Craniaal/cranial (aan de kant van de schedel) en caudaal/caudal (aan de kant van het staartbeen). Deze twee termen lijken op superior en inferior met als verschil dat deze twee termen gebruikt worden bij de wervelkolom en het centrale zenuwstelsel.
Craniaal (Latijn: cranium, schedel) is de plaatsaanduiding van een lichaamsonderdeel op de romp aan de kant van het hoofd. Het tegenovergestelde van craniaal is caudaal.
Ventraal, Latijn: venter, buik, is de plaatsaanduiding van een lichaamsonderdeel aan de buikzijde, de voorkant van het lichaam, als het lichaam zich in de anatomische houding bevindt. De tegenovergestelde ligging is dorsaal.
Mediaal betekent dichtbij het midden, bijvoorbeeld het hart ligt mediaal van de bovenarm. Lateraal betekent verder van het midden, dus de bovenarm ligt lateraal van het hart.
Proximaal en distaal
Proximaal/proximal (dichtbij de romp) en distaal/distal (ver van de romp). Deze twee termen worden gebruikt voor de plaatsaanduidingen van de ledematen (armen en benen). Zo ligt de elleboog distaal van de schouder en proximaal van de hand.
Superior of superius (Latijn: superior, hoger gelegen) is de plaatsaanduiding van een lichaamsonderdeel dat hoger ligt dan een ander, gelijkaardig lichaamsdeel. Het tegenovergestelde is inferior.
Lateraal (Latijn: latus, zijde/zijkant) is de plaatsaanduiding van een lichaamsonderdeel aan de buitenzijde, van de mediaanlijn af, als het lichaam zich in de anatomische houding bevindt.
De 'Polyvagal theory', in het Nederlands: 'Polyvagaal theorie' beschrijft hoe dat werkt. De Polyvagaal theorie gaat ervan uit dat er evolutionair drie delen van het autonome zenuwstelsel zijn, die de respons op acute stress regelen. Het oudste systeem heeft als overlevingsstrategie om te doen alsof je dood bent.
De heup is voorzien van twee spiergroepen: de dorsale heupspieren (spieren die aan de achterkant lopen en stabiliteit geven aan het heupgewricht tijdens bewegingen naar achteren) en de ventrale heupspieren (spieren die aan de voorkant lopen en stabiliteit geven aan het heupgewricht tijdens bewegingen naar voren).
Bij de hand en de pols spreekt men over de volaire of palmaire zijde en dorsale zijde.
Proximaal (Latijn: proximus, dichtbijgelegen) is de plaatsaanduiding van een lichaamsonderdeel dat dichter bij het centrum van het lichaam ligt dan een ander lichaamsonderdeel. Het tegenovergestelde is distaal.
anatomische stand - De anatomische houding is een rechtopstaand mens met de voeten licht gespreid en de tenen naar voren wijzend, de armen afhangend maar iets van het lichaam gehouden, waarbij de handpalmen naar voren worden gehouden. Bij plaatsaanduidingen kan men deze stand als referentiekader gebruiken.
Proximaal is onder andere een term uit de anatomie en komt van het Latijnse proximus, dat dichtbijgelegen betekent. Het geeft de positie aan van het ene tot het andere lichaams(onder)deel ten opzichte van het centrum van het lichaam. Het tegenovergestelde is distaal.
De term adductie wordt binnen de anatomie gebruik om een beweging naar het lichaam toe te beschrijven. Een voorbeeld hiervan is de beweging van het rechterbeen naar het linkerbeen toe. Het tegenovergestelde van adductie is abductie.
Als belangrijkste parasympatische zenuw van het zenuwstelsel is de nervus vagus vooral gebaat bij ontspanning. Goede manieren om de nervus vagus te stimuleren zijn dan ook yoga, meditatie, rustig dansen, ademhalingsoefeningen, zwemmen, een massage of wandelen in de natuur.
De nervus vagus is een zenuw die uit de hersenen komt en naar organen in de borstkas en buik gaat. De mens heeft een linker en een rechter nervus vagus, onder elk sleutelbeen. Ze geven allebei vooral informatie door in de richting van het lichaam naar de hersenen.
Neuroceptie is het onbewuste proces in ons brein dat continu de omgeving, ons lijf en de relationele signalen 'scant' op gevaar.
Het lichaam bestaat uit drie vlakken namelijk een frontaal, sagittaal en transversaal vlak: een frontaal vlak deelt het lichaam in een voorste en een achterste deel. een sagittaal vlak deelt het lichaam in een rechter en linker deel. Wanneer dit vlak precies op de helft is, is het een mediaan vlak.
Supinatie is een beweging waarbij de buitenzijde van de enkel of middenvoet naar buiten kantelt en de holte van de voet wordt opgetrokken. Deze beweging vindt plaats bij de afwikkeling van de voet tijdens het lopen.
Anterior of anterius is de Latijnse plaatsaanduiding van een lichaamsonderdeel dat voor een ander, gelijkaardig lichaamsdeel ligt. Het tegenovergestelde is het Latijnse posterior of posterius. In het Nederlands wordt ook wel anterieur gebruikt.
Posterior of posterius is de Latijnse plaatsaanduiding van een lichaamsonderdeel dat achter een ander, gelijkaardig lichaamsdeel ligt. Het tegenovergestelde is anterior. In het Nederlands wordt ook wel posterieur gebruikt.
Een frontaal vlak verdeelt het lichaam in dorsale en ventrale gedeelten (bij de mens: in een voor- en achtergedeelte). Een transversaal vlak of horizontaal vlak verdeelt het lichaam in een craniaal en caudaal gedeelte, of in het geval van de mens in een boven- en ondergedeelte.