen (brandpunt)”.