Consumentenpsychologie staat voor de studie naar de redenen waarom mensen zaken kopen. Psychologen proberen de onderliggende cognitieve processen te ontdekken die de keuzes van consumenten verklaren, en te bepalen op welke wijze mensen reageren op de invloed van marketing.
Consumentengedrag betekent het gedrag van consumenten bij alle activiteiten die te maken hebben met de aankoop, het gebruik én het stoppen met het gebruik van producten en diensten.
Onder het koopgedrag vallen gegevenspunten zoals de tijd van de aankoop, de duur van de aankoop, de aankoopmethode, voorkeuren van consumenten voor bepaalde producten, de aankoopfrequentie en soortgelijke cijfers waaruit u kunt afleiden hoe mensen uw producten kopen.
Consumentengedrag is de beschrijving van hoe mensen kopen, wat ze kopen, waar ze kopen, wanneer ze kopen en waarom ze kopen. Het is daarmee een onderdeel van marketing met duidelijke kruisverbanden met psychologie, sociologie, antropologie en economie.
de zelfvoorziening zelfst. naamw. (v.) 1) het streven om zo min mogelijk afhankelijk te zijn van anderen Synoniem: autarkie 2) produceren voor eigen gebruik Voorbeelden: `Volledig zelfvoorzienend wonen, oftewel 'off-grid,' is in Nederland ...
Er zijn meerdere omschrijvingen van consumeren in omloop, bijvoorbeeld: Onder consumeren verstaan we het kopen van goederen door de consument én door de overheid. Het kopen van geproduceerde goederen door gezinnen (particuliere consumptie) en overheid (overheidsconsumptie) om in bestaande behoeften te voorzien.
Egoïsme (uit het Latijn en Grieks: ego, εγω, ik), ook wel ikzucht of zelfzucht, is een menselijke eigenschap waarbij iemand streeft naar eigen voordeel en geluk met verwaarlozing van de belangen en het geluk van anderen.
Waarom is consumentengedrag eigenlijk belangrijk? Als uw bedrijf weet waarop consumenten belangrijke beslissingen baseren, waaronder aankoopbeslissingen, kan het producten beter positioneren om zo de aandacht van uw doelgroep te trekken.
Een werkbare definitie: 'klantbehoefte' is datgene wat de klant nodig heeft of belangrijk vindt om optimaal gebruik te kunnen maken van een product of dienst.
Ze beïnvloeden het koopgedrag van de consument. Vijf belangrijke sociale invloeden zijn: 1. de woonomgeving; 2. de opvoeding; 3. de groep; 4. de leeftijd; 5. de rollen die je vervult. De plek waar je woont en/of bent opgegroeid is je woonomgeving.
Om consumentengedrag en aankoopgedrag te analyseren, kijk je naar vier componenten: het aankoopgedrag, het gebruiksgedrag, het communicatiegedrag en het afdankgedrag.In marketing staat de consument voorop: je neemt de wensen en behoeften van de consument als uitgangspunt.
Gemak speelt een steeds belangrijkere rol bij consumentenkeuzes. Tachtig procent van de consumenten laat zich bij het kopen van mobieltjes, verzekeringen en online producten en diensten leiden door gemak. Bedrijven moeten 'easy' zijn, zeker in branches waar de consument het vertrouwen volledig kwijt is.
Denk bijvoorbeeld aan: humor, bepaalde herinneringen, associaties, voorkeuren of gedragingen. Kleur heeft onbewust ook veel invloed, zo straalt de blauwe kleur vertrouwen uit, zonder dat je erover nadenkt.
Gedrag wordt veroorzaakt door prikkels uit het milieu, gecombineerd met de motivatie die het organisme heeft om te reageren op deze prikkels. Het gedrag dat een dier vertoont, is dus de optelsom van uitwendige prikkels en motivatie. Motivatie wordt veroorzaakt door inwendige prikkels.
De behoeften van de consument zijn alle tekortkomingen waarmee een consument wordt geconfronteerd en die hem ertoe brengen op de markt naar een product te zoeken om daaraan te kunnen voldoen.
Kleding, eten, drinken en zuurstof zijn basisbehoeften. Je hebt ze nodig om te kunnen leven. Maar dat geldt natuurlijk ook wel voor onderdak en veiligheid. Een basisbehoefte is ook de afwisseling tussen inspanning en ontspanning zowel fysiek als mentaal.
Onderzoek van de Consumentenbond| Consumentenbond.
Mensen die zelfzuchtig en overmatig eergevoelig zijn, hebben een overmatige aandacht voor zichzelf, voor eigen gewin en eigen eer. Ze hebben in feite een te dik ego. De essentiële behoefte bij mensen met een te dik ego is aandacht. De negatieve emotie (als ze geen aandacht krijgen) is angst.
Altruïsme of onbaatzuchtigheid is een handeling, een gewoonte of de bereidheid om iets bij te dragen zonder er zelf baat bij te hebben en ook wel een ethische doctrine.